VERLIEZER WORDT WINNAAR RADIO BOLLAND Het grote nu! 2 (Vervolg van pag. 1) r. r. Stationsweg 143 - Den Haag Tel. 11.50.86 heeft altijd de laatste TOPPERS van Radio Luxemburg Specialisten in Krontjong- en Cowboy-Platen Tevens hét adres voor TELEVISIE REDT EEN MENS! Het is wél opvallend dat de twee rijken, die de le lijkste klappen gehad hebben in de laatste wereld oorlog. Duitsland en Japan, zich verhoudingsge wijs het snelst en het best hebben hersteld. Niet langer zitten zij bij de andere landen in de schuld, maar andere landen bij hen. In een enorme krachts inspanning hebben zij niet alleen hopeloos schij nende vernielingen hersteld, maar een expansie programma ontwikkeld tot ver buiten de eigen grenzen. Japan is nu 's werelds eerste scheepsbouwer, is no. 5 in 's werelds ranglijst van ijzer- en staal-produ- centen. In 1959 is geproduceerd voor een waarde van 32 milliard dollar. Geïxporteerd werd voor 3,5 milliard en geïnvesteerd in buitenlandse onder nemingen voor 1,2 millard dollar, waarvan een aanzienlijk deel in Brazilië waar Nederland de neus voor optrekt en dat zelfs voor Indische Nederlan ders „ongeschikt" wordt geacht. Wat in deze enorme strijd om macht op de wereld markt opvalt is de enorme durf van Japan om alles te ondernemen, zich door niets te laten af schrikken.Toen Japan's goedkope speelgoed en goed kope textiels in Amerika al te sterk concurreer den en Amerika de import van deze goederen extra zwaar belastte, vroeg Japan: „Maar wat mogen wij dan wél invoeren met minder restricties?" En Amerika dacht Japan tuk te hebben door te zeg gen: „Schepen, locomotieven, zware machines." Want op dat gebied presteerde Japan toch immers niets? Japan dacht er anders over. Men bouwt er nu alles en wel van zulk een goede kwaliteit en tegen zulke lage prijzen, dat ook op gebieden waar Amerika en Engeland dachten superieur te zijn, zij nu geduchte mededingers geworden zijn. Vooral op het gebied van electronische instrumen ten en camera's is Japan onverslaanbaar geworden. Het geheim van Japan's spectaculaire herstel ligt uiteraard niet alleen in de wilskracht, maar ook in factoren als ijver, bereidheid om op lager ni veau te werken, en vooral: een uitstekende instel ling op de mogelijkheden in andere landen ter we reld. Japan is niet bekrompen en bang. Japan durft in zee te gaan met jonge en onderontwikkelde ge bieden. Overal op de wereld zitten pientere Japan se economen, die soms jaren achtereen in alle stil te en grote bescheidenheid een ernstige studie ma ken van plaatselijke omstandigheden, noden en be hoeften. Én dan worden snel orders geplaatst. Hier in Nederland dat heeft Prins Bernhard ook al vaak gezegd vindt de zakenman al die interessen in de tropen maar „griezelig". Zelfs teruggekeerde Indische Nederlanders worden als nogal rare grie zelige mensen beschouwd, aan wie men niet te veel moet toevertrouwen. En intussen gaat in de wereld een markt verloren, die straks misschien niet meer teruggewonnen kan worden Alleen maar met printah van het geweten. Als dat geweten er niet is, of maar héél, héél klein, waarom zouden wij dan een grote mond opzetten om extra de aandacht te vestigen op onze mach teloosheid? Kruip weg. Kruip weg! Want én als Indischman én als Nederlander zijn we geen lor waard. Tenzij het maar „lekker goed" is dat die spijtop tanten daar blijven. Als straf omdat ze verkeerd gekozen hebben. Of omdat we „paja" zijn en toch niets kunnen doen. Maar mijn hemel, welke levens kansen hebben wij dan in een maatschappij, waar meedogenloosheid en slapheid de boventoon voeren? En zeggen wij dat hetm aar goed is als onze kinde ren zich in deze mentaliteit assimileren? Zijn wij dan van onze verantwoordelijkheid af? Een twin tig eeuwen oud beeld schuift zich onwillekeurig naar voren: van Pontius Pilatus die demonstratief zijn handen wast in onschuld En daar sterven duizenden! T. R. (P.S. Ik \yeet wel dat ik het met zulke stukjes bij velen verbruid. Goddank verbruid ik het niet bij de eerlijken onder ons. Ik zou onze beste tradi ties bezoedelen als ik van T.T. een flikflooiend blaadje maakte van ingebeelde en daadloze kwas ten. En de langzaam klimmende oplaagcijfers van TT bewijzen dat flinke mensen een hard woord hebben kunnen). Typische voorbeelden van Japanse „Kan-niet- meer?-Kan-wéll", waar wij nog wat van mogen le ren: 1. Iedereen dacht dat Amerikanen, Engelsen, Ne derlanders, Italianen de Arabisch/Iraaks/Iraan- se olie geheel hadden „afgeschuimd". In zijn eentje bleef Yamashita buiten de bekende olie terreinen zoeken: steeds minder uitzicht, steeds meer geld. Iedereen dacht: dat wordt tóch mis. Dezer dagen heeft Yamashita olie gevon den. Japan komt nu ook aan goedkoper olie voor zijn industrie! 2. Niemand dacht ooit de Japanse parelkoning te kunnen beconcurreren. De Japanse parel-in dustrie was zó goed georganiseerd, zó goed in gewerkt op de wereldmarkt; daar kon niemand tegenop. Nu heeft een Japanner met een Ameri kaan samen een parel-industrie gevestigd in de Papua Sea bij Australië, waar (mede door de ideale tropische omstandigheden) parels wor den gekweekt die vele malen groter en mooier zijn dan de in Japan gekweekte parels. De zaak belooft een millioenensucces te worden. Veel lezers zullen het Tong-Tong misschien kwalijk nemen zo „aardig" te spreken over Japan. Men wil de „oude vijand" liefst geheel vergeten en ne geren. Maar de wereld houdt geen rekening met sym- en antipathietjes. 's Werelds loop wordt be paald door de gangmakers, de durvers, de onder nemers. Wie stil zit en mokt, hij wordt verliezer. Onherroepelijk! Wij lazen voor U: De Stichting Het Parool heeft het dagblad Het Parool ingebracht in een N.V., waarvan het maat- schappelijk kapitaal bedraagt f 6.000.000; geplaatst en volgestort 3.000.000. Als dochteronderneming van de N.V. Het Parool is op dezelfde datum opgericht de N.V. Rotatie' drukkerij Impres met een maatschappelijk kapitaal van 5.000.000, waarvan geplaatst en volgestort 1.170.000. De N.V. Het Parool bezit alle aan delen. Noott Hoewel er honderdduizenden Indischgasten in Nederland leven, is hun burgerschap (met zeer bijzondere aspecten) niet in het publiciteitsleven geïncorporeerd met een eigen stem of zelfs met een belangrijk aandelen-percentage in welk blad ook. Noch bestaat er enige behoefte aan, noch bestaat zelfs maar het inzicht dat zoiets een con ditio sine qua non is voor elke verantwoorde lijke volksgroep in elke maatschappij. Dit bewijst: dat ook de ontwikkelde Indischman (Indo én Totok) nog steeds niet voldoende is ge assimileerd. Onze gedachte heeft geen eigen „in breng" in „de stem des volks". En zolang dus on ze stem nooit gehoord wordt (behalve in bedel partijen per ingezonden stuk), hoeven wij ons geen illusies te maken van welke actieve rol ook in de maatschappelijke opbouw. Afgezien daarvan: wij verzaken hiermee een Nederlandse plicht. Is het dan nog een wonder dat men hier in Ne derland inderdaad nog steeds denkt dat Indië zo maar een aanhangsel was van Nederland, welk Advertentie Dat vriendelijke kampongweggetje, de koele pi sangbladeren, de luchtige toerie-bomen, de koeti- langs in het buitelende ochtendzonnelicht, hoe schoon zijt gij, Land van onze Herinneringen! (Foto; HEIN BUITENWEG) aanhangsel we nu „kwijt zijn"? Terwijl men hoort te weten en moet weten dat Europees en Tropisch Nederland een twee-eenheid was; dat ons interna tionaal prestige hoog aangeslagen stond door de economische kracht van deze twee-eenheid (Ame rika zou vóór de oorlog persé „beleefder" ge weest zijn in de K.L.M.-kwestie!) en dat de In dische geest nog steeds leeft in het Nederlandse volk? Men is zich er alleen niet van bewust omdat de stem van deze geest nooit gehoord wordt. Toen minister Klompé de expositie van Charles Sayers bezocht, sprak Hare Excellentie haar grote voldoening uit over de bewustheid van de plicht die gelukkig nog door vele Indische Nederlanders gevoeld wordt om hun cultuurwaarden te blijven propageren, als zijnde van groot nut voor het al gemeen belang. Maar men moet ook inzien, dat om dit werk van uitdragen mogelijk te maken geld nodig is, finan ciële investering, de opbouw van een apparaat, om het forum te dragen. En als onze Grote Boengs dat niet inzien, met alle respect voor hun hoge pangkat nu in Nederland, zij zijn en blij ven „de eeuwige verlofganger", meeloper, niet-as- similant, en met deze garde gaat Nederlands laatste kans verloren ooit nog een come-back te maken in de internationale arena. Dat betekent dat wij de zaak van onze kinderen en kindskin deren verraden! Pah! Een vervelende discussie over „petjoeen tientje extra voor Tong-Tong de kleinheid van dit blad bewijst de kleinheid van onze Nederlandse en Europese geest. Pak aan, garde van Kandjeng- besars uit Indië, al was het het laatste grootse wat je in Europa nog doen kan! Bouw een Natio nale Stem! De koppen en de beurzen bij mekaar. Zet een knap econoom en een knap politicus hier neer en laat dat idiote schrijvertje Tjalie Robin son eindelijk eens vrij. Maak iets werkelijk groots! NU, NU! Want morgen ben je dood. Verzamelt voor, stort op: Gironummer 8118 NASSI, Laan v. Meerdervoort 1580 Den Haag

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1960 | | pagina 2