foirüf Turnf
4e JAARGANG, No. 1 4
30 JANUARI 1960
HET ENIGE INDISCHE BLAD IN NEDERLAND - TROUW - BRANIE - ONDERNEMEND
PRINSES BEATRIX
„OPTREKKEN"
„KOENG HIE! KOENG HIE!"
Onafhankelijk Indisch Tijdschrift
Prins Mauritslaan 36 - Den Haag
Tel. 542.542 - Giro 6685
Aloes, sabar, adil
M. B. van der Jagff
22 jaar geleden zaten we, met onze oren geplakt
tegen de luidspreker te luisteren naar de berichten
uit Holland. We leefden helemaal mee met „onze"
Prinses Juliana en wachtten vol spanning. Wat
zou het worden, een jongen -een meisje?
Ik was blijkbaar niet „feminist" genoeg om niet
even een vage teleurstelling te verwerken dat het
„alweer een meisje" was.
Maar toen de eerste foto's werden gepubliceerd
staarden we vertederd naar het ronde babysnoet
je en „Zo lièièf, ja", klonk allerwege.
Nu is dan onze prinses Beatrix opgegroeid van
het lieve babytje tot een charmante jonge vrouw,
die wij, Tong-Tongers, van harte geluk wensen
met haar 22ste verjaardag.
Hier in Holland (misschien wel in heel Europa) is
het „optrekken van salarissen" (en van pensioenen
en van loonronden en uiteindelijk ook van
prijzen) een zaak van groot gewicht. Regeringen
kunnen ermee vallen en er gebeuren de meest sen
sationele politieke koehandels mee.
De doorsnee Indischman bemoeit zich er niet
mee. Hij laat de Nederlandse politieke partijen en
vakverenigingen al dat werk maar doen en wacht
tevreden (of mopperend) tot de eerstvolgende
optrekkerij weer een feit geworden is. Praat je
over de algemene economische toestand met een
Indischman en vraag je: „Maak je je helemaal
geen kopzorgen hoeveel je pensioen waard is over
zoveel jaar?", dan zegt hij haast bestraffend:
„Maar Tjalie, dat wordt toch wel weer opgetrok
ken?" Ons economische denken is niet anders dan
een automatische voortzetting van BBL en HBBL-
filosofie.
Dat men in Europa eigenlijk ook niet veel pienter
der denkt, moet eigenlijk onrustbarend zijn, maar
ach, de zondvloed komt immers pas na ons?
Hoe dan ook, bij de optrekkerij denk je vaak aan
het „gandel'van die tafeltjes op een ongelijke
vloer in een Chinees restaurant vroeger, of in
een oud-Indisch huis. Zo n poot, die wat in de lucht
zweeft, daar doe je dan een stukje dakpan onder.
En als dan weer een andere poot te hoog komt, dan
doe je daar weer een dakpan onder. En zo voort
en zo voort. Hier in Holland staat naar mijn gevoel
onze eenvoudige etenstafel al op veel te hoge to
rentjes „optrek-dakpan" onder elke poot. Die tafel
wiebelt al aardig en vandaag of morgen duvelt
hij om! Een veel betere remedie lijkt me het wat
afzagen van drie poten (dus eenvoudiger leven)
als die blijkbaar langer zijn dan die ene korte
poot. Ik geef direct toe: als je een beetje al te
slordig zaagt, dan wiebelt de tafel wéér. Goed,
doorzagen maar weer.
Laat maar. Het is toch alleen maar Tjalie die het
zegt. En hij weet drommels goed tóch wel dat we
Europeanen zijn en dus niet silo op de grond kun
nen zitten aan zo'n tafelblad sadja; dat een tafel
„kita poenja kompetir" is, en hoe hoger tafel hoe
beschaafder! Goed, goed, goed. En dus: bij het
nieuwe jaar (en alle komende jaren): „Selamat
moemboel, toean-toean dan njonja-njonja, sela-
mat moemboel sampai teroes masoek di sorga!'
(Veel heil bij het opstijgen, tot in de hemel.)
