TOMSON STRAATTYPES VAN MALANG Deskundige voorlichting Prima snelle service Sinds 1912 TOMSON Scheveningen 9 regende kon men zich niet of nauwelijks buiten ver treden. Het ravijn was dan dicht getrokken met een grijze grauwe mist, en van het fonkelend juweel beneden was niet veel meer te bekennen. Maanden verbleef ik in de pasanggrahan, maanden genoot ik van de eentonige menu's van 's man doers ega, rijst en sajoer en kip, rijst en sajoer en kip. Veelal waren we er alleen, waren er wei nig andere gasten. Ik werkte of op het voorgalerijtje van het pavilloen, soms buiten en ook veel ging ik schetsen maken in de kampong Manukaja. Iede re avond vond men ons met boeken en gramofoon- platen in de zitkamer met of zonder gasdruklamp. Het gebeurde echter ook wel dat we niet meer over de zitkamer konden beschikken, dat waren de avonden dat de vorsten van Gianjar de beschikking over de kamer wilden hebben. Op de meest deli cate en tactvolle wijze werden wij dan van te voren benaderd en werd ons aan het verstand gebracht dat we helaas de kamer voor die en die tijd hadden te mijden! Inderhaast waren dan de vitrages en de overgordijnen gesloopt en de sarong bantals van de kussens gehaald, hiervoor kwamen dan allemaal spiksplinternieuw materiaal in de plaats. De over gordijnen werden van een dikkere roodbruine stof met felgroene en oranje en gele strepen, de een voudige effen blauwe sarongbantals werden ook ver vangen door iets groenig nieuws. We waren altijd weer heel erg blij als al deze „mooie" stoffering weer weg was gehaald en in de kast geborgen. Ook herinner ik me een bezoek van Moh. Hatta. Ik zat alweer maanden als gast in de pasanggrahan en goede raad was duur, want we moesten nu de gehele logeergelegenheid ontruimen. De oplos sing werd tenslotte gevonden omdat ik niet het min ste bezwaar had tijdelijk te trekken in de bouwval die achter door de mandoer en zijn vrouw als hun slaapkamer werd aangeduid. De mandoer en zijn ega vonden ergens een plaats in de kampong vlak bij. Toen Hatta kwam, had hij een enorm gevolg bij zich en een grimmige lijfwacht bestaande uit twee trucks vol zwaar bewapende soldaten met hel men op. Dit alles moest een plaats vinden in het oude cavalje van Tampaksiring! Dierbare, lieve oude pasanggrahan, die zovelen een pleisterplaats was, een oase, een rustpunt, die zo- velen de stijle stenen trap op zag komen van bene den om een koele dronk te nuttigen of een bord nasi-goreng met kip te verorberen tussen je muren. Lieve oude pasanggrahan je bent niet meer! Vallen moest je, verdwijnen, omdat er precies op jouw plaats uitgerekend een „modern", protserig staatspaleis moest komen te staan. Nu is je oude plaats vol wijding en sfeer niet meer te herkennen. Je reuze nieuwe zuster die hier is verrezen op de puinhopen van jouw lichaam en ziel, is een opge maakte, een fel beschilderde, een met electrische installaties en warm en koud stromend water Midden 1956 werd de executie voltrokken; de oude pasanggrahan werd met de grond gelijk gemaakt, de bomen in de omgeving gerooid en zo werd de grond waarop zij eens stond tot een lege, schelle vlakte. Einde 1957 was het „Istana Tamu Negara" gereed, dat precies op dezelfde plaats verrees als de oude herberg van de vorsten van Gianjar. ASONA LOERIS God gaf ons de herinnering, om rozen te bezitten in de winter. (Wie heeft dat toch gezegd?). En hoewel het niet goed is van herinneringen alleen te leven, ben ik toch blij dat ik er zoveel dierbare heb en met dankbaarheid kan zeggen: „Wat heer lijk, dat ik dat gehad heb." Ach Indië, met weemoed denk ik aan je terug, het leven daar, de natuur alles van zulk een inten siteit. En wanneer we hier in een grote „indische" kring zitten, wordt „tempo doeloe" weer opgehaald. En het zijn niet de tranen, die de overhand hebben, er wordt vaak hartelijk gelachen. De straattypes van Malang. Het waren er vele. „Weet je nog wel, Vader Jacob?" Vader Jacob was een