OPROEP (Vervolg Bèr Ledeboer) E. BRETON DE NIJS hij alles in lege petroleumblikken solderen. Toen de prijs door de eerste wereldoorlog weer was geste gen tot 65,liet hij ze weer open maken, ver kocht de koffie met een zoet winstje en liet van de plat geslagen blikken een goedang bouwen. Toen de Administrateur van de N.V. Cultuur Mij. „Wadoeng-West" zich overwerkt had en een tijd naar Tosari moest gaan, kreeg hij het chequeboek je mee, met vijf cheques getekend en geëndosseerd, maar zonder het uit te betalen bedrag in te vul len! Een sprekend bewijs van het vertrouwen dat hij ook aan anderen kon schenken en dat hij voor anderen niet gierig was. Maar hij repareerde zelf zijn jachtschoenen en had daarvoor een uitgebreid instrumentarium. Zo kon men in zijn persoon tal van tegenstellingen ontdekken indien men dat wilde, schijnbaar echter, want wie hem langer en goed leer de kennen, wisten dat Bèr onder zijn soms wat ruw uiterlijk en gedrag een man was uit één stuk, on kreukbaar eerlijk, van volstrekte waarheidszin, gast vrij en zorgzaam tot het uiterste, altijd bereid tot helpen. Hij was een zeer gevoelig mens, ondanks zijn hard en dikwijls gevaarvol leven, zijn gesloten heid. En los van geld waar het anderen betrof. Hij was een vriend van de Indo-Europeaan en in zijn geschriften hoopte hij, dat deze mochten bij dragen de regering te bewegen de Indo-Europeaan toe te staan landbouw te drijven geheel vrij van de knellende bepalingen, omdat volgens hem alleen in deze vorm deze kon slagen en tot volle ontwikkeling komen. Ook naar de Madoerees en de andere inheemse rassen ging zijn sympathie en waardering uit, en nimmer werd een beroep op zijn beurs genegeerd. Een man van zijn statuur moest natuurlijk dikwijls in botsing komen met de officiële instanties en men vond zijn sarcastische opmerkingen en toespelingen helemaal niet in de haak. Hij was nu eenmaal iemand, die geen druk, in welke vorm dan ook, kon velen en serviliteit haatte. Zo schrijft hij aan de Hulp-Officier van Justitie te Banjoewangi, dus de Assistent-Resident, het vol gende in z'n brief aan deze functionaris: „Veroorloof mij U opmerkzaam te maken op de taalfouten, welke in zulke gewichtige van de Justitie afkomstige stukken onaangenaam aandoen. Zoo spreekt li tel kens van: ten mijnen kantore, van terugzicht, het geen heel mooi lijkt, maar getuigt van slecht begrip van de Hollandsche taal. Men voelt zich nl. niet veilig in handen van een Justitie, die de taal niet beheerscht." Hetgeen natuurlijk verre van geappre cieerd werd. Noch wanneer hij diezelfde functiona ris schrijft: „Wel hebt U op de omslagen van Uwe missives met groote letters spoed gezet en dat nog met rood potlood laten onderstrepen, maar ik vraag U, hebt U gedacht dat daardoor de trein harder zou loopen, of de inlandse pesoeratan zich zou haasten? Immers neen! Wat hebt U dan bedoeld met spoed?" Het was zijn illusie om nog eens naar Afrika te kunnen gaan en in het laatst van 1925 gelukte hem dat eindelijk. Een paar brieven zijn van hem in Indië ontvangen en daarin scheen hij wat ge in het bijzonder gericht tot de ouderen onder de lezers van Tong Tong om mee te werken aan de samenstelling van een groot fotoboek over het oudere Indië. Van mijn uitgever de firma Em. Querido te Am sterdam heb ik E. Breton de Nijs de opdracht gekregen tot het samenstellen van een fotoboek, groot formaat, dat 2 a 300 foto s zal bevatten van het Indië van „Tempo doeloe' Ik heb de opdracht met vreugde aanvaard; in zeker opzicht is het ma ken van een boek als dit altijd mijn hartewens ge weest. Maar ik heb hiervoor uw aller hulp en mede werking nodig. Allereerst dit: om niet vooral voor de latere tijd te verdrinken in mer a boire, heb ik de periode waaruit ik de foto s kiezen wil begrensd: desillusioneerd te zijn en sommige dingen wezen er op, dat hij spoedig zou terugkeren. Hij klaagde er over, dat ook daar het terrein was afgejaagd en dat men bijv. vrijwel geen olifanten meer zag in Zuid-Tanganyika met werkelijk grote slagtanden. Het heeft niet zo mogen zijn, want hij werd op jacht gedood door een olifant. Vele fantasiën zijn in de loop der jaren in omloop geraakt omtrent zijn dood, doch men vindt de ware oorzaak gerele veerd in het bekende boek van J. A Hunter: „Hun- ter. A story of a Scot who became one of Africa's greatest white hunters." (1) Hij schrijft dit in de eerste plaats toe aan het feit, dat Ledeboer een geweer gebruikte, dat een onvol doende zwaar caliber had en waarvan de stopping- power (2) niet groot genoeg was, vooral op korte afstand. Hij had hem persoonlijk ervoor gewaar schuwd, daar het Afrikaanse wild een veel grotere vitaliteit bezit dan het Aziatische, maar Ledeboer sloeg zijn raad in de wind. De olifantenbul die hem doodde bevond zich in een uitgebreid rietveld en teneinde een beter zicht te hebben schoot hij hem van uit een boompje. Toen hij hem zag vallen, ogenschijnlijk dood, begaf hij zich vol vreugde naar de plek. Bij zijn nadering ech ter stond de bul weer op, en Ledeboer kreeg geen kans met zijn Winchester 405 hem direct ter plaatse buiten gevecht te stellen en het resultaat was dat hij werd vermorzeld (pag. 214). Veel geleden heeft hij niet en misschien zal hij aan deze dood de voorkeur hebben gegeven, boven dood of verminking voor zijn leven door een tijger. Zijn stoffelijke resten rusten op het kerkhof in Mom basa. Moge hij in vrede rusten, wij die hem gekend hebben als jager of van hem als zodanig gehoord, eren in de allereerste plaats Ledeboer om zijn een voud en moed, en om zijn grote kennis van het wild. (wordt vervolgd) C. H. 1Dit boek is verkrijgbaar in een Pocket-uitgave van de „Panther Edition 1956, nr. 541. (2) Stopping-power bewegingsenergie massa X snelheid. In deze formule is de massa ge wicht: versnelling door zwaartekracht. tussen ongeveer 1860-1870 en de eerste wereld oorlog. Ik kan over talrijke voortreffelijke en curieuze fo to's beschikken uit verschillende archieven hier in Nederland (het valt erg mee wat hier is) maar ik mis het Indische familiealbum! Wat bezit U zelf? Gaat U dat eens na, kijk eens in kisten en koffers op zolder, misschien vindt U daar nog albums of losse foto's, vergeelde portret ten van Uw ouders of grootouders, maar ook foto s van huizen, tuinen (van zo'n grote heerlijke In dische tuin!) van baboes en boedjangs, van ouder wetse meubels, van oude rijtuigen, van de eerste auto's in Indië, van tableaux vivants, van muziek- en toneeluitvoeringen, van bruiloften en begrafenis sen, van picnics, van jachttaferelen, van Indische kerkhoven en oude natuurbadplaatsen, kortom foto s zoals U die in Tong-Tong ook soms vindt. Uiteraard zullen de oudste foto s het zeldzaamst zijn. Begint U dus allereerst te zoeken naar oude foto's uit de vorige eeuw, hoe ouder ze zijn hoe lie ver, hoe Indischer ze zijn hoe liever, hoe curieuzer ze zijn, hoe liever. Vooral van die bijzondere en sprekende foto's! Oude foto's hebben soms iets grap pigs en aandoenlijks tegelijk en soms ook iets wee moedigs. Zulke foto's zoek ik vooral. Als het kan wil ik ook een rubriek maken van één Indische familie: van (over) grootouders, ouders, kinderen en kleinkinderen. Zulke foto's van een paar geslachten zijn sociologisch van het grootste belang, omdat ze de ontwikkeling van een Indische familie geven. Heeft U ook nog foto's van de Atjeh-oorlog of an dere expedities? Foto's van het leven op een onder neming, in het binnenland of op een eenzame post op de Buitenbezittingen? Ik wil ook foto's hebben van bekende Indische personen. Zelf heb ik een aantal mooie foto's van Mata Hari. Ik kan nu al in een paar bladzijden haar leven uitbeelden. Zoiets wil ik meer trachten te doen. Nu ik de opdracht van de uitgever heb, drukt mij een beetje de verantwoordelijkheid tegenover mijzelf, tegenover mijn uitgever en tegenover U allen die evenals ik in Indië geboren en getogen zijn of die er in elk geval lange tijd geleefd hebben. Dat vroegere beeld van Uw leven, van Uw ouders of groot ouders wil ik trachten op te roepen. Ze zijn de wor tels van ons tegenwoordig bestaan. Dit fotoboek mag niet mislukken, want een kans als deze komt nooit weer terug! Daarom juist hoop ik te mogen rekenen op Uw aller medewerking. Helpt U mij, zoek naar oude foto's, al zijn ze vergeeld; ze kun nen soms nog uitstekend opgehaald worden. Zoek voor mij en wacht niet te lang; ik moet over een paar maanden klaar zijn en U begrijpt dat er nog zoveel te doen is. Daarom alstublieft! overwin de sleur waarin wij allen op z'n tijd geraken en verzamel foto's voor mij en geef mijn verzoek ook aan Uw familie en vrienden door. Als U foto's ter beschikking stelt, dan betekent dat niet dat U ze afstaat. Neen, er loopt een afspraak met mijn uitgever dat ik elke foto die ik in aan merking vind komen, onmiddellijk kan laten repro duceren. Uit het op deze wijze verkregen materiaal zal ik dan ten slotte een keuze doen. Ik wil trachten een fotoboek te maken dat de Hollandse mensen met verbazing zal doen opkij ken en dat U en mij dat land weer doen beleven, waar wij allen „the best years of our lives" hebben doorgebracht. Schrijft U mij dus als U wat heeft. Ik ben leraar in Amsterdam, ik kan de eerste weken nog niet weg, maar in juli en augustus kom ik U als het enigszins kan opzoeken, om Uw foto s te bekijken. Maar schrijft U mij nu alvast als U wat heeft. Bij voorbaat voor al Uw belangstelling, steun en mede werking mijn hartelijke dank. De woning van Aat Ledeboer op Wadoeng-West en daarvan de grote huishamer. In deze woning wer den alle tropheeën van Ber en Aat bewaard, elk in een aparte galerij. Rechts tegen een zwart fluwelen doek enkele van Aat's tropheeën, en overal elders ook nog de nodige. Mijn adres is: R. Nieuwenhuis Breton de Nijs) Stadionweg 198 II Tel. 020 - 718717 AMSTERDAM-Z.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1960 | | pagina 7