Leven in Brazilië
MAAR TOCH OOK UIT INDIE?
Om te beginnen is de cruzeiro ongeveer 2 cent Ned.
munt. 1 gulden is ongeveer 50-52 cruzeiro en 1 dol
lar ongeveer 200 cruzeiro. Deze koers steeg de af
gelopen week tot 213 doch daalde direct weer tot
196 in verband met beursspeculaties.
Aangenomen dat de door u bedoelde Indo s niet
uit op zichzelf staande vrijgezellen bestaan, dan is
de goedkoopste manier van wonen eenvoudigerwijs
het huren van een huis, dat plaats kan bieden aan
4 tot 8 personen maximum. Een eenvoudige bar-
racaö een huis gebouwd in zaalvorm bestaande
uit 2 tot 3 slaapkamers, voorgalerij, keuken en
aparte gemakken huurt 3-4 conto, d.i. 3.000-4.000
cruzeiros per maand. Voor 8 personen komt dit
dus neer op ongeveer 500 cruzeiros per persoon.
Voor een kamer zonder kost betaalt men 1-1 -3^ con
to. Een fatsoenlijk huis in nette stand huurt onge
veer 8-10 conto, hierbij is meestal inbegrepen apar
te kamer en gemakken voor de dienstbode (empre-
gada) garage, tuin, voorgalerij en in vele gevallen
een sousterrain (fundo). Een put zoals wij dat
kennen heeft men hier niet. De gedeelten van de
stad waar men overdag met watergebrek te kam
pen heeft vergaart men 's nachts het water in re
servoirs en/of tonnen.
Aangenomen, dat de jongens op z n Braziliaans ont
bijten in een of andere bar, dit bestaat dan uit een
kopje koffie met broodje (belegd) of een of ander
gebakje van dubieuze smaak, dit kost ongeveer 10
cruzeiros. Het middagmaal (almogo) om 11 uur
in een bar-restaurant, bestaande uit bife, rijst, aard
appelen, groente, bonen en daarna een kopje kof
fie is al ongeveer 80-100 cruzeiro. Het avondmaal
om 18 uur is ook al niet veel anders, in sommige
gevallen eet men eenvoudig brood. In Saö Paulo
worden door fabrieken het middagmaal gratis aan
de arbeiders en het personeel verstrekt. Dan heeft
men nog de z.g. „saps", restauranten van rege
ringswege, alwaar men voor 20 cruzeiros een stevi
ge lunch kan gebruiken.
Uw zinsnede, Heer Tjalie over warong of kadai-
nasi zoals in Indonesië ontlokt ons een glimlach.
Ze bestaan hier niet, jammer genoeg. Hoe vaak
vragen wij ons al niet af waarom ze op dit punt
toch zo „achterlijk" zijn. Het doorsnee Braziliaans
eten is verbazingwekkend sober en onsmakelijk
naar onze begrippen,
Brazilianen, weieens een keertje te eten gevraagd,
zijn verrukt over die „Indonesische gerechten en
die elke Indische familie toch eiken dag eet om
b.v. te noemen: nasi goreng, diverse sajoers, sam
bals, kroepoek, rempêjê, enz. Alle ingrediënten
zijn hier te krijgen, toch kent men ze niet. Wat een
schat van kennis hebben die Indische huisvrouwen
onbewust met zich meegebracht, niemand maakt
er gebruik van. In heel Belo Horizonte, een stad
die 100 km van hier afligt en die volgens mij veel
groter is dan Den Haag heb ik nog geen één Chinees
gezien, laat staan een Chinees restaurant. Wel
heeft de heer Taminiau (Hollander) zijn „confeita-
ris Hollandêsa" aan de rua Tamoios die alom be
kend is en bijzonder floreert en alwaar het in de
middag zeer druk kan toegaan. Wat hij verkoopt?
Eenvoudige Hollandse gebakjes zonder variatie.
Thans is hij millionair, een groot gedeelte heeft hij
ook te danken aan de naam „Hollandêsa" die een
magische invloed op de Brazilianen schijnt uit te
oefenen. Tussen haakjes: de heer Taminiau is een
Hollandse tuinder die hier met bakken begonnen
is. In het Italiaanse restaurant,,Capri" aan de ave-
nida Amazonas loopt het elke dag storm van de
Brazilianen die hier tot 12 uur 's nachts komen
eten. Tegen een redelijke prijs van 50 cruzeiros kun
nen de Brazilianen zich te goed doen aan spaghetti
met nog een toetje na. Overdag is het bijna niet
mogelijk te kunnen zitten, zo propvol is het er. On
ze bami vind ik toch veel lekkerder.
