12 DEETJE'S KIP HET COMITÉ NATIONALE ACTIE STEUNT SPIJTOPTANTEN INDONESIË (NASSI) 8118 Na al deze jaren moet Ik, al is het met tegenzin, toegeven, dat de witte kip van Deetje absoluut supe rieur was aan mijn armzalige zwarte. Mijn arme moeder kon niet vermoeden, dat toen ze in een gulle bui haar jongste twee dochter ver blijdde met een kip, dit zou leiden tot eindeloze kibbelpartijen. We werden op slag zorgvolle toegewijde moeders en vertroetelden ons eigendom als om strijd. Maar met de kippen had ook de naijver zijn intrede ge daan in ons anders zo rustig kinderleven. „Mijn kip is lekker mooier dan de jouwe", hoon de Deetje. „Nietes". „Welles". „Nietes, jouw kip is alleen maar wit. Als de zon op Itam schijnt zijn de veertjes helemaal groen en Itam is lief. Poetih is vals, ze pikt". Aangezien ik een nogal sproeterig kind was, waren m'n armen bezaaid met grote en kleine sproeten en moedervlekken, die Poetih naarstig probeerde weg te pikken als ze er de kans toe zag en waar ik hei melijk een geweldig plezier om had, omdat ze zo stom verbaasd kon kijken als het haar niet lukte iets naar binnen te slikken. Maar ach, had ik dit nu maar niet gezegd, want Deetje had weer het laatste woord. „Tuurlijk, zij denkt dat al die koetils (moedervlek ken) van jou tjaplaks (teken) zijn!" Zulk soort gesprekken kwamen dagelijks voor en ik moet alwéér toegeven dat Deetje meestal zege vierend met een nadrukkelijk hoofdknikje het strijd perk verliet. Sufferd die ik was, ik opende gewoon lijk het vuur. „Mammie heeft gezegd, dat ze Poetih zal slachten. Ze heeft het binnen smerig gemaakt. (Hiervoor ge bruikte ik een meer populair woord). Je moet haar voortaan maar Poetje noemen." „Huh", zei Deetje smalend, „Mijn kip legt eieren. Omdat Itam zo mager is, heeft Mammie haar nog niet geslacht. Ik zou haar maar niet te veel dedek geven, anders doet Mammie het ook nog". Ja, Deetje's kip legde eieren en kon ook kraaien als een haan. 't Beest was zelfs nog trots op deze kraaikunde. 's-Morgens vroeg ging ze op het rand je van de put staan, klepperde hartstochtelijk met de vleugels en liet een schor „ku-kle-ku" horen. Hoewel ik mopperde dat het maar een armzalig kraaitje was, kon ik toch onmogelijk ontkennen, dat Deetje's kip kon kraaien. Als om mijn woor den te logenstraffen, klepperde Poetih nogmaals verwoed met de vleugels, zette de borst op en be gon een machtige sonore kraai te ontwikkelen. Tot mijn grote ontzetting verloor ze daarbij het even wicht en duikelde in de diepe put. Ik verfoeide het beest, maar gunde het toch niet een rampzalige verdrinkingsdood, en gelijktijdig loeiden Deetje en ik: „Maaam, Mammie, Poetih verdrinkt! Mammie, die vanaf de achtergalerij het drama had gezien, was al bij de put en liet vlug het putemmer- tje naar beneden zakken. Laat die witte kip toch zo slim zijn er boven op te klimmen! Ademloos volgden we Mammies reddingspogingen, want de kip balanceerde op een afgrijselijke manier op het randje van de emmer, waar gelukkig ook wat wa ter in zat, anders was-ie omgekiept. We slaakten beiden een zucht van verlichting toen Mammie het druipnatte beest kon grijpen. „Ku", klonk het als een laatste snik. Ik ben er zeker van dat ze haar afgebroken kraai alsnog wilde beëindigen. Mam mie was zo goed niet of Poetih moest in een wol len deken verpakt in de zon gezet worden om kou vatten te voorkomen. Een paar uur lang zat het beest zich te koesteren in de zon en knipte ver moeid met de ogen, als we bezorgd over haar heen bogen. We vroegen ons beiden angstig af, of ze dit ochtendbad zou overleven. Deetje was in de wolken, toen Poetih om 11 uur uit haar warme holletje kroop, venijnig naar Itam pikte, die druk bezig was plantjes te tjakarren, en hautain verder wandelde. Maar o, de vernedering die ik onderging, toen la ter bleek, dat Poetih ook nog en passant een ei had gelegd in de deken als om haar dank te betuigen voor de goede verzorging. Ach mijn domme zwarte kip, hoe vaak heb je mij beschaamd gemaakt, maar ik had je er des te lie ver om. IKS. ROTAN TREKKEN