VAN HART TOT HART SLAMAT! ROLAND ONS KIND Een concreet doei Leven met ruimte Ons geslacht is generatie op generatie werkzaam geweest in de suiker. En het heeft in die industrie zijn sporen meer dan verdiend. Onze familie heeft machinisten en tuinemploye s, fabricatie~chefs en eerste geëmployeerden voortgebracht; en men bracht het niet zelden tot administrateur. Ik ben dus als een rijkeluis-kind groot gebracht. U als Indischman weet, wat dat zeggen wil. Ik had een kinderjuf, die te vliegen had op mijn kinderlijke bevelen anders vloog zij nog harder de deur uiten een baboe, die nog vlugger diende te gehoorzamen. In een „speelkamer" van 5 x 6 m. stond het speelgoed hoog opgetast; ik bezat zelfs een ponywagen plus paard. En omdat „Juf" en „Boe" bang waren voor het vurige dier, was er nog een soort stalknecht aan mijn persoonlijke lijf' garde toegevoegd. Wanneer Nonnie „moe" was van het spelen, vlijde zij zich in de miniatuur krosi males, die daartoe in de achtergalerij stond opge steld. U kunt zich mijn gemoedsgesteldheid voorstellen, toen ik na de bezetting getrouwd met een O.V.W.'er-berooid (het kapitaal van mijn ouders was geblokkeerd) en met enkel de hulp van mijn echtgenoot, voet aan wal zette in dit kommervolle Nederland. Ik zal U de moeilijkheden besparen, die wij kregen te overwinnen. Vooral, toen onze jongens werden geboren. Maar nu na 12 jaar ploeteren is mijn man einde lijk (en God zij dank) hoog genoeg in aanzien ge stegen, dat hij een wagen van de zaak) kan pak ken wanneer wij die nodig hebben. Ons huidige inkomen stelt ons in staat in een what you call „nette" buurt te wonen, wat alleen maar bevorder lijk is voor de goede uitspraak van het Nederlands mijner kinderen. Wij zijn belangrijk genoeg gewor den, om telefoonaansluiting aan te vragen. Maar mijn beste heer Robinson, dit heeft strijd gekost. En moed. En opoffering. Het is de strijd, die alle jonge mensen in de vreemde te strijden hebben. Of zij nu komen van Nederland in Bra zilië, of uit Indië in Nederland. En nu vraag ik U: Mogen wij alsjeblieft „alleen maar" een job heb ben en haring eten? „Alleen maar" NONNIE Ja, in dit blad worden vaak harde dingen gezegd. Slapers moeten soms erg hard geschud worden. Wij, uit de „koloniën", hebben aan de ene kant „Toean Besar allures" meegebracht maar velen aan de andere kant helaas ook „djongos- en ba boe-allures". Ook onze djongossen en baboes speelden vroeger geen rol in, hadden geen invloed op, het huis houden van Toean Besar. Zij leefden in de bij gebouwen, profiteerden eventueel mee met het succes van Toean dan Njonja, maar konden ons niet behoeden voor maatschappelijke onheilen. Hun stem werd in zaken van het huishouden nooit gehoord. Zo leven duizenden Indische Nederlan ders (bruin én blank) nu in Nederland. Werken hard in hun baan en daarna rust en ontspan ning „sadja". Dat doen zeker ook veel Hollanders- van-hier: nozems, „money-makers", „staatsruive- niers". Voor hen zijn alle staats- en sociale proble men van heden en toekomst „mijn 'n zorg", of „je wordt er grijs van" (maar je doet er niets an). De Staat is niet alleen een werkgemeenschap (met fuiven na), maar de Staat kijkt vooruit („Gouverner c'est prévoir") en daarbij steunt de Staat op bur gers, die uit eigen vrije wil en met persoonlijke extra-inspanning hélpen vooruit kijken en helpen Geachte Tjalie, Onze welgemeende en beste wensen met het ver diende succes, waarvan de Telegraaf vanmorgen gewag maakte! Het NASSI-Comité op brede basis, met behoor lijk, krachtig en deskundig „Tong-Tong" geluid. Moge het U gelukken om de „Spijtoptanten" in hun nieuw leven hier, tot steun te zijn. L. E. W. V. vooruit bouwen. Daarom wil Tong-Tong het beste dat in onze groep is vergaren, ordenen, ziften, for muleren tot nieuwe baanbrekende ideeën. Opdat HEEL NEDERLAND mét ons nageslacht er voor deel van mag hebben. Daarom verzet Tong-Tong zich tegen apathie, neemt géén genoegen met lol letjes alleen, wenst zelfinkeer, verantwoordelijkheid en moed. Tong-Tong is geen stokpaardje van Tjalie, maar zoekt naar het beste in U en Uw buurman en diens buurman. Om de som van alle vergaarde waarden te leggen in de handen van een paar begaafde mensen, die Uw toekomst helpen behoe den. Hard werken en daarna het plezier van een „ver diend