HERINNERINGEN
van een FUSELIER
KNIL-MONUMENT
GIREER NU
ATJEHSE WIJSHEDEN
DAT LASTIGE HOLLANDS
DE WRAAK VAN NAPOLEON
Na een vrij lange onderbreking laten wij „Nekkie"
weer aan het woord. Zonder een blad voor de
mond te nemen vertelt hij ons van zijn ervaringen
en belevenissen zon vijftig jaar geleden.
Het waren heus geen brave jongetjes die „Jannen",
hun streken en grollen liegen er niet om. Genegeerd
door de Europese gemeenschap en met een arme
tierig soldij zochten zij hun troost in de kampong
en bij de „vierkante pot". O, ja ze werden toch
ook wel door de burgerij gefêteerdals er ge
vaar dreigde; daar was Jan Fuselier wel goed voor.
Verjaardag
Ik was jarig, mijn eerste verjaardag in de Oost;
het werd een onvergetelijke verjaardag. Het was op
een zaterdag; mijn kameraden stonden er op dat
wij die heugelijke dag in de pijn (cantine) zouden
vieren. Diezelfde avond werd er in de soldatenpijp
(de onderofficierspijp was daarvoor te klein) een
uitvoering gegeven, uitgevoerd door ond. off. en
minderen voor de heren officieren en hun dames
en genodigden. Wij Jannen mochten de uitvoering
niet bijwonen, veronderstel zo n doodgewone fuse
lier; alleen als er st. aan de knikker was dan
was Jan Fuselier lakoe, dan stond de burgerij de
dames voorop op 't perron en plantte een
bloempje in de loop van je geweer; „Hou je maar
haaks, jongens!"
De ond. off. pijp, 'n klein hok dat aan het onze
grensde, was voor die avond te onzer beschikking.
Dat was pech voor ons, waren we maar naar de
kampong gegaan. Nu had je van die slechte jene
ver niet veel nodig om in een vrolijke stemming
te komen en tegen een uur of negen zaten we het
hoogste lied uit te zingen, er niet over piekerende
dat het storend was voor de uitvoering vlak er
naast.
Al spoedig kwam er een dubbele (sergt. majoor)
ons aanzeggen diam te zijn, maar we gingen vro
lijk door, van „we nemen er nog één, want een
mens is niet van steen." Het gevolg was dat de
dubbele ons gelastte de pijp te verlaten. Gearmd
en zingend verlieten we de pijp. De dubbele die ons
de pijp uitgezet had, kwam ons achterop en bracht
Omstreeks het jaar 1905 in een residentie-hoofd
plaats van het voormalige Ned. Indië. Op het
plein van het stadje stond een groep mannen, vor
mende de aloude „schutterij" waaraan Koos Speen-
hoff één van zijn liedjes heeft gewijd. De comman
dant had met zijn korte gedrongen gestalte veel weg
van de legendarische „petit caporalGeen wonder
dat hij al spoedig de bijnaam „Napoleon" had ver
worven.
Er zou weer eens geoefend worden. Nu moet ikUer
eerst bijvertellen dat het tevoren flink geregend
had, zodat het oefenterrein in een modderpoel
herschapen was. In gewone omstandigheden zou
de oefening na het appèl afgelast zijn, maar deze
keer ging ze door. Waarom zult U spoedig
weten.
Begonnen werd met het gebruikelijke appèl. De
commandant schreed op dezelfde wijze als zijn
roemruchte voorganger langs de troep en monster
de met arendsblikken zijn mannetjes. Er waren
heel wat nieuwe gezichten bij. Plotseling bleef hij
staan en wijzende naar één in het voorste gelid,
vroeg hij: „Zeg jongeman waar heb ik je méér
gezien?" De aangesprokene (een onverbeterlijke
grapjas) ging stram in de houding staan en
antwoordde met uitgestreken gezicht: „Bij Auster-
litz en Wagram, Sire!"
Een onderdrukt gegrinnik voer door de gelederen.
De commandant deed net of hij niets gehoord had
en vervolgde de inspectie, maar onderwijl zon hij
op een middel om het die kwajongens betaald te
zetten.
Toen de troep in marsorde was opgesteld, com-
mandeeerde hij: „Voorwaarts mars! Eén twee,
één twee. Halt! Knielen! Liggen!" Deze comman-
ons naar de wacht. Dat geschiedde op last van
de overste die ook was komen montonnen. Omdat
we niet dronken waren stuurde de wachtcomman
dant ons naar de kamer, „maar smoel houden!
zei hij.
Op de chambrée bleven we rumoerig en toen we
na het avondappèl (half tien) weer begonnen te
zingen werd ons door de sergeant van de week het
zwijgen opgelegd. Een van ons brutaliseerde de
sergt.; zijn broer was onderluitenant zei hij, wat
dacht die sergt. wel! Maar of zijn broer al onder
luitenant was, dat weerhield de sergt. niet hem in
de cel te laten opsluiten.