De basisartikelen zijn hier alle te krijgen: varkens
vlees, oedang, vis, groenten volop. Zelfs zijn de
Brazilianen meer aan vettig eten gewijd dan wij, die
in vergelijking meer op groente gesteld zijn. Mis
schien is dit plaatselijk, hoe het in het noorden ge
steld is, weten we niet. Brasil is zo ontzettend
groot, dat ik alleen over de toestand hier in Minas-
Gerais kan schrijven. Mede in verband met het kli
maat heb ik de indruk dat Chinees eten meer in
slaat. In Saö Paulo zijn inderdaad Chinese restau
rants. Hier in dit dorp is vis moeilijk te krijgen
aangezien we een flink eind het binnenland inliggen.
In de grote steden echter volop.
Thans wil ik u toch nog als ex-cmigrant. thans 5
jaar in Brasil verblijvend, vlot Portugees sprekend,
op de volgende punten wijzen.
1. Leer het Portugees grondig.
2. Kom niet als ongeschoolde arbeider. Indien u
op cursus bent, blijf deze lessen voortzetten mid
dels correspondentie.
3. Blijf in groepsverband met een volwaardige lei
der met ervaring die uw belangen de eerste tijd
kan behartigen.
4. Reken niet op steun of medewerking van de
Nederlandse ambassade.
5. Knoop vriendschap met de Brazilianen aan,
die intuïtief ons als hun gelijke beschouwen en
eenmaal een beroep op hun gedaan hebbend,
niets zullen nalaten je te helpen. Hierdoor wordt
de spraak ook in hoge mate bevorderd. Zonder
omgang leert men de taal niet en zal men zich
ook moeilijk kunnen aanpassen.
6. Neem het hun niet kwalijk als we door hun
„Japonees" of „Indonees" betiteld worden.
99.9% van het volk heeft van hun leven nog
nooit een Indonesiër gezien en elke bruine bui
tenlander is automatisch Japanner, vooral als
men sluik haar heeft. Overigens staan de Japan
ners hier goed aangeschreven en worden als zeer
intelligent beschouwd.
7. Probeer als het mogelijk is, een bedrag van
20 conto per hoofd als eerste landingsgeld bij el
kaar te krijgen, dit is dus ongeveer 400.- per
persoon. Voor het geval men de eerste maanden
nog werkeloos zit, heeft men in ieder geval
een appeltje voor de dorst.
Wijzelf hebben in dit dorp een goede naam. Bui
ten de Indische mensen zijn er ook vele Hollanders
werkzaam bij het onderwijs, hospitaal, enz. Onze
Indische ir. Joy Meelhuizen, afkomstig uit Nij
megen, heeft hier een belangrijke positie met veel
verantwoording. Hij gaat binnenkort als uitgezon
dene naar Amerika en Europa.
Vorige maand slaagde Astrid Doral, dochter van
de ex-G.B.O.-er Frans Doral als de beste leerling
van de Braziliaanse Mulo. Zij werd hier alom ge
huldigd en moest de persoonlijke gelukwensen van
de superintendent en vele belangrijke functionaris
sen in ontvangst nemen. Ook voor de Portugese
taal had zij het beste cijfer, haar ouders emigreer
den ruim 4 jaar geleden naar Brazilië!
Brasil is het land van de toekomst, het zal over
zijn huidige kinderziekten heenkomen en snel
welvarend worden. Het is het land voor Indo s die
van aanpakken houden, hier worden we niet ver
stoten doch in hun midden opgenomen, want Bra
sil is het land van de kleurling
ALEX.
Deze vraag klinkt aan het slot van de bijdrage
hier onder, die we, uit Hamburg ontvingen,
Hoe dikwijls zou deze vraag gesteld worden,
overal in de wijde wereld waar mensen uit dat
oude Indië elkaar ontmoeten?
En dan is er weer een contact gelegd, waar-
uit de band ontstaat, die ons bind.
H. B.
Voor mij op de tafel ligt een TONG-TONG, die
mijn ouders mij van uit Den Haag hebben toege
stuurd en die ik sinds enige maanden telkens weer
met gejuich begroet. Een blozend, echt Europees
meisjesgezicht buigt er zich overheen enivraagt:
„Mama, wat betekent eigenlijk TONG-1 UNO?
Ik schrijf hier „Europees want Hollands kan ik
het nauwelijks noemen. Onze kinderen hebben met
ons in Indië, in Holland, daarna in Engeland ge
woond: nu in Duitsland en ze spreken drie talen,
hoewel de oudste pas in de eerste klas gymna
sium zit en de twee anderen nog op de lagere
school. Ik vertel hun wat een tong-tong is en in
gedachten hoor ik weer dat vertrouwde geluid, dat
je eigenlijk nooit bewust hoorde, omdat het de
doodgewoonste zaak van de wereld was.