etentje" alleen? Daar bent U in een uurtje gemakkelijk veertien gulden mee kwijt. En dat is dan voorgoed weg. Maar veertien gulden voor twee jaar Tong-Tong stelt een groep van pientere men sen in staat twee jaar EXTRA TE WERKEN voor een véél langduriger genoegen. Wat gaat dus voor? De moppentrommel of het werk? Als onze groep dat inzag, en gauw genoeg, ons aller toekomst zou er een heel stuk zekerder door zijn! T. R. Op zaterdag, 2 april a.s. zal in Pulchri Studio door leerlingen van het „LORENTZ LYCEUM' Eind hoven, t.b.v. het Comité „N.A.S.S.I. een voor stelling worden gegeven van het blijspel van Wim Kan: „Roland Ons Kind". Wim Kan schreef dit stuk destijds in Burma in krijgsgevangenschap onder toezicht van de Japanse schildwachten om te voldoen aan de wens van vele P.O.W.'ers een toneelstuk op te voeren, waarin voor alle talentvolle spelers een behoorlijke rol zou zijn. Het stuk speelt in Amsterdam in de jaren 1930, 1948 en 1950. Kaarten a 2,— zijn verkrijgbaar bij de heer Den Hamer, Willem de Zwijgerlaan 24 b, tel. 558928, Den Haag en op de dag van de voorstelling aan de zaal zelf. „DE INDRINGSTER" Op verzoek: het laatste korte verhaal van Vincent Ma hieu, „De Indringster", werd gepubliceerd in het maart-nummer van ,,De Gids", te bestellen bij uw boekhandelaar. Beste Tjalie, Ik ben erg blij, dat T.T. zich zet achter de zaak der spijtoptanten. Een concreet doel voor de naaste toekomst bindt meer dan een voor velen te abstract doel, dat zoveel bestaansrecht uit het ver leden putten moet. Daarom hoop ik, dat je mee blijft werken aan de noodzaak, dat iedere gerepatrieerde zich be zint op deze taak door met mogelijk meer energie dan voorheen zich tot een levenshouding (laten) brengen, die er toe bijdraagt, dat Nederland in de zen zijn plicht gaat verstaan. OOM W. Onze heerlijke Indische voorgalerijen! Hier is de voorgalerij van het huis van prof. Boerma (Tong- Tong No. 14) aan Menteng, Batavia. De foto werd gemaakt een veertig jaar geleden. Prof. Boerma ziet u in de rotanstoel zitten, mevr. Boerma staat aan de balustrade. Nadat deze foto gemaakt werd, zijn ze misschien in de „krosi gojang" links gaan zitten, om tevreden uit te kijken naar het trage verkeer van grobaks, ebro's en toekang djoealans. Wat vertelt deze foto: deze foto vertelt iets van ons „Leven Met Ruimte". Ruimte niet alleen in huizen van zoveel méér vierkante meters dan in Nederland. Maar in huizen zonder ommuring en zonder uitzichtbelemmering door de huizenblok ken aan de overzij. Het is die vrije onbelemmerde sprong van onze blik naar verre ruimten, die wij nu (vaak onbe wust) zo missen. Het is de vrije lucht, die van alle kanten ons huis binnendrong, die wij nu mis sen. Het zijn de altijd wijd open ramen en deuren, die wij nu zo missen. Zelfs „naar binnen gaan" betekende geen afsluiting. Kijk maar naar die deur rechts. Ga die deur maar binnen: door de bin- nengalerij, door de gang tussen de slaapkamers, door de open achtergalerij springt onze blik in het open achtererf. En over het achtermuurtje naar het kampongprofiel en de vrije lucht daarachter! Ja, wij werden in ruimte geboren, of ons (Totoks uit Nederland) werd in dit leven de Blik in de Ruimte geopenbaard. En nu de ecru-gordijntjes (tegen het inkijken!), waarachter de beslagen en hermetisch gesloten ruiten (vanwege kou of wind buiten) en daarachter de hoge muren van de hui zen aan de overzij Goed, wij accepteren dit. En wij mopperen niet (meer), maar, Christenen in Nederland, gun ons in Godsnaam onze herinne ring aan ons leven met ruimte! Laat ons in Tong- Tong vrij om even gelukkig te zijn met ónze her inneringen als u met uw privé herinneringen aan het Oude Mokum, Oud Rotterdam of Stampers gat. Nog even (in Tong-Tong alleen) met dierbaarheid gedacht aan het sonore „sepada!galmend in de ze voorgalerij, en als er even een beetje wrevelig heid is bij de gedachte aan dat krengerige belletje hier in Holland, is dat niet ménselijk? En ook al zal dan het grootste deel van Holland onze harte- kreten waardeloos terzijde schuiven, wij hopen tóch dat Jong Holland zal weten dat er nog steeds levensterreinen open liggen in de Tropen, waar men een bestaan kan zoeken als het hier te nauw wordt.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1960 | | pagina 7