Mens volgens model en Mens volgens aard RADIO BOLLAND LAATSTE BERICHT TONG-TONG start Actie voor SPIJTOPTANTEN Let op berichten in dagbladen, enz. Doe mee, doe mee, doe mee DE SCHULD BETAALD Indonesische Spreekwoorden Advertentie Stationsweg 43 - Den Haag Tel. 11.50.86 heeft altijd de laatste TOPPERS van Radio Luxemburg Specialisten in Krontjong- en Cowboy- Platen „Al lees ik TONG-TONG graag en zal ik er altijd abonnee van blijven, ik blijf het betreuren dat het tot op zekere hoogte een bepaald soort Apartheidaccentueert. Kan het niet zonder? Wij zijn toch allemaal Mens?" Mevr. B. Ja, wij zijn allemaal mens. Een neger is een mens, een chinees, een arabier, een invalide, een athleet, een moordenaar en een heilige. Wat zou de Natuur wat zou God, met al deze verschillen voorgehad hebben? Is het aan ons, mensen, om te zeggen: Niets te maken met al deze verschillen, nooit over praten!" Mevrouw, als u ben ik scherp tegen het gebruiken van verschillen als „casus belli". Maar scherper ben ik tegen het negeren, verwerpen of onderge schikt te stellen van menselijke verschillen. Biologen, gelovigen, filosofen onderzoeken al sinds het bestaan van de mensheid de oorza ken of motieven voor alle verschillen. Wie zal ze ooit weten? Zeker is dat de Schepper vogels maak te van diverse pluimage en dat dat een van de redenen is, dat de natuur zo mooi, zo boeiend en zo leerrijk is. Als alle vogels mussen waren, hoe grauw zou de wereld zijn. Als wij, kapodangs, terecht gekomen zijn in een kooi kerkuilen, worden wij natuurlijk „gepatol". Dat zal zelfs niet ver anderen als wij de kleur van onze veren verande ren. Daarom ben ik tegen weg-assimileren. En ik verwijt de kerkuilen (excusez le mot) hun domheid dat ze menen van een kapodang een kerkuil te maken. Om die reden weiger ik ook mijn (onze) historie te vergeten, omdat dat logisch en biologisch on juist is. Een vlinder is niet uit een kippenei geko men of door celdeling ontstaan. Een vlinder is een pop geweest en voordien een rups. Kippen die te gen mij zeggen: „Niks mee te maken; ik doe net of jij ook rechtstreeks uit een ei gekomen bent"., dat zijn zulke domme dieren, dat ik zelfs als lager op de biologische lijst staande vlinder er niet mee wil assimileren. Wat mankeert die lui hier? Ze halen Artissen vol wonderlijke dieren overal vandaan en dan wil len ze al die dieren ook maar in een wei stoppen met een trog en zeggen: wees koe! Zelfs de Totok uit Indië neemt dat niet. Omdat hij een geboren trekvogel is misschien (Jan Huy- gen van Linschoten: „Mijn hart verlangt dag en nacht om naar verre landen te reizen") en hoe maak je ooit van een wilde gans een huismus? Mevrouw B., wij hebben alles gedaan wat wij kon den. Wij hebben ons hier ingepast en gedragen ons als ordelijke, nijvere burgers. Maar mijn God, mo gen wij onze eigen stem dan niet eens meer hebben waarmee we geschapen zijn? Waarom mag „Lijst 8" wél overal aan de muren, en waarom moet TONG-TONG worden uitgeroeid? Ah, men maakt mij bitter. Wie zijn er koloniaal? Zij of wij? Ik verwacht van het volk van mijn vaderland een plaats aan de grote familietafel met respectering van mijn aangeboren fatsoenlijke en nuttige eigen schappen. Ik verwacht van Nederland dat het zich gedraagt als mijn (Totok-) vader, die mij begreep toen ik als 8-jarige jongen na een (driekwart ver diende boetepreek) koppig zei: „Paatje ik wor toch nooit Dik Trom. Nummer één ik ben krèm- pèng, nummer twee ik ben Oom Murat. „Oom Murat was een broer van mijn moeder, dus „echte Indo" en ex-Steurtje. Maar hij was een prima kornuit van mijn Totok Ooms en dat wa ren b.v. varensgezellen, avonturiers, met een bulde rende lach en een fantastisch „grote bek", die niet (als Dik Trom) één appeltje gapten, maar een hele krandjang vol en erom konden knokken en dan de hele krandjang teruggeven met een knaak erbij. Pah, dat is de assimilatie die ik zoek. Niet die flauwe, zemelige, bange, zacht-rose, zacht-oranje, alles-voor-een-dubbeltje