Stel je voor dat ik met een vreemdeling over Ma-
doera of Java was gereisd en gezegd had: „Hoor,
dat is nu een tong-tong, daar kun je aan horen
wanneer er onraad is, enz. enz.
Maar hoe vaak vertel ik mijn kinderen over mijn
jeugd en altijd hoor je daarna: „Hè Mam, jij had
het vroeger veel leuker dan wij' En ja, dat is ook
zo. Drie en dertig jaren heb ik daar gewoond en
geleefd. Al die tijd in een paradijs wat nu een
„lost paradise" geworden is. Twee jaar was ik, in
1919, toen ik er voor het eerst kwam. Ik groeide
op in Madoera. Mijn ouders bleven altijd echte
totoks, maar ik werd een kind van het land, zo
zelfs, dat ik op een Indisch meisje ging lijken,
's Morgens gingen we allemaal, met kousen en
schoenen aan, van Kalianget tot Marengan naar
school, maar als je 's middags thuiskwam, wist je
niet hoe gauw je die dingen uit moest trekken,
want je was inmiddels flink warm geworden. Die
rit met de dokkar van school naar huis viel niet
mee in de middag over de droge en stoffige wegen.
Om vier uur, na het „baaien" trok je dan het dorp
in en vond je al je sobatjes, b.v. Eddy Bruinin-
ga, die zo geweldig kon fantaseren en die eens
een mertjon midden op de marmeren vloer van
de soos liet ontploffen, waardoor een enorme brui
ne ster in de vloer kwam, die er tien jaar later
nóg in zat.
Of b..v. Piet Slagter met zijn sterke verhalen. Maar
hij wou nooit op commando vertellen en als je
vroeg: „Ajo, vertel dan Piet", werd hij maloe en
dan hoorde je niets tot hij de volgende keer weet1
iets geweldigs wist.
En dan Bea Turpijn, die zo'n geweldige vliegende
Hollander had, waar je mee van de voorgalerij door
de gang naar de achtergalerij kon rijden. En ver
der nog: Elly van de Poll. Haar moeder had zulke
heerlijke manisans bij de thee
Een hoogtepunt was een Madoerese kemantèn. Ik
zie en hoor zoiets nog vóór me. Wat vond ik ze
beeldschoon, de bruid en de bruidegom met hun
groengepoederde schouders en gezichten en hun
prachtige vergulde hoofdtooi, gezeten in een open
kar getrokken door twee paarden en begeleid door
een groot fluitend en trommelend Madoerees or
kest en vele karren, volgepropt met familieleden.
Heel het dorp liep dan uit en je ging voor in de
tuin kijken. Ik herinner me, dat mijn vader eens
in een gekke bui, op de maat van de muziek ging
tandakken, tot groot vermaak van iedereen, maar
tot ellende van het bruidspaar, want die móchten
niet lachen.
Toen ik twaalf was, moest ik Kalianget vaarwel
zeggen, want ik moest naar de H.B.S in Soerabaia.
Truus Ameln en ik kwamen dan in de vacantie
altijd met een gammel gehuurd Fordje naar huis.
Ieder uur hadden we panne en dan stonden we
midden tussen tientallen vrolijke Madoerezen, die
allen de chauffeur goede raad gaven, maar on
danks het draaien aan de slinger en nog weer eens
de radiatorkap omhoog, bleef de Ford zwijgen en
besloten wij dan maar weer een stuk vooruit te
wandelen. Na een half uur pikte hij ons dan weer
op. De reis begon altijd vrolijk, maar op het eind
werden we stil, want onze rapporten waren nooit
zo daverend. Maar dat liep altijd nogal goed af.
want onze ouders waren dolblij ons weer te zien.
De eerste dagen was ik bijna ziek van de heerlijke
spekkoeken en mokkataarten, die door iedereen
als welkomstgroet gestuurd werden.
Soms lijkt dat allemaal zo onwezenlijk ver weg. Ik
ben nu geheel ver-Europeesd, tenminste dat denk
ik wel eens. Hoe kan een mens zich vergissen!
Laatst was ik met mijp kinderen naar de stad.
Dat doen we hier met de boot. Naast mij zat
iemand die ineens tegen mijn jongste zei: „Smaakt
die chocola lekker?" Toen ik, eigenlijk overbodig,
beaamd had dat ik Hollandse was, zei hij: „Maar
toch ook uit Indië?"
En ik, die dacht geen Indisch accent meer te
hebben!
A. LAGEMAN-VESTDJIK.