8997
KNIL-MONUMENT
PRINS MAURITSLAAN 36
DEN HAAG
GIREER NU
STICHTER VAN
HOLLANDIA
10
„Hantam kromo"
Generaal Majoor b. d. F. J. P, Sachse
HOLLANDIA
^■üi ii—m a «i m i
van Nieuw Guinea te weten komen." Daartoe
gingen drie detachementen scheep. Eén naar Me-
rauke, één naar Fak Fak en tenslotte één naar
ergens op de Noordkust zo dicht mogelijk bij de
grens met het Duitse gebied. Dit laatste detache
ment, dat onder aanvoering stond van Kapitein
Sachse had nl. nog als extra opdracht: in plaats
van de astronomische grens zo veel mogelijk een
natuurlijke grens met het Duitse gebied te bepalen.
Bij aankomst bleek de door de Resident van Ter-
nate aangewezen landingsplaats uitermate onge
schikt te zijn. Tenslotte werd een plaats gevonden
waar ook drinkwater aanwezig was. Er was een
rivier, en gelukkig bevond zich bovenstrooms geen
Papoea-dorp, dat het water eventueel had kunnen
verontreinigen. „En", zegt de Generaal niet zonder
trots, „het was beslist een goede plaats, want ook
Mac Arthur heeft zijn troepen daar laten landen
en het huidige Hollandia is op precies dezelfde
plaats verrezen. Maar de eerste vreugde over de
ze geslaagde landing werd al gauw getemperd toen
na de debarkatie van het hele gezelschap, we wa
ren met 300 personen, waaronder ook vrouwen en
kinderen, de K.P.M.-boot uit het gezicht ver
dween en wij achterbleven met de wetenschap, dat
we pas over twee maanden weer in contact kon-
den komen met de buitenwereld. Nu is de beste
remedie tegen een heleboel dingen: hard werken
en dus zette ik iedereen meteen flink aan het werk.
De hele voorraad, die we bij ons hadden, werd
tot een grote berg opgestapeld en daar omheen
liet ik de hutten, waaruit het kamp bestond, op
trekken. Nu moest ons kamp nog een naam heb
ben. Ons detachement hadden we al „Enfants
Perdus" genoemd, want zo voelden we ons het
eerste ogenblik ook wel. Nu zaten de Duitsers
aan de overkant van de Humboldt-baai en hadden
het daar „Germania-hoek" gedoopt en uit een ze
kere rivaliteit noemden we ons kamp toen „Hollan
dia". Ik liet mijn mannen aantreden om de vlagge-
mast en deed alles zo plechtig als maar mogelijk
was. Dat was op 7 maart 1910. Al gauw kregen
we met moeilijkheden te kampen, want de eerste,
die ziek werd was de dokter]
Hij kreeg berri-berri, maar weigerde, toen het
schip van de K.P.M.-Iijndienst na de eerste twee
maanden Hollandia weer aandeed zijn post te ver
laten. Gelukkig verscheen een dag na het vertrek
van deze K.P.M.-boot een oorlogsschip van de Ne
derlandse Marine, dat we eigenlijk helemaal niet
verwachtten. Hiermee is hij toen toch vertrokken,
maar tragisch genoeg een week later gestorven.
Nu volgden twee maanden zonder medische hulp
maar ernstige gevallen deden zich gelukkig niet
voor. Op een dag moest één van de vrouwen be
vallen en de boreling liet op zich wachten. Na
verloop van tijd kwam de voor die twee maan
den benoemde Officier van Gezondheid die natuur
lijk geen artsendiploma had radeloos bij me, maar
ik gaf hem het advies: „Overal afblijven!" en be
proefde een oud-Indische methode door alles wat
maar open kon, open te zetten: ramen, kasten, do
zen, flesjes en ja hoor, een paar uur later was
het kind er!"
Ja, nu kunnen we om zo'n verhaal lachen en de
Generaal vertelt alles even luchtig, maar laten
we ons niet vergissen. Het besef op een klein
stukje grond te zitten met aan de ene kant bijna
ondoordringbaar en onbekend oerwoud en aan de
andere kant de onafzienbare zee moet ongetwijfeld
zijn invloed hebben doen voelen. Inderdaad was de
stemming niet altijd even opperbest, maar: „Ik ver
bood mijn mensen de hele dag te lopen moppe
ren", vertelt de Generaal, „nu weet ik wel, dat je
niet het onmogelijke kunt eisen en dus liet ik ze
iedere dag bij zonsondergang aantreden en dan
zeiden we: Eén, twee, drieRöt-landü Na
tuurlijk was het géén rot-land, het is een pracht-
land, maar op deze manier hield ik de moed er
in", zegt hij ineens fel.
De Generaal heeft een groot gevoel voor humor
en ik geloof, dat dat één van de meest onontbeer
lijke eigenschappen is in dergelijke omstandigheden.
