TOMSON TOMSON STRAATTYPEN IN BATAVIA OMSTREEKS 1930 Deskundige voorlichting Prima snelle service Sinds 1912 Scheveningen r. r. (ii) mm Taartjesverkoper in 1955 foto: Retel Helmrich rzm. - Goede Moed!! Zeer geachte Heer, U gelieve „geachte" letterlijk te nemen en ten volle gemeend. Het is mij steeds een genoegen Tong- Tong ter hand te nemen, eerder dan welk week- of maandblad ook. Het is T. R. van wiens hand de artikelen zijn, die een hoge geestelijke instelling paren aan een formidabele kunde van schrijven. Dergelijke beschouwingen b.v. als over P. Coen en generaal van der Heyden vindt men in geen één onzer bladen of tijdschriften; men zou misschien wel de woorden kunnen vinden maar de klein burgerlijke instelling van de meeste van onze schrij vers verhindert het enthousiasme te bezitten en de juiste historische kijk om warm te lopen en deze warmte onder woorden te brengen! U hebt méér briefschrijvers, maar mijn brief moogt U óók publiceren en schrijf gerust over dat: zo lang er nog een T. R. bestaat de toekomst van Nederland er nog niet zo somber uitziet! Goede moed!! v. H. t. W. Roermond. Deze brief honoreer ik gaarne verder aan al de Nederlanders van verleden en heden, die eigenlijk de grote stuwende kracht zijn achter mijn pen. Ik ben helaas (of gelukkig?) té zeer doordrongen van het besef dat ik maar een feilbaar mens ben met grote tekorten. Men bedenke dat, als ik straks verliezen zal. Wie af en toe ook van mijn gejam mer kennisneemt in dit blad, weet hoe vaak ik wanhoop; mijn eigen te kort schietende krachten vervloekend. Want een vlag uit de modder opra pen is één ding, maar hem hooghouden, dat is nog wat anders! Ook weet ik eerlijk gezegd niet, welke andere zaken de moeite waard zijn om ervoor warm te lopen. Het sluiten van een handelscontractje van een paar miljoen met Frankrijk, terwijl we aan de andere kant een paar miljard in het Verre Oosten laten vallen? Het indijken van een stukje polder voor twaalf koeien, terwijl een Nederlandse naam van vier eeuwen fiere historie van de wereldkaart wordt gescheurd? Het bouwen van tien kerken, terwijl de voeding en opvoeding voor miljoenen mensen in Indonesië te grabbel wordt gegooid? Een klop partijtje om een paar kamerzetels, terwijl een pres tige en een gezag op de Zeven Zeeën verdwijnen? Mijn God, betekent Nederlander zijn „pappotzit- ter" worden? Is internationaal georienteerd zijn: een spijkerbroek dragen en dwepen met Gauloises, dat verduivelde gedroogde gras, terwijl de nobele ta bak van Deli en Besoeki verwildert? Halfzachte aanstellerij met Algerijnse vluchtelingetjes en een Plicht verzaken tegenover 30.000 spijtoptanten? Slijmerings en Droogstoppels, bedrieg je niet met valse credietjes en kijk naar de enorme zwarte de- betlijst met je menselijke en nationale tekorten. En achtduizendtweehonderd abonnees van Tong-Tong, dit is geen zaak van de zus-of-zo-partij, van een theoretisch Nederland, maar van U. Uzelf. Word wakker! „Simin" de taartjes- en koekjesverkoper (alles keu rig in een gesloten trommel geborgen) van „v/h Maison Vogelpoel" was wel een geliefde persoon lijkheid bij ons. Hij kon zijn waar dan ook altijd allersmakelijkst aanprijzen. „Overhééérlijke specu laas, betoel, nonna Dora bikin sendiri", was het altijd tegen Sinterklaastijd. „En hoe heet dit taartje Simin, en dat?" Simin, die school was gegaan, antwoordde dan altijd vol trots ,,Ini éclair, itoe tompouce, Richelieu (zijn dikke lippen allergrappigst tuitend bij dit moeilijke woord), en jang itoe pensez-moi" zeer gui tig kijkend bij dit laatste woord. Ook fungeerde Simin als mondelinge plaatselijke nieuwtjeskrant. „Hoe gaat het toch met die en die, ik heb haar al zo lang niet meer gezien", vroeg mijn moeder hem. Uit het gemompel, dat volgde, kon ik (met moeite, want het was niet voor mijn oren bestemd!) opmaken, dat het „die-en-die" niet zo best ging, want de „laki" had de benen genomen, of er was een geheimzinnige ziekte, of iets anders si nisters