Indo. Een dikke bedelaar met een wit pak aan (pakè djas toetoep) en een tropenhelm op zijn hoofd. Of de zon nu scheen, of het pijpestelen regende, altijd had Vader Jacob een zonnebril op „als- vanwege" zijn blindheid. Of die blindheid nu poe- ra-poera was of echt, daar is niemand achter ge komen. Hij liet zich als een klein kind door zijn javaanse vrouw leiden. Voor ieder hek werd er halt gehouden en dan haalde Vader Jacob een bamboefluitje uit zijn zak en begon, vóórdat hij het fluitje aan zijn lippen bracht, met zijn voet op de grond te stampen en te brommen „Tarata djing djing djing" als epiloog, waarna hij een schril liedje op de fluit ten gehore bracht. Een kiekje uit Tjalie's kinderjaren. Toen hij nog op Goenoeng Sahari woonde in Betawie en Tom Sawyer was, d.w.z. Radja op blote voeten. En dit was Huckleberry Finn, voor een paar uur per dag watersproeier en dan „nglajap" met Tjalie achter Soenter met de soempitan. Stilletjes natuurlijk want „Maatje seh mah niet". Huckleberry Finn verdiende maar een paar gobangs per dag, maar hoe rijk was hij er tóen mee. Hoe zou hij zich nu voelen met z'n zakken vol ge-goentingd bank papier? En toch, over alle leed zullen wij elkaar weer terugvinden, bruine broeder, want in hun diepste wezen zijn alle mensen goed. Of hij er veel centjes mee ophaalde? In ieder geval zag hij er welgedaan uit. „Ja zeg, en dan die chinees met die ene lange nagel aan zijn pink. Die met die kleine slang, je wéét toch wel, weet je niet?" Deze wonderlijke man droeg namelijk altijd een klein kistje bij zich en voor een paar centen vertoonde hij zijn kunsten. Uit het kistje kwam namelijk een hele dunne slang, die hij in zijn oor liet kruipen en uit zijn neus haal de en omgekeerd. Met starre ogen stonden we naar dit gedoe te kijken. „Adoe, onsmakelijk deze fen." //UM\ Dan was de waarzeg-waarzeg leuker, óók een chinees. Hij zag er „echt ouderwets chinees" uit, een grijze snor, een sik die tot op zijn navel hing, een badjoe tjina aan en een tjapil (ook van chi nees maaksel) op zijn hoofd. Zijn attributen waren een koffertje en een bamboe vogelkooitje waar twee glatiks in zaten. Als je er in toestemde, je door hem de toekomst te laten voorspellen, hurkte hij op de grond neer. Uit het koffertje kwam een stapel witte enve loppen, die hij voor zich uitspreidde. Na wat ge murmel en geheimzinnigheid, maakte hij de kooi open en haalde er een vogel uit. En kijk wat er toen gebeurde! Het vogeltje hipte wat op en neer op de enveloppen en pikte er vervolgens één uit. Met een gewichtig gebaar nam de chinees de enveloppe op, scheurde hem open en ziedaar je toekomst was een open boek. De aroemanis-man was een welkome vriend van de kinderen. Met zijn groengeverfde blikken trom mel op zijn rug en als een tweede Rattenvanger van Hameln(!) op zijn oude viool spelend en nu en dan weemoedig „Aaaaaroemanieieies" roepend, tracht te hij zijn waar aan de man te brengen, gesponnen gele en rose suiker. Voor één cent werd het trom meltje met die heerlijkheid geopend, een groezelig stukje krantenpapier werd tevoorschijn gehaald en na een tijdlang in de trommel gegrasduind te heb ben werd er een hoopje geelrose zoetigheid op het krantenstukje gedeponeerd. En ondanks de waarschuwing van Opa „Vies zeg, hij doet aaaalles met die handen" smaakte het de kinderen overheerlijk! En de madoerees, die saté verkocht en altijd riep: „Saté ajam van dooie kiep!" We hadden een leuk versje voor hem: „In een sjapoo (chapeau) die bling, Paman Saté djemblang djembling." Zo kun je doorgaan. Eenvoudige mensen, die je je leven lang bij zullen blijven. M.Y.N. Vroeger deed BABOE TJOETJI de was, thans biedt U een enorme keuze uit meer dan 80 VERSCHILLENDE WASMACHINES van 's werelds beste merken. wres combo Zeesluisweg 22-30 - Telefoon 55.08.00 Gemakkelijk te bereiken met tram 8 en 11, bus 23 (L), halte Duinstraat

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1960 | | pagina 9