„NOMEN EST OMEN" 8 Hoeveel volkswijsheid is gegroeid onder de waringin „Voorspellingen" van regenboom en mahoniboom (Zie verder volgende pagina) rembes en ora isi. Rembes betekent een klein lek of iets dat maar weinig doorlaat en ora isi zonder inhoud, zonder baat, voordeel of verdienste. De bevolking heeft nu de conclusie getrokken, dat de invoering van de trembesi een voorteken en waarschuwing was, dat er een tijd zou komen van ernstige depressie en wanneer het gesprek in gezelschappen in de desa komt op de moeilijkheden van het leven in het heden, dan pleegt men te zeggen: La wong trembesi, ja moerig trima rembes- rembesé, toer ora isi, hetgeen zoveel wil zeggen als: de trembesi zegt het al - men moet zich tevreden stellen met zeer weinig, en dat weinige geeft vaak nog geen voordeel of verdienste. In de ogen der bevolking is derhalve de regenboom een echte „malaise-boom Er is een heel oud spreekwoord, dat zegt! „Namen zijn voortekenen". We kunnen ons er met ons nuchtere verstand zoveel mogelijk tegen verzetten, een feit blijft dat er tekenende voorvallen bestaan van een bepaalde betrekking tussen een naam en een gebeurtenis. Vooral in ons oude Indië met zijn vele onbe grijpelijkheden en bij dat merkwaardige eenvoudige volk hebben wij vaak kennisgemaakt met op zijn minst „vreemd" te noemen coïncidenties. Hoe hebben wij niet vaak als kind moeten horen van baboe of djongos (of ook van Oma of Ma)t „Na-naaa, djangan ngaloep!", d.w.z. zeg geen onheilspellende dingen, want ze móchten eens uitkomen. Dan zijn er nog ettelijke bezweringsformules (een soort tegenhanger van de „schietgebedjes") en ten slotte gebeuren er dingen en ontstaan er namen, die een merkwaardige toevallige voorspelling inhouden van „things to come". In een oude studie van R. Soebianto lazen wij dan het volgende! De letters onder de regel. Het oordeel of de opinie van het Javaanse volk omtrent bepaalde dingen of omstandigheden van meer dan dagelijkse aard, wordt meestal afgeleid van uiterlijke verschijnselen en wel zo, dat men komt tot een min of meer innerlijke waardebepaling, tot een typering van een kern der dingen, waar van het uiterlijke afhankelijk is. Wij zijn er niet zeker van in hoeverre dit in verband staat met de oorspronkelijke kern van het Javaanse levensbegin sel, dat gegrondvest is in het geloof aan de onver brekelijkheid van de „djagad alit" en de „djagad agoeng", (de micro- en macro-cosmos); wij vol staan met te constateren, dat het eenvoudige volk op zijn manier gewoon is in de uiterlijke verschijn selen de verklaring te zoeken van innerlijke pro cessen, niet alleen in het leven van de individuen, maar ook in dat van mensenmaatschappijen. Zo leiden b.v. de eenvoudige klassieke, echte Java nen uit het feit, dat, anders dan bij het Latijnse letterschrift, de Javaanse letters geschreven worden onder aan de regels, het oordeel af, dat Javanen nederig van aard zijn, nimmer een dominerende, overheersende positie zullen bekleden doch immer een ondergeschikte plaats zullen innemen in de gemeenschap. Uit deze opvatting put men dan weer het geloof, dat verandering van de Javaanse schrijf wijze, zodanig, dat de letters boven de regels ko men te staan ook een verandering ten goede zal bewerkstelligen in het karakter en de sociale plaats van de Javaan. In de methode van afleiding teneinde tot een om lijnd oordeel te komen, bezigt men haast altijd het middel van woordspelingen op namen van personen en voorwerpen. De verschijning van bepaalde per sonen of voorwerpen wordt beschouwd als ken- of voorteken van een zeker proces in mens en maat schappij en de namen dier personen of voorwerpen geven dan ongeveer de richting aan, waar men moet zoeken, om dat proces te kennen. We nemen een voorbeeld, daarbij tegelijk beginnend de meest bekende kritieken der bevolking op te noemen. Van mesèm tot mahoni. Ongeveer tegelijk met de instelling van de regent schapsraden in Oost- en Midden-Java, begon men als straatbeplanting de mahoni te bezigen in plaats van de asemboom. Nu betekent het Javaanse woord mahoni lees met korte letterlijk: „tegen spreken" en asem wil zoveel zeggen als en nu komt de woordspeling mèscm, hetgeen betekent „glimlachen". Men kent zelfs een bezweringsfor mule meestal door desabestuursleden toegepast om lastige assistent-wedono's mild te stemmen - die vertaald luidt: „mijn haar is