Acht en dertig pond
De volgende dag (zondag) kregen we voorlopig ar
rest in het kwartier, dat betekende dat we de
pintoe niet uit mochten, 's Maandags met z'n
vieren op het plaatselijk rapport. De plaatse
lijk commandant was overste S. „De Stalen" noem
den ze hem, een keiharde kerel, hij haalde de
douwen altijd onderuit de zak. Wij dachten dat het
wel met een paar dagen arrest of politiekamer zou
aflopen, maar onze sectiecommandant had ons
al voorspeld dat we de provoost wel in zouden
draaien en hij kreeg nog gelijk ook. Acht en
dertig pond (dagen provoost) viste „De Stalen
onderuit de zak. Drie van ons kregen acht en de
„Blauwe Smitje" kreeg veertien pond (dagen
provoost). Wij drieën hadden nog een schoon
boekje, maar „Blauwe Smitje" had al een paar
douwen opgeknapt. Nu is het helemaal geen lolletje
om acht dagen in een hok van 2 x l]/2 meter opge
sloten te zitten. Ik beloofde mezelf dan ook dat
het me niet meer zou overkomen, maar het was
wel de eerste maar 't zou niet de laatste keer zijn.
Na deze douw nam het leven weer zijn gewone
loop, excerseren, theorie en inspectie op de uit
rusting en wapens. Als een sectiecdt. ziet dat een
recruut zijn best doet om soldaat te worden, dan
geeft hij ook alle medewerking. Is de recruut pro
per, dan krijgt hij al gauw vrij van inspectie (behal
ve de inspectie voor de compiescommandant); kan
hij de theorie die hij moet kennen zo maar uit 't
do's werden enige malen herhaald. U begrijpt dat de
kerels er in een minimum van tijd ontoonbaar uit
zagen. Net een kudde zwijnen die met wellust in de
blubber heeft rondgedarteld.
Toen het zover was verklaarde de commandant de
oefening voor die dag als geëindigd. Vloekend gin
gen de jongens huiswaarts.
..Napoleon" had zich gewroken en hoe!
A. J. C. H.
8997
Prins Mauritslaan 36
Den Haag
„Loop je de hele dag te zweten.
Krijg je rooie rijst te eten
hoofd opdreunen ('n paar foliovellen vol) dan
krijgt hij ook vrij van het theorie-uurtje. Maar
een onverschillige donder, 'n smeerpoets was niet
gelukkig, die had bijna geen rust. Die moesten
in de middaguren, als de rest lekker lui op d'r
tampat tidoer lag, hun kist uitpakken of hun
wapens schoonmaken onder toezicht van een kor
poraal. Die korporaal had de dood aan zulke ke
rels, want die ging ook liever op zijn tampat lig
gen. Om ze nog meer te pesten, liever gezegd
„verlegen te maken" moesten ze hun kist met de
hele santé kliek er in en hun wapens op het mid
dagappèl om vier uur meesjouwen en als er
dan iets niet in orde was, werd stuk voor stuk uit
elkaar gegooid en konden ze (alweer in hun vrije
tijd) op de kamer alles weer netjes opvouwen. Het
was een goede methode, daar gaat niets van af.
Het recruut spelen duurde zes maanden, maar toch
waren er bij die moesten doubleren hetzij door on
wil of door een paar keer een duik te nemen in
de bobber (hospitaal).
NEKKIE.
1. Paneh ön kajeë mengoentjang, meungnjoë ha-
na djipöt angèndileë.
Vert: Hoe kan een blad van een boom trillen, als
er daarvoor geen wind was.
Bet.: Elk gerucht heeft een zucht van waarheid.
2. Ba' oereneng inong be' ta peugah rahnia; ba'
boeë be' ta djo' boengong.
Vert.: Aan vrouwen moet men geen geheim ver
tellen; aan een aap met men geen bloemen geven.
Bet.: Beiden gaan stuk.
3. Keu tamèh roemoh be' ta ngoei ba' peti'.
Vert.: Voor de stijlen van een huis moet men geen
papaja-boom gebruiken.
Bet.: Men moet een behoorlijke basis hebben.
J. H. J. BRENDGEN.
Petrus.
Nir.
Waar is de sleutel?
Op de kas gelegen, nir.
Gelegd, Petrus.
Ja nir.
Waarom ben je gisteren niet binnengekomen
Petrus?
Hele dag op bed gelegd, nir.
Gelegen, Petrus.
Ja nir.
Petrus, waren er gisteren geen eieren?
Kippen niet gelegen, nir.
Gelegd, Petrus.
Ja nir.
Dat is vreemd, hoe komt dat toch?
Aan mij niet gelegd, nir.
Gelegen, Petrus.
Vraah perskot een ringgit, mijn grootmoeder heeft
afgelegen, nir.
Afgelegd, Petrus.
Ja nir, en mah ik vrij hebben fandaah?
Waarom Petrus, voor een begrafenis? De hele dag?
Ja nir, kampong is erreg afgelegd.
Afgelegen, Petrus.
Petrus is niet teruggekomen
Hij vertelde:
Menir maak mij elke dag verlegd.