T. R.
Hoe ver ligt de tijd achter ons dat Chinees Nieuw
jaar en Tjap Go Meh met hun feeststemming heel
Indië vreugde brachten.
Hoe vers liggen nog in het geheugen de trommel
vuren van eindeloze rentjengans mertjongs, waar
tussen frenetiek de draken dansten! 28 januari, Ta-
hoen Baroe Imlek (het oude Chinese nieuwjaars
feest) is als een schim voorbijgegaan, dit jaar. En
tot onze spijt zien we op de Chinese kalenders,
ons uit Indonesië toegestuurd, de Chinese feest
dagen niet eens vermeld: Pe Tjoen, Tsing Bing,
etc. etc. Uit de dagbladen weten we hoe het ge
steld is met onze oude sobats van het oude Indië.
Er kan niet anders dan droefheid zijn in ons
hart om al het leed dat sinds de wereldoorlog
over zovele millioenen in de hele wereld blijft ko
men.
We weten het wel: het is een oude natuurwet en
een oude beschavingswet: „de sterken winnen al
tijd"; „de minderheden worden verslonden" De
wereld wordt wél ouder, maar niet wijzer! In dit
blad willen we nochtans niet verdrietig zijn en
brengen we koppig en éven hartelijk als van ouds
de wens: „Koeng hie sien dinl" (Veel heil en zegen
met het nieuwe jaar!) aan alle Chinese lezers van
TONG-TONG en allen die Chinese familie- of
vriendschapsbetrekkingen hebben. De zon zal wéér
opgaan, vrienden, de zon zal wéér opgaan!
Ditampat tiada lang, kata belalang, akulah lang.
Waar geen roofvogel is, zei de sprinkhaan, daar
ben ik een roofvogel.
Betekenis: Waar de mensen van niets weten, kan
een dom mens zich als een wijze voordoen, of: In
het land der blinden is éénoog koning.
Verschijnt de 15de en 30ste van elke maand
Prijs per nummer f 0,40. Kwartaal 2,25
Halfjaar f 4,Per jaar f 7.
Betaling geschiedt a 11 ij d VOORUIT.
Voor
BUITENLANDSE ABONNEMENTEN
zie pag. 4
Uitgave GAMBIR
Uitgeverij voor Oost en West
Onder redactie van TJALIE ROBINSON
Met de volle inzet van ALLE NEDER
LANDERS UIT INDIË. die het Ned. volk
vertellen willen hoe u ij W E R K E L IJ K
leefden, en die overtuigd zijn van de nood
zaak om met veel va i onze waarden het
leven hier te verrijken.
11 januari jl. is in alle stilte ontslapen en zonder
dat iemand het wist ten grave gedragen een man,
die in drie woorden het ideale bestuursmanschap
placht samen te vatten en die er ook naar leefde,
aloes, sabar, adil, Die man was Zijne Excellentie
de Oud-Gouverneur van Soerakarta Maximiliaan
Biittner van der Jagt. Saluut!
Voor zover wij weten is er maar één blad in
Nederland, Elsevier's weekblad, dat dit verschei
den redactioneel herdacht op de plaats waar het
hoort: pagina 1. Andere bladen drukten het be
richt weg ver naar achteren in het blad of schre
ven helemaal niets. Ah! Dood van een groot In
dischman in Nederland! Vergeet hem! Van der
Jagt heeft in regale kalmte die laatste weg van
absolute vergetelheid zélf gekozen.
Het doet ons leed dat tijdsnood ons dwingt thans
kort te zijn. Aan deze onsterfelijke „Resident van
Kedoe" is Tong-Tong veel dank verschuldigd. Tot
kort voor zijn dood kwam er nog één van die
stereotype bewijzen van sympathie voor ons blad:
een giro-tje van honderd gulden. Een man van
weinig woorden, maar van veel en directe daden.
Wij hopen met de lezers van ons blad de geest
van deze gezagsman „pur sang" in Tong-Tong te
doen herleven.
Als het kan óók 86 formidabele, werkzame jaren.
Het spreekt vanzelf dat wij op deze uitzonderlijke
Indischman nog nader in deze kolommen terug
komen.