Toen mijn Oma nog maar Moeder was
SANGKURIANG
AWAS!
„MOES KRAK''
ROOS
-3 3V-
Dit is nog eens een foto naar mijn grootmoeder s
hart! En heus niet omdat ze er toevallig zelf op
staat. Neen, een kiek krijgt bij haar pas het prae-
dicaat „foto" en wordt eerst dan met volle aandacht
bekeken wanneer het minstens de grootte van een
briefkaart heeft en de personen er duidelijk op
voorkomen, de gezichten vol naar de camera ge
keerd en de ogen strak starend in de lens. Voldoet
het exemplaar niet aan deze voorwaarden, dan
wordt het met minachting terzijde gelegd. Stapels
vacantiefoto's van Nice, Florence, Parijs
worden zonder één woord doorgekeken en wegge
legd. Wat voor waarde heeft voor haar de prach
tige palmen-boulevard van Nice als haar klein
dochter er toch alleen maar als een toevallige voor
bijgangster op straat, ook nog onherkenbaar ge
maakt door zo'n afschuwelijke zonnebril! Neen,
dan was het in haar tijd beter. En prompt word ik
meegetroond naar de slaapkamer, waar ze alle
maal hangen: de ingelijste voorgalerijen van de
Indische huizen met Opa en Oma toen ze net ge
trouwd waren en „kijk. hier zijn Oom Oor en jouw
Mammie er al." En zo gaat het verder langs al die
strakke, starende gezichten, maar durf er wat van
te zeggen. Zijn ze duidelijk of niet? En kun je goed
zien wie er op staan of niet? Nou, dan, daar gaat
het toch maar om. Daarom, Oma, voor jou en al
die andere lieve Oma's, die er in deze eeuw van
snapshots en actiefoto's maar bekaaid van af ko
men, is hier dan eindelijk weer eens zo'n mooie ge
poseerde kiek, waarvoor men vroeger de fotograaf
aan huis liet komen. Vroeger is in dit geval: 1910,
toen mijn Oma alleen nog maar Moeder was met
mijn Moeder als hele kleine peuter op schoot.
ELLEN
Als de avond is gevallen over de hoogvlakte en de
contouren der bergen onwezenlijk lijken in het
maanlicht, dan zingen de Soendanezen vaak voor
hun kinderen de legenden van het land.
Hen van de meest geliefde is die van Prins Sang-
kuriang, die na een langdurige ballingschap
terugkeerde naar zijn geliefde land. Daar ontmoette
hij zijn moeder, die eveneens verbannen was ge
weest en beiden vatten een diepe liefde voor elkan
der op zonder iets af te weten van hun onderlinge
verwantschap.
Op zekeren dag echter, toen zij hem liefkoosde op
's lands wijze, namelijk door met een fijne kam
door zijn haren te strijken, voelde zij een lidteken
op zijn schedel en met een schok herkende zij hem
daardoor als haar zoon. Bevreesd hem beschaamd
Bij de Moederdagverhalen in dit nummer kan
o.i. het verhaal van Sangkuriang (ingezon
den door B. E. Storm v. Leeuwen) niet ont
breken, de Soendanese versie van het aan
grijpende Oedipus-verhaal.
Zo noemden vooral de kleine meisjes van 't Djati-
Gesticht, Kramat 11 Weltevreden (Djakarta),
de directrice Mej. C. Krak, die van 1913 1938
haar beste krachten aan het Indische kind heeft
gewijd.
Ze was een flinke persoonlijkheid met een vrolijke
aard, die tijdens haar directriceschap talloze ver
beteringen in het Djati-huis heeft aangebracht. Het
was voorwaar een moeilijke, zware taak zich te
geven aan de tientallen meisjes van verschillende
leeftijd. (Wie kent niet de problemen in een groot
gezin met opgroeiende dochters?!).
Ook op cultureel gebied heeft Mej. Krak zich be
ijverd 't nogal verlegen Indische kind veel bij te
brengen. Ze dichtte zelf veel en schreef toneel
stukjes, die de kinderen onder haar leiding met suc
ces opvoerden, ook in de stadsschouwburg, zoals
,,Jan Durfal".
Op haar verjaardag en met Sinterklaas was er
altijd een aardig feest met een rijk gevarieerd pro
gramma; voordracht, dans en toneel wisselden el
kaar af. Meestal was er dansen na met een band.
De talrijke genodigden genoten er ook altijd van.