van asemblaren, mijn wrong is vol asembloemen. en mèsem komt mijn baas en mèsem gaat ook mijn baas." De vervanging van de asembomen door de mahoni, ongeveer op het tijdstip, dat de regentschapsraden werden ingesteld, geeft de bevolking nu aanleiding om aldus te philosopheren: vroeger was het volk geneigd om te mèsem (glimlachen) en nu om te mahoni (tegen te spreken). De mahonibomen aan de kant der wegen zijn derhalve voor het volk het ken- of voorteken van een verandering in het karakter der mensen en der gemeenschap. Van goedlachs wordt men praatziek en geneigd tot tegenspraak. In dit verband wordt de regentschaps- raad, de plaats waar de wakils der bevolking tot debat worden toegelaten, beschouwd als een symp toom, dat correspondeert met de verschijning der „mahoni". Men merkt dat de gevolgde gedachtengang kinder lijk is en bijna komisch aandoet. Maar in zoverre is de conclusie absoluut juist, dat de bevolking thans werkelijk lastiger en minder handelbaar is dan vroeger, hetgeen overigens niet anders dan logisch kan worden genoemd. Men ziet: zo dom is het eenvoudige volk nog niet in zijn kritieken. De malaise-boom. In vele streken in Oost-Java werd de „trembesi" de regenboom, pas ongeveer 15 jaar geleden in gevoerd als wegbeplanting, vooral in de desa's. Uit het woord „trembesi" leidt men af de woorden Namen van landvoogden. Tijdens het bestuur van Gouverneur-Generaal Fock moesten de bezuinigingsmaatregelen voor het eerst drastisch ingevoerd worden, met het gevolg dat vele ambtenaren in gouvernementsdienst als slachtoffers vielen en ontslagen moesten worden. Dit ontging de bevolking niet en deze meende, dat de vele gevallen van ontslag zeer natuurlijk waren, daar de naam van de Landvoogd reeds daarop een zinspeling gaf. Het volk dat de f niet kan uit spreken, maakte van Fock n.I. eenvoudig Pok en pok is in het Javaans het geluid van een vallend voorwerp! Wat het oordeel over de bestuursperiode van de Gouverneur-Generaal De Jonge betreft, -de be volking zet de naam De Jonge om in dojong en dojong betekent „scheef staan" of in overdrach telijke zin: „labiel zijn". In de ogen van de een- voudigen van ziel typeert de naam van onze Gouverneur-Generaal dus het karakter van deze bijzonder moeilijke malaise-tijd. En ongelijk heeft de bevolking in haar eindcon clusie niet, want wat is niet labiel in deze tijd? De handel kwijnt, de ambtenarensalarissen worden beknibbeld tot het oneindige en de bevolking leeft immer in onzekerheid hetgeen natuurlijk niet de schuld is van de Landvoogd. De desaman geeft ook niet de schuld aan de Gouverneur-Generaal, maar ziet alleen in zijn naam een kenteken van een zware tijd vol zorgen en weinig evenwicht. Kritiek in dichtvorm. De invoering van de woningverbetering te Kediri viel samen met de distributie-voor-het-eerst van ons nikkelen stuivertje, door de bevolking genoemd doewit bolong (het geldstuk met een gat) en daar de kleine man blijkbaar veel soesah ondervond van de nieuwe maatregelen ter voorkoming van ratten- plaag en pest, maakte men dit tekenende versje: Doewit nèkei bolong tengah Ati pegel merga omah, wat vertaald zou luiden: Een nikkelen geldstuk heeft in het midden een gat, Droevig is myn hart, door de regeling tegen de rat. De bceltenaar. Soms geeft men voor bepaalde verschijnselen een verklaring, waaraan men wel het minst zou denken. Ik heb eens in de goenoeng met een oud mannetje gesproken over de moeilijkheden van het heden en hij verkondigde de opvatting dat in zijn tijd „ban jak oeang" was, daar aan het hoofd van de staat in Holland een koning stond; nu is het alles krapjes omdat een vrouw als Koningin regeerde. „En niet waar meneer", zo besloot hij, „een vrouw is toch altijd zuiniger dan een man". De arme man was, behalve dat hij een grappige opvatting huldigde over de geldcirculatie, nog ver vuld van de deugden van de goede oude tijd en hij wist niet, dat veel getrouwde mannen op het punt van zuinigheid andere ervaringen met hun vrouw hebben. Wat brengt Welter? Een bewijs van de somberheid is het volgende, niet onvermakelijke geval dat ik meegemaakt heb. Ik sprak met verscheidene desamensen over de zorg der tijden en kennende hun gewoonte hun oordeel te gronden op woordspelingen, noemde ik, teneinde verwachtingen te weten der bevolking om-

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1960 | | pagina 8