Een klein Indisch Uitvinder van groot formaat
8
Ergens in Holland in een klein dorpje staat een fabriekje, waar nylonartikelen worden vervaardigd:
sponsjes, waslijnen, koordjes en pannelapjes. Dat fabriekje is van een Indischman, de heer J. Balfour
van Burleigh. Samen met zijn zoon heeft hij het bedrijfje opgebouwd. Er werken nog zes andere Indo's
en verder uitbreiden zal het wel niet, maar in het aangrenzende kantoortje liggen de brieven uit Zwit
serland, Zweden en Amerika. Brieven van wereldconcerns, zoals bijv. du Pont de Nemours. Het is
de Heer van Burleigh nl. gelukt een methode uit te vinden om een holle nylondraad te spinnen in
iedere gewenste dikte.
Dikte is eigenlijk niet het juiste woord, want de
moeilijkheid is tot nu toe steeds geweest een zo
dun mogelijke draad te vervaardigen. En de dunste
draad, die de Heer van Burleigh wist te spinnen
is 3 denier! Denkt U zich dat even in, dat is 10 keer
dunnen dan één enkel draadje van een 30 denier
avondkous! Waar groten uit de chemie en de kle
dingindustrie al jaren naarstig naar zoeken wordt
kalmpjes door een Indischman in zijn vrije tijd uit
gevonden. En als je hem vraagt; ,,hóe bent U op
het idee gekomen en waarom?" is zijn dóódsimpele
antwoord: ,,Ach, het interesseert me allemaal
enorm en dan denk ik, dat móét toch ook kunnen.
Ik ga dan aan het peinzen en gebruik zoveel moge
lijk mijn gezonde verstand en soms komt er dan
wel iets."
Ja, die holle draad is niet zijn enige uitvinding.
Dat hele fabriekje hier in Holland is ook ontstaan
door weer een andere vinding en helemaal bij toe
val.
Maar laat ik U eerst wat meer over de Heer van
Burleigh zelf vertellen. De naam Balfour van Bur
leigh stamt van een Schotse Lord, die in het be
gin van de vorige eeuw via Mexico naar de West
trok. In Suriname huwde hij een vrouw van het
land. Een zoon uit dit huwelijk trok naar de Oost
en werd Kapitein-Majoor in Atjeh. De Heer van
Burleigh nu is een kleinzoon van deze ..Atjeher".
Een merkwaardige bijzonderheid is nog, dat het
Surinaamse bloed van de bet-bet-overgrootmoeder
bij de zoon van de Heer van Buleigh ineens weer
van zich doet spreken: hij heeft nl. vrij kroes haar!
De Heer van Burleigh verbleef tot 1949 in Indië,
waar hij ook werd geboren en wel in Pati. Hij be
zocht de Elementaire Technische School in Ban
doeng en deed verder veel aan zelfstudie. Hij was
als enig burger verbonden aan de Vuurleiding Ar
tillerie van het K.N.I.L. in de rang van Ingenieur
lste klas. Ook hier deed de Heer van Burleigh al
enige uitvindingen, die intern werden gebruikt.
Later, na de oorlog, ontwiep hij een weeftoe-
stel, dat hij hier in Holland verder perfectonneer-
de. Voor bepaalde onderdelen had hij nylon
nodig, die hij van de AKU betrok. Op deze
manier kwam hij in contact met de kunstoffen-
wereld, die hem onmiddellijk bijzonder boeide.
Bij het vervaardigen van de nylon onderdelen
voor zijn weeftoestel ontstond er natuurlijk af
val, die in slierten in het rond lag en die bijzon
der geschikt bleek om de handen mee te reinigen.
Dit bracht de heer van Burleigh op een idee
en een idee alleen is voor een man als hij genoeg.
Peinzen, uitproberen, nog eens peinzen, knutselen,
prutsen, alles komt erbij te pas. Het kan lang of
kort duren. Het doet er allemaal niet toe, het
vooropgestelde doel wordt hoe dan ook bereikt. Het
zou een te uitvoerig verhaal worden, wanneer
ik het U allemaal vertelde.
