Generaal en Staatsman BRETON DE NIJS RADIO BOLLAND DRINGEND VERZOEK Denkt U aan de OPROEP van voor INDISCHE FOTO'S? NINA BOBO... compleet! Schrijf voortaan bij ALLE betalingen (giro, postwissel, enz.) „Oud Abonné" als U reeds abonné bent, en „Nieuw Abonné" als U Uw eerste betaling doet. Dit betekent enorme verlichting van onze administratie. Dank U. Generaal van Heutsz met zijn staf bij de bestorming van Batèë Ilië Zie TONG TONG d.d. 15 juni, bladz. 7 Stationsweg 143 - Tel. 11.50.86 - DEN HAAG Het goede adres voor diverse KRONTJONG- en COWBOY PLATEN en LUXEMBURG-TOPPERS Tevens hét adres voor RADIO en TELEVISIE De oprichting van het „van Heutsz-Regiment" bij Kon. Besluit van 1 juli 1950 nr. 26, nu 10 jaar te rug, was bedoeld om een groot Nederlander, niet alleen blijvend te eren, maar ook dat daardoor de roemrijke traditie van het Koninklijk Nederlands- Indische Leger zou worden overgenomen en voort gezet. In het bijzonder werd daarmede de herinnering aan de dappere daden verricht door het Korps Marechaussee van Atjeh en Onderhorigheden blij vend aan de vergetelheid ontrukt en geëerd, door dit Regiment het vaandel van dat roemruchte Korps te laten voeren, dat o.a. in 1930 werd on derscheiden met de Militaire Willemsorde. Met van Heutsz werd daarmede een hele reeks van mannen geëerd wier namen onverbrekelijk verbon den zullen blijven aan de geschiedenis van de staat kundige éénwording en opgang van het vm. Ne- derlands-Indië. Naast van Heutsz treden vooral drie mannen op de voorgrond: Kapitein H. Colijn, de rechterhand van van Heutsz, en later Minister-President, Prof. Snouck Hurgronje, zijn politiek adviseur, die de ethische grondslag formuleerde voor associatie: „Elk ras bestuurd door eigen hoofden" en die bovendien leerde dat de Islam niet minderwaardig is, maar anders en van binnen uit beschouwd moet worden; ten leste Generaal H. N. A. Swart, de consolidator van de rust en veiligheid in Atjeh en andere gebieden. Indien wij deze be stuursperiode, die zich kenmerkte door eenwor ding en opgang zouden willen beoordelen, dan is het een klein kunstje een voortreffelijke selectie te maken uit een groot aantal loffelijke getuige nissen van de meest onverdachte historici en so ciologen. Om die reden willen we juist een vijand aan het woord laten op het toppunt van zijn macht: lt.-gen. Reikichi Tada in het jaar 1943. Toen iedereen zich uitsloofde om duidelijk te ma ken hóe erg Nederland dat arme Indonesië had uitgebuit en de gehate Nederlander in krijgsgevan genkampen voor zijn misdaden moest boeten, ver scheen een nuchter en zakelijk rapport, dat wel zéér duidelijk maakte dat de triomferende Japanse generaals en feilloze Japanse staatslieden van die Hollanders nog een lesje konden leren in ongeëven aard staatsmanschap! Dit tweetal excerpten is afkomstig uit een rapport, dat werd gepubliceerd in het „Central Review" te Tokyo en begin 1944 in handen van de Geallieer den viel. Misschien zegt dit iets. Hoe dan ook, deze lof tuiting is feitelijk gericht tot dit viertal, dat de stoot gaf tot die geweldige vlucht op elk gebied, en tot betere inzichten omtrent de kunst van re geren. „Het Hollandse koloniale bestuur in de Ned. Ind. Archipel wordt ontegenzeggelijk buitengewoon knap uitgevoerd. Hun uitmuntende wetenschappe lijke en technische kwaliteiten weten het verkeer, de openbare werken en de volksgezondheid overal uit te breiden. Vooral hun irrigatie, op weten schappelijke grondslag doorgevoerd, tot diep in de bergen, is er op berekend deze landen onafhankelijk en zelfbedruipend te maken voor wat betreft de rijst. De inheemsen brachten dan ook onder een dergelijk bestuur hun dagen in tevredenheid door." En verder: „De Hollanders zorgden bijzonder goed voor de Indonesische volken. 60.000.000 inheemsen werden geregeeerd door slechts 200.000 Nederlanders, en zij waren tevreden. Dit is een uitzonderlijke wijze van regeren! J. B. VAN HEUTSZ Hij schiep orde, rust en welvaart en heeft de vol ken van het voormalig Nederlands Indië tot een eenheid vei nigd. (Inscriptie van Heutsz-monument te Batavia) Geborena 3 februari 1851 Overleden: 11 juli 1924. De Hollanders zijn er voor de inheemsen, zij zor gen er voor dat deze op hun eigen benen kunnen staan, zodat het hun aan vrijwel niets ontbreekt. Met behulp van hun prima wetenschappelijke ken nis hebben zij niet alleen dit land ontwikkeld maar ook welvaart onder de inheemsen gebracht, door te zorgen voor voedsel, kleding en huisvesting. Het resultaat is, dat dit land een paradijs mag worden genoemd, met een wereldrecord voor wat betreft de dichtheid van bevolking (op Java. Red.)" Lt. Gen. Reikichi, Tada. Doctor of Engineering. Imp. Japanese Army Tokyo 1943. Korea werd de voortzetting van deze oude tradi tie en zolang het van Heutsz-Regiment marcheert op het Kompas van Generaal „Alles Kan!" zal het de weg niet kwijtraken. Moge tot in lengte van dagen dit Regiment een eervolle plaats innemen in onze Vaderlandse His torie en een herinnering blijven aan een groot ver leden waar wij allen met recht trots op kunnen zijn. J. C. H. Op c'e Cap! ooi-heuvel !n Rome is achter het mu- 3.u i ccn stekje park. dat naar beneden loopt naar de voet van ue heuvel. Daar speelden eens een stel letje kleine kinderen. De oudste was een meisje van een jaar of tien. Onder het spelen gaf ze af en toe een duwtje tegen een slendang, die tusschen twee boompjes opgehangen was en waarin de jongste spruit van de familie lag te sluimeren. Daarbij- zong ze een liedje. Nee maar, waarachtig ik herkende de wijs direct. Liet was werkelijk ons dierbare „Nina bobo". Na eeuwen nog precies dezelfde wijs! Maar bo vendien zong dit kind een heel couplet voluit met alle woorden en nog een couplet, als ik het goed be grepen heb. Tot mijn spijt had ik geen papier en pot lood bii nie. Ik heb er geen woord van kunnen no teren. Bovendien had ik min of meer het gevoel dat dit toch maar namaak was. Ons Nina Bobo kwam immers uit Portugal! Dat was toch in de Com- pagniestijd het wiegeliedje geweest, dat de slaven en bedienden in Batavia eeuwen lang in stand ge houden hebben. Weet U, dat er nog in het begin van de vorige eeuw in Batavia nog in het Portugeesch gepreekt werd? Vandaar, dat er twee kerken Por- tugeesche kerk heetten. Het is ongeveer twee eeuwen lang de taal geweest, die men met het personeel sprak, totdat er op het laatst niemand meer was, die het verstond. Dat Romeinsche Nina Bobo was dus maar belazer, dacht ik in mijn eigenwijsheid. Maar in Lissabon heb ik later vergeefs er naar gezocht. Daar wist niemand er van. Of het op het platteland in Portu gal nog leeft, weet ik niet. Maar wie gaat er in dit vacantieseizcen nu naar Rome? Zoek daar dan. alstublieft, nog eens naar ons dierbare wiegeliedje en dan mèt papier en potlood! Advertentie

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1960 | | pagina 3