mentaliteit, die mensen maakt tot schimmen. In onze verschillen zijn wij pas Mens en als wij die verantwoordelijkheid als mens niet meer aandurven, we kunnen niet meer leven, alleen maar vergeteren als maden. T. R. („God's knuppel maakt geen gerucht; als hij slaat, er is geen redding van zyn slag." Perzisch gezegde). In het kleine stadje Resht in Iran, aldus lezen wij in Time, had de Dood een afspraak met Mahmoed Faqizadeh. Deze, een stevige gebouwde jongeman van 31 jaar, had bij een stevige borrel ruzie gekregen met een zakenman en hem in dronkenschap doodgeschoten. Mahmoed wist dat hij moest boeten voor deze mis daad. Op de dag dat hij gehangen moest worden, stond hij op om half vier in de morgen, verricht te zijn rituele wassingen en bad samen met de ge vangenispriester. Daarna ontving hij vrienden en fa milie en dronk thee met ze. Toen één van z'n zusters in tranen uitbarstten, troostte hij haar met de woorden: „eens zullen wij allen sterven". Toen hij in de politiewagen naar het Naserieh Plein werd gevoerd, waar de openbare executie gehouden zou worden, zong hij tevreden: „O wat een vreugde zal het zijn over te gaan naar een andere wereld, waar ik opnieuw een liefje zoeken zal!" Er was een enorme mensenmassa verzameld op het plein, teruggehouden door de politie en 200 sol daten. Late belangstellenden kwamen per taxi en uit alle dorpjes in de omgeving waren mensen te voet gekomen. Mahmoed werd begroet met een da verende massa-groet: Salavat!" (Een gelukwens, bestemd voor de Profeet Mohamed en zijn afstam melingen). Vóór zijn handen werden gebonden, over handigde Mahmoed een ring aan de beul, een eeuwenoude gewoonte die verzekeren moest dat de beul zijn werk snel en goed zou doen. De strop werd om de hals van Mahmoed gelegd en de beul en helpers trokken aan het koord zoals het moest. Mahmoed schoot twee meters in de lucht toen brak het touw en Mahmoed viel zwaar op de grond terug. Duizelig kwam hij overeind. Toen maakte hij een gebaar naar de beul, glimlachte en riep naar het publiek: „Hij wil nóg een ring hebben!" En zijn gebonden handen naar zijn jaszak wringende haal de hij een tweede ring tevoorschijn. De menigte brak los in luid geweeklaag: „Salavat! Salavat!" Iemand riep Mahmoed toe om te zingen en hij deed het. Een eenvoudige boer kwam uit de menig te naar voren en riep: „Ik ben van Koetsjesfa- han. Ik ken deze man niet en weet niet waarvoor hij gehangen wordt. Maar laat mij hangen in zijn plaats! Anderen riepen: „Hij is jong heb er barmen!" en „Laat hem leven!" Mahmoed dankte voor al die goede wensen maar verzekerde: „Werkelijk, ik heb de aanra king van de dood niet gevoeld. Ik ben vervuld van kalmte en reis de eeuwigheid in vrede tegemoet" Wéér werd de strop om zijn hals gelegd. Ditmaal hield het touw en Mahmoed ging zijn dood tege moet dansend in de lucht. Weer riep de menigte in koor „Salavat!" en vele toeschouwers wierpen zilverstukken naar de galg om zich te reinigen van bezoedeling. Mahmoed hing op het Naserieh Plein tot de avond viel. Daarna werd het lijk ge borgen. Niets in Mahmoed's leven was zo waardig en schoon als zijn dood. (Mahmoed en de Oosterse samenleving Chess man en de Westerse samenleving hoeveel kunnen wij nog leren van onze bruine broeders!) Kerbau dipegang talinja, manusia dipegang katanja. Een karbouw houdt men aan zijn touw en een mens aan zijn woord. Betekenis: Men moet de verplichtingen, die men op zich genomen heeft, steeds nakomen. Plm. 1910. Als pas getrouwde Njonja Moeda kon je toch al héél „besar" zijn en een heel huis met een heel erf ter bestiering hebben plus een staf bedienden. Ah, die dagelijkse rondgangen door het hele huis. van de pagger vóór tot de pagger achter. Om te kijken of het onkruid wel gewied was, de put al ge-,koeras"de spen goed beheerd, etc. etc. Dagelijkse opvoeding tot grote verantwoordelijkheid, mensenkennis en leiderschap. Een moeilijke, maar grootse tijd!

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1960 | | pagina 2