mee aan de hand. Maar Simin s taartjes, saucijzebroodjes en koekjes waren verrukkelijk! Die „nonna Dora" kon bakken hoor! De aapjesman was een kleurrijke gast Met een ge bons op de trommel, een aapje voorop om te „ad- jak", kondigde hij een uurtje van groot genot aan voor ons kinderen. De kunstjes en dansjes van de potsierlijk geklede aapjes boeiden ons geweldig, en mijn jongste zusje, toen pas 2 jaar oud, kon het hele repertoire geheel „na-apen", en gaf dan ook na het vertrek van zo n aapjesman /aak een re prisevoorstelling met Raswie, haar speciale „gen- doh", die afwisselend voor aap, voor trommelsla ger (een oude tamboerijn) of voor „toekang mon- jet" moest meespelen. Met typisch aap-achtige dans bewegingen, rammelende belletjes en kettingen om pols, hals en enkels, een uitgestreken gezicht, zo kon mijn zusje een publiek van volwassenen en kinderen even goed boeien als de échte „toekang monjet". De „toekang pidjit" met zijn ratelstok was een andere geheimzinnige straatfiguur. Zwijgzaam, met stevig gespierde, toch soepele handen masseerde hij of zij de hoofd-, rug-, beenpijn weg van opa of oma. Fantastisch knap vond ik dat, en ik koes terde een heimelijke bewondering voor deze „toe kang pidjits" (ook als het een vrouw was bleef het „toekang". De „toekang lowah" moest je volgens de oudere mensen altijd goed in de gaten houden. Die opko pers van alle nietgewenste rommel (flessen, oude kleren, schoenen, meubeltjes zelfs) waren immers de helers van de dieven, en konkelden met hen samen. Ze verkenden de situatie, noteerden of er een hond was, of ganzen, waar de laagste ramen te vinden waren, en rapporteerden dan hun bevin dingen getrouw aan hun vrienden, de dieven. Ik bekeek ze met een wantrouwend oog. Als er iets gestolen was bij ons thuis, werd snel nagegaan, of er (en welke) een „toekang lowah" geweest was (en natuurlijk was dat meestal wel het geval), en dan werd er besloten die man niet meer toe te laten op het erf. Ik vraag me nu af, of de werkelijke dief (of dievegge) van dit rotsvaste geloof wel eens doelbewust gebruik heeft gemaakt! De scharensliep, de schoenmaker met zijn ratel, de „ès-lilin-"verkoper, ze brachten allen afwisse ling aan in het leven op straat. Het „geklekerde- klerklek" van de schoenmaker, het „geoeieieieieiei van de visverkoper, het stoomfluitje van de „kwé poetoe"-verkoper, de roep van de bloe- menventer (iets heel speciaals) de „toekang tjendol" de vrouw met malse kipjes, de „toekang kwé- kwé", de „toekang saté", de Chinees met „bapao" (zoete saucijzebroodjes) de broodverkoper met „roti pappan" een apart soort bruinachtig zoet brood, de „gado2-verkoopster, en welke heer lijkheden er nog meer te koop werden aangebo den in onze straat ach, wie herinnert ze zich niet? Al deze straatfiguren met hun koopwaar en spe ciale geluiden, hoe verlevendigden zij het Bataviaas straatleven, hoe dierbaar waren ze me, en hoe mis ik hen hier in het gestroomlijnde dorre Austra lische straatleven. Onze kinderen missen wel veel, al weten zij het niet. Hun leven komt me vaak zo steriel voor, zo gespeend van al het boeiende, interessante van mijn jeugd. Ze leren zwemmen netjes op ,the beach", gaan naar de „drive-in" mee, kopen hun ijsjes en „ès- lilin" (want dat kennen ze hier ook wel, heet „Po lar Bar") in milkbars, en daar houdt het mee op. „O gouden kindertijd vol angst en vreugd. Wat denk ik vaak aan mijn Betawi-jeugd!" L. H. VOERMANS-DE SISO Gulai sedap nasi mentah, nasi sedap gulai mentah. De gulai is lekker, maar de rijst is ongaar, de rijst is lekker, maar de gulai is niet gaar. Wordt gezegd van iets, dat onvolkomen of niet afdoende is. Vroeger deed BABOE TJOETJI de was, thans biedt U een enorme keuze uit meer dan 80 VERSCHILLENDE WASMACHINES van 'j werelds beste merken. wres combo Zeesluisweg 22-30 - Telefoon 55.08.00 Gemakkelijk te bereiken met tram 8 en 11, bus 23 (L), halte Duinstraat

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1960 | | pagina 9