Als ik mijn bewondering uit voor zijn prestaties,
waait hij die weg met de woorden: „Zonder mijn
mannen had ik het niet gekund. Een prachtstel
was het. Ik had bijv. een Indonesisch sergeant,
die een aparte vermelding waard is. Als bij het
exploreren van het oerwoud de voorste man riep,
dat hij met geen mogelijkheid meer verder kon,
vroeg deze sergeant steevast: „Ada tanah?",
waarmee hij dan zoveel bedoelde als: heb je nog
grond onder je voeten? Kwam er een bevestigend
antwoord, dan riep hij terug: „Kalau ada tanah,
bisa!" en dan gingen we ook inderdaad verder! Ze
presteerden het onmogelijke." Bij zo'n verhaal
moet ik onwillekeurig denken aan een vraag
gesprek voor de radio met een dienstplichtig sol
daat, dat ik kort geleden hoorde:
„En hoe vindt U de oefeningen?" „O, nou, ik
zal blij wezen als alles voorbij is. Morgen heb ik
nog een mars van 30 km met volle bepakking en
dan krijg ik altijd zo'n last van m'n voeten Als
het krijgen van blaren aan je voeten het ergste is,
dat je kan overkomen, dan valt het nogal mee.
Wat moet ik nog meer vertellen? Niet, dat er niet
genoeg te vertellen zou zijn, integendeel, er is te
veel, maar Tong-Tong is te klein. Ik zal het
daarom bij dit korte schetsje laten, dat bedoeld is
als een klein huldeblijk voor Generaal Sachse en
al die andere oud-K.N.I.L.-ers.
ELLEN
..zoals het was, toen in 1910niet veel meer dan een rij hutten vlak langs ...en zoals het nu is! Wat 11 hier ziet is eigenlijk alleen maar Hollandia-
de kust en daarachter onbekend gebiedHaven; de stad zelf ligt veel verder landinwaarts.
Ter gelegenheid van het
50-jarig bestaan van
Hollandia is in verschei
dene dag- en weekbla-
den geschreven over de-
ze stad en zijn stichter de
Gen. Maj. b.d. F. J. P. Sachse, maar kan iemand
zich nog een voorstelling maken van de omstan
digheden in die tijd bij het lezen van zo'n artikel?
Wat het voor dat handjevol mensen, dat daar er
gens op de Noordkust van Nieuw-Guinea landde,
betekend moet hebben om alles uit het niets op te
moeten bouwen? Letterlijk uit het NIETS. Wij ge
bruiken die uitdrukking in ons dagelijks leven zo
gemakkelijk: „Die of die is met niets begonnen
en moet je zien wat voor een prachtzaak hij heeft
opgebouwd!" Maar dat is het natuurlijk eigen
lijk niet. Dat, wat pioniers doen, dat is werkelijk
uit het niets iets opbouwen. Zij worden als het
ware teruggezet in de oertijd op een stukje land
waar ze niets vanaf weten en het is een zaak van
leven en dood om er zo snel mogelijk zo veel als
maar kan van te weten te komen. Maar wat dat
betekent kunnen wij ons in deze moderne samen
leving niet meer voorstellen. In Hollandia zelf
heeft men het heugelijke feit natuurlijk ook her
dacht. De hele landing van het K.N.I.L-detache-
ment op 7 maart 1910 was weer in scène gezet
met de heer van Dijk in de rol van de (toen
nog) Kapitein Sachse. Wat dat betreft hadden de
toeschouwers daar in Hollandia een streepje voor
op ons, die alles maar uit de tijdschriften moesten
halen, maar toch ook Hollandia is nu een mo
derne stad geworden met geasphalteerde straten,
een bioscoop, de dokter en de apotheek. Ook
daar zal men zich ternauwernood kunnen voorstel
len wat Kapitein Sachse en zijn mannen die eer
ste twee jaren hebben doorgemaakt. Wij hadden
echter het voorrecht een bezoek te kunnen bren
gen aan de nu 90-jarige Generaal Sachse zelf,
die sinds zijn pensionering in 1927 in Den Haag
woont. De Generaal stamt zowel van vader's als
moeder's zijde (zijn moeder was een Storm van
's-Gravesande) uit een oud-Indische familie. Hij
werd geboren in Gombong, waar zijn vader.
Luitenant Sachse, leraar was aan de pupillenschool
van het K.N.I.L. Op zijn veertiende jaar vertrok
hij met zijn ouders naar Nederland, waar hij adel
borst werd bij de Mariniers. Op zijn 24ste jaar
toen er sprake van was, dat het Korps Mariniers
opgeheven zou worden ging hij over naar het
K.N.I.L. en keerde als jong luitenant naar zijn ge
boorteland terug. De langste tijd verbleef hij op
Ceram 10 jaren, waarin hij ook een boek
schreef -en wel in de rangen van Luitenant,
Kapitein, Majoor en Overste.
En het was als Kapitein, dat Generaal Sachse in
Nieuw Guinea gedetacheerd werd. In 1909, na
de strijd op Atjeh, was van Heutsz G. G. gewor
den en de opdracht luidde: „Zo veel mogelijk