Er werd veel aandacht besteed aan t huiswerk en
de studie na de lagere school, aan de padvinderij
en de huiselijke gezelligheid; voorlezen en zingen bij
de piano op zaterdagavond en nog veel meer. In
de vakanties ging Mej. Krak met de „blijvers
naar zee of enige weken in een groot landhuis in
de bergen logeren; ze bedacht van alles om groot
en klein van een prettige vakantie te laten genieten.
Zo kon Mej. Krak op een werkzaam leven terug
zien, toen ze in 1938 met pensioen naar Holland
vertrok.
Helaas is Moes Krak op eerste Kerstdag 1958 over
leden! Op moederdag zullen veel Djati-meisjes,
vooral zij, die al vroeg hun moeder verloren heb
ben, met liefde en grote dankbaarheid aan Moes
Krak terugdenken en bij menigeen zal een mooie
herinnering aan deze waarlijk grote vrouw be
waard blijven.
N. A. v. d. H.-N.
Eens stond deze moeder voor de taak, haar en haar
dochtertje een plaats in de maatschappij te bezor
gen. Aanvankelijk uit medelijden aangesteld op de
linnenkamer van het meisjesinternaat te Soera-
baia. wist zij door volhardende ijver, op te klimmen
tot dame van de huishouding. Honderden kostkip-
pen heeft zij zien komen en gaan, en zij was voor
elke nieuwe directrice een steun en toeverlaat,
want zij kende alle regels, gebruiken, enz., die nu
eenmaal een instelling beheersen.
Meer dan 20 jaar heeft zij lief en leed meegemaakt
met directrices, surveillantes en die kostmeisjes,
die uit de Oosthoek tot de Molukken toe, op die
kostschool leefden, de lessen voor school leerden;
de spanningen voor de overgang maakte ze mee,
alsmede de ontspanningen in feestjes, wandel- en
fietstochten.
Toen de Jappen kwamen, was zij de enige die op
die school was achtergebleven, om deze te behoe
den voor rampokkers, als die kwam leeg te staan.
Zo moesten de Jappen haar er uit zetten en als
zovele anderen kwam ze berooid de Jappentijd
door. Tot ook zij twee jaar geleden, nu door de
Indonesische Regering haar land is uitgezet, waar
ze geboren is en gewerkt heeft aan haar toekomst
en die van haar dochter.
En nog steeds doet deze zeventigjarige het huishou
den, maar nu voor haar werkende dochter en
kleinkinderen. Zijn wij niet allen trots op zo een
moeder?
L. WEYGERS
te maken, liet zij hem niets merken van deze ont
dekking, doch trachtte hun huwelijk ongedaan te
maken door hem onmogelijke opdrachten op te ge
ven. Zo eiste zij, dat Sangkuriang haar mee zou
nemen op een pleziertocht over de hoogvlakte van
Bandoeng in een grote prauw.
Onvervaard damde Sangkuriang hierop de Tjita-
roem af en er ontstond op de hoogvlakte een groot
meer. Met behulp van duizenden djins vervaardigde
hij van een enorme boomstam een grote prauw
en hierna scheen alles gereed voor de beloofde
plezierreis. De fakkels lieten hun vlammen omhoog
schieten om de gasten op te roepen voor het hu
welijksfeest.
Ten einde raad riep de koningin de hulp in van
Brahma, die met zijn toverkracht de dam liet bre
ken, zodat de vallei weer droog viel. Nog heden
ten dage wijzen de Soendanezen de plek aan, waar
de breuk geschiedde'. Sanghiang Tikoro (de gewij
de keel) en inderdaad verdwijnt de rivier hier on
der de grond. Door de razende vaart van het water
sloeg de prauw ondersteboven en vormde zo de
Tangkoeban Prahoe. Op de plaats waar de konin
gin omkwam, ontstond de Kawah Ratoe. Nog
steeds branden de fakkels en vormen de solfatoren
in en om de krater.
Legenden vormen een groot deel der volkspoëzie,
doch behalve een herinnering uit het verre ver
leden, schuilt er vaak een kern van waarheid in.
Zo ook in deze, want het is gebleken, dat lang
geleden door een vulkanische eruptie de Tjita-
roem werd afgedamd, waardoor de hoogvlakte
lange tijd onder water kwam te liggen. Jn een
latere periode ontstond, precies bij Sanghian Tiko
ro, een opening, waardoor al het water weer weg
stroomde.
De schrik aller moeders! De heer Jos Leander in
Nw. Guinea heeft meegedaan aan een uitvoering
in Hollandia, vermomd als boewaja. De oudjes wer
den tot tranen toe geroerd toen ze hem zo uitgedost
zagen.
„Adoe njo, oma sedih lihat njo begitoe, precies
kajah tempo doeloe, adoeh!"