De jaren 1949-1951 zouden we het expirimentele
stadium kunnen noemen. In een oude schuur in
Oegstgeest begon hij samen met zijn zoon zijn fa
briek, die de enige is in Europa, die als kleinin-
dustrie technisch nylondraad vervaardigd en waar
de bekende BURMALON-artikelen worden gemaakt.
BURMALON is ontstaan uit het zinnetje BURIeigh
MAakt nyLON en het is helemaal niet onwaar
schijnlijk, dat een heleboel huismoeders al jaar en
dag hun pannen staan te schuen met een BUR-
MALON-spons zonder dat ze het zich bewust zijn.
Dat is mij nl. overkomen. Direct nadat ik met
de Heer van Burleigh had gesproken ging ik thuis
naar mijn keuken en ontdekte daar weer eens hoe
slecht men over het algemeen leest, want inder
daad had ik daar een BURMALON-spons!
Op het ogenblik is het bedrijf in Voorschoten ge
vestigd op een eerste etage van een grote houten
loods. Na een moeizame klim langs een ladder
achtige trap beland ik in het kleine kantoortje,
waar de heer van Burleigh, een kleine statige
Indischman, me al verwelkomt. Het is bar koud
en ik word heel gerieflijk voor de electrische straal-
kachel geïnstalleerd, de enige verwarming, die er
is. De hele fabriek verder, die vlak achter het kan
toortje ligt is ijzig en ik bewonder de werkers
allemaal Indo's! die daar de hele dag in
moeten zitten. Het is echt niet uit misplaatste
zuinigheidsoverwegingen, dat er niet gestookt
wordt. Het is één van de vele moeilijkheden,
waar de heer van Burleigh al jaren mee te kam
pen heeft. Er kan en mag domweg in deze
houten loods niet gestookt worden. Een andere
ruimte krijgt hij niet toegewezen. De electrici-
teitsvoorziening gebeurt clandestien via een vlakbij
gelegen boerenwoning. Maar op deze manier is het
hele bedrijf afhankelijk van de luimen en grillen
van één boer. Het is eenvoudigweg niet te geloven,
dat dergelijke toestanden hier nog kunnen bestaan.
Dan stelt de heer van Burleigh voor maar meteen
de fabriek te bezichtigen, „dat praat makkelijker".
Ik verlaat maar node de heerlijke straalwarmte,
maar ben op slag de kou vergeten, wanneer ik
de fabrieksruimte zie. Op het eerste gezicht lijkt
het een gezellige knutselzolder en ik geloof ook wer
kelijk, dat het woord „knutselen" hier op zijn
plaats is. Veel mensen hebben knutselen als hob
by en de voor de heer van Burleigh is zijn werk
zijn hobby. Ieder apparaat op zich ziet er weer
even vreemd uit en toch ook weer vertrouwd. Zo
is daar een doodgewone huis-tuin-en-keuken brei
machine, die inplaats van een wollen jumper een
lange smalle lap van geplet nylondraad breit. De
ze lap wordt door een andere machine weer net
jes in kleine vierkante pannenlapjes gesneden, af
gewerkt met een kleurig randje, waar BURMA
LON staat.
De vervaardiging van de sponsen gaat ook heel
simpel als je het ziet, maar je moet maar op
het idee komen. Stelt U zich voor: een kou
senbreimachine, die van stug, alweer geplet ny
londraad een eindelooslange kous breit. Deze kous
is aan de binnenkant averecht en buiten recht.
Het gevolg is, dat hij steeds naar buiten wil krul
len. Gebruik makend van deze eigenschap heeft
de heer van Burleigh een machine ontworpen, die
deze kous steeds een eindje oprolt en afsnijdt en
weer oprolt en afsnijdt, zodat in een razend tem
po de sponsjes ontstaan. Het afwerken moet jam
mer genoeg nog steeds met mensenhand geschie
den.
Behalve deze eerder genoemde artikelen worden
ook nog aan de lopende band gemaakt: waslijnen,
koord voor trekschakelaars en vislijnen. Voor
practisch al zijn de artikelen gebruikt de heer
van Burleigh een 0,36 mm nylondraad, die hij
zelf spint uit de van Bayer betrokken grondstof.
Deze grondstof bestaat uit gedecorteerd nylon
draad, d.w.z. in stukjes gehakt nylondraad, dat
„granulaat" wordt genoemd. De spinmachine is
ook weer