Trek de rotan, trek eraan; straks geeft men het te ken. Het tromgeroffel klinkt; zijn allen klaar? Trek, trek de rotan, mocht hij breken De einden komen toch weer bij elkaar. SAPAROEËSCHE ZANG. Dreigt een pisangboom te vallen, Snel stutten wij hem met z'n allen. Maar welke machtige kan verhinderen, Dat heengaat een der menschenkinderen Dat kan slechts één. De hooge Heer des Hemels; Hij alleen! MERAC Hitam-hitam gula Djawa, biarpun hitam manisnja. Javaanse suiker is heel donker van kleur, maar toch zoet. Wordt gezegd van een charmant meisje met een donkere huidskleur. Secretariaat Abrikozenstraat 222, Den Haag Tel. 339958 Giro 8 118, ten name van Thesaurier Nassi Laan van Meerdervoort 1580, Den Haag Tel. 396327 vestigt er nadrukkelijk de aandacht op, dat bijdra gen, bedoeld als steun voor de te voeren actie, alle spijtoptanten in Indonesië, welke daarvoor reeds een verzoek bij de regering hebben ingediend, zo spoedig mogelijk en bloc naar Nederland te krijgen, dienen te worden gestort op bovengenoemd gironummer Ter voorkoming van misverstand merken wij nog op, dat gironummer 3 0 8 het nummer is van de Stichting Hulp aan landgenoten in Indonesië, welke stichting hulp verleent aan landgenoten die in Indonesië vertoeven, en dus een ander doel heeft dan „Nassi". COMITÉ „NASSI" De Secretaris HEIN BUITENWEG Als dit blad de lezers bereikt, is misschien reedl bekend geworden welke personen zitting hebben ii. het Comité van Actie. Op het ogenblik dat wij dit schrijven, schrijdt de samenstelling van dit comité op werkelijk brede nationale basis nog steeds moei zaam voort. Pas nu blijkt in zijn volle omvang: 1. hoe slecht onze groep (en haar noden) door het Nederlandse volk begrepen wordt, 2. hoe slecht onze groep de Nederlandse maatschappij kent. Zowel het verlangen immers van brede Nederlandse zijde om direct deel uit te maken van ons Comité (Wie zijn die mensen? Wat willen ze eigenlijk?) als het onvermogen van ons kleine initiatiefgroepje om direct de mensen te vinden, die ons terzijde moes ten staan, waren in den beginne zó klein, dat wij ons af en toe in wanhoop afvroegen; zal het ooit wat worden? Maar na de eerste dagen van moeilijk verkennen en moeizaam wederzijds begrip vinden groeit toch positief een samenwerking van gezonde werk kracht, Waarlijk: in de nood leert men zijn vrien den kennen! We moeten eerlijk bekennen dat wij de eerste da gen vaak ontsteld hebben gestaan over het gebrek aan sympathie (die te spoedig werd uitgelegd als gebrek aan menselijkheid), over de ingewikkeldheid van het „politieke gekrakeel", waarin efficient werk onmogelijk scheen. We hebben vaak ook gedacht dat onze Indische toeschouwers gelijk hadden als zij zeiden: „Wat moet je met zulke lui beginnen? Ze doen niets!" Maar naarmate het werk voortschrijdt merken wij dat het Nederlandse volk wat begint te doen en de opgewonden Indische toeschouwer nog steeds niets (of maar bitter weinig!). Het zou ons erg spijten als deze wanverhouding zo bleef en als in elk geval de Tong Tong-lezers ach terbleven in activiteit. Wat ons het meest trof was de veel gehoorde vraag: „Tjalie, welke printahs geeft het comité ons? Dan beginnen we direct!" Mensen, Indië is voorbij en VOORGOED voorbij. Het wachten op printahs is voorbij. ZELF AAN PAKKEN! En vooral zij, die zich geassimileerd noemen (en om die reden menen Tong Tong te moeten veroor delen!), tóón dat je geassimileerd bent en doe wat. Tot nog toe is van alle aangepaste en niet aange paste Indische Nederlanders de groep van Tong Tong de enige die consequent GEWERKT heeft in de breedste zin van Nederlands maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel. Alle abonnees van dit blad, die dit werk mogelijk hebben gemaakt: wij zijn u zeer erkentelijk voor die steun en wij wensen u verder alle succes toe met al uw verdere werk. Blijf waakzaam, blijf werkzaam, blijf trouw, branie en ondernemend. Opdat het u wél ga in het land dat de Heer Uw God u gegeven heeft T. R.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1960 | | pagina 12