BAND JARM ASIN NEL OOSTHOUT KOMT MET DE „ONSTERFELIJKE DWAZEN" REDUCTIEBON VOOR NEL OOSTHOUT Tegen inlevering van deze BON worde aan houder de vastgestelde reductie verleend van f 1,op de door hem (haar) gevraagde plaats(en) voor de voorstelling op 8 aprii 1960 door Nel Oosthout van Paul Gallico's „Onsterfe lijke Dwazen", in „Diligentia". Kaarten afhalen vóór 3 uur 's middags. HET LEVEN OP BORNEO'S RIVIEREN (Advertentie) Gaskolectra (sedert 1931) Amsterdam Alg. Goederenhandel 0 Hoofddepot „Shell" Keizersgracht 486 Butagas - Propagas t* i *2171^ w Shell örandstotolie Tel. 243772-32716 J Remonystraat 52 Tel. 717904 722331 WaardebonS Bij inlevering van deze advertentie aan de Keizersgracht tot 30 JUNI, KORTING 5 pCt. op Meubelen, Tcx tel en Woningtextiel CREDIET-SERVICE Bandjarmasin! Wat een heerlijk wijde naam. Wat een heerlijk wijde stad aan een heerlijk wijde ri viermond, met welk een heerlijke onmetelijkheid van Borneo erachter! Dit is de haven met zijn flottielje KPM-ers. Aan een straatje nog even rustiek en ouwerwets als de Kleine Boom van Pasar Ikan! Door en door Indisch, door en door Aziatisch, en toch met een typisch „koloniaal tjap" van Europese bedrijvig- neid, practische zin, ondernemingslust, ruimheid van blik. Op m'n zwerftochten door Indonesië heb ik Band jarmasin meerdere malen „aangedoet" en elke hernieuwde kennismaking was weer even fris en vrij en sympathiek. Mijn laatste bezoek aan deze stad typeert de ruime geest van Bandjarmasin wel bij uitstek. Het was in 1950. De scheepsver bindingen waren toen al erg „roewet". Ik was op de „Koen Hwa" op doorreis naar Djakarta, maar bij aankomst in Bandjarmasin hoorde ik dat het schip daar 24 uur opgehouden zou zijn en in die tussentijd geen passagiers aan boord kon hebben. Men moest de wal maar op, in een hotel of zo, en dan de volgende dag weer embarkeren. Dat was een lelijke strop voor me, want (zoals ge- „Wie kan ons er wat van vertellen?" luidt de laat ste zin van blz. 5 in no. 16 van Tong-Tong. Ik kan! Hoewel deze herinnering teruggaat naar pl.m. 1912 toen ik als korporaal van de genie, met 8 soldaten en onder leiding van een sergeant vertrok met bestemming de Boven Mahakam in Noord- Oost Borneo. Doel: Stenen laten springen in de stroomversnellingen. We zijn niet verger gekomen dan Long-Iram, waar we bijna 3 maanden bleven en toen teruggeroepen werden. Reden: Detache ment was opgeheven. Met een K.P.M.-boot vertrokken we van Surabaja naar Samarinda. Daar kregen we elk 40.voor schot om levensmiddelen te kopen. Van Samarin da gingen we een hekwieler naar Long Iram, een klein garnizoensplaatsje aan de kali. Uw foto zou wel een riviergezicht kunnen zijn van Long Iram, maar dat kan niet, want de kali bij L.I. was pl. m. 500 m breed. Maar de vlotten met huisjes waren van dezelfde soort. Daarop waren de badkamer en wasplaatsen en op de smalle buitengalerij kon men hengelen. De wal was erg hoog als het water laag was. Zo zagen wij het de eerste dag. De waterspiegel lag wel 3 m. beneden de wal en de brug naar ons vlot bestond uit planken met dwars- latten aan elkaar bevestigd. Die latten deden nu dienst als traptreden. Maar de volgende morgen waren het bruggetjes geworden en kwamen de da ken van de huisjes boven de oever uit. Want het water was gedurende de nacht meer dan 3 M. ge stegen. En dat was nog niets in vergelijking met wat we een paar weken later meemaakten. Toen stond op een morgen het oerwoud, waarin onze tangsi stond, geheel onder water. En toen zagen ze voor het eerst van ons leven, dat men woonlijk) zat ik zonder een stuiver op zak (reisde toch al als dekpassagier tussen koelies en babies en zo voort) en daar stond ik op de kade met m'n plunjezak, piekerend waar ik die nacht zou slapen. Morgen aan boord zou ik wel weer eten. „Kom terèh". Maar nu? Opeens kwam er een Indischmannetje in toetoep op me af. „Bent u niet Tjalie? „Ja". „Ik ben Nono van Steenbergen. Kent U me niet meer van het 4e en 9e Bat? We zijn nog verre neven van elkaar." „Kasih tangan, neef! En kasih djatoh U-nja!" (Laat het „U" maar vallen). „Wat doe je hier in Bandjarmasin? Zaken?" „Nee, man, mogog!" En ik vertelde hem het verhaal. Nou, er mocht geen woord verder over gewisseld worden, ik moest mee naar zijn huis. Daar overnachten en „taroh" de rijsttafel. Hij was intussen getrouwd en z'n vrouw zou het óók reuze vinden (het was zo) en daar zat ik een half uur later bij iemand die toch werkelijk vreemd was; lekker in pyama in de krossie males, vorstelijk gastvrij onthaald tot de boot weer ging! Zie je, dat is het oude Indië, dat is Bandjarma sin, zo zal Indonesië straks weer zijn. ook in een bos uit vissen kan gaan. De bewoners van Long Iram deden dat met werpnetten. Als ik er nu nog bij vertel dat onze plaats van bestem ming zo ver (of liever zo hoog) lag, dat men 72 dagen nodig had om het te bereiken (met behulp van dajak-roeirs) en men dezelfde weg terug ge woon was af te leggen in slechts vier dagen, alleen dan alleen kan men zich een voorstelling maken van het woonoord van de Dajaks. Hoe nuttig deze specialisten in het maken van rivier- tochten waren is later nogmaals gebleken op Nieuw Guinea, waar men slechts exploratie-tochten kon maken met behulp van Dajakse roeiers. Tot zo ver deze korte schets. LEO LEZER van Paul Gallico in Diligentia Wij hebben onlangs Nel Oosthout's groot voor drachtstalent weer kunnen bewonderen, toen zij als eerste Nederlandse kunstenares t.b.v. het N.A.S.S.I.-Comité belangeloos een voordracht gaf van Somerset Maugham's „Brief", waarme de zij ons van de eerste tot de laaste minuut boei de en ontroerde. Op vrijdag 11 maart had zij voor N.A.S.S.I. een gevoelvolle radiorede gehouden. Binnenkort op vrijdag 8 april, kunnen wij haar opnieuw bewonderen in Gallico's „Onsterfelijke Dwazen", een verhaal passend in de Paassfeer. Over de première schreef Ben van Eysselsteyn destijds het volgende: „Gallico heeft in de geschie denis van de multimillionaire Hannah Bascombe, door Nel Oosthout niet ten onrechte een „Ame rikaanse Elckerlyc" genoemd, de figuur getekend van een rijke, gierige vrouw een der machtigste verschijningen in de wereld van het Amerikaanse kapitaal, door een glasharde vader opgevoed in zakelijkheid, sluwheid, meedogenloos organisatie talent en dogmatische bijbelkennis. Als zij oud is geworden kent zij maar één begeren: haar leven te rekken en nóg meer macht te bezitten. Dit ont dekt een sluwe, resolute oplichter en deze geeft voor, op grond van bijbelse teksten, haar leven te kunnen verlengen. Hannah Bascombe slaat toe en reist met hem en de drie anderen naar het oude Palestina, waar de nieuwe staat Israël is gebouwd. Wat er dan geschiedt is een mengeling van zó uitzonderlijke en superbe gehanteerde humor, wijsheid en menselijkheid, dat men het gegeven bijna niet los kan laten; men leest het verhaal in één keer uit. „Nel Oosthout heeft diezelfde spanning in haar voordracht weten te houden. Zij brengt de ver schillende personen in het verhaal, ieder met zijn eigenaardigheden en eigen typering met talrijke nuances in houding, gebaren en stemgeluid. Het publiek kent haar suggestieve stijl. De „Onsterfelijke Dwazen" is een nieuwe grote creatie in haar repertoire en zij zal met deze voordracht van Gallico's meesterlijke en boeiende verhaal ongetwijfeld zeer veel succes hebben". De abonnee s vanTong-Tong en de leden van de Indische Kunstkring, die op deze a.s. Diligentia- avond een reductie van 1,krijgen, moeten deze gelegenheid zeker benutten om te genieten van Nel Oosthout's groot talent in een zeer bijzonder stuk.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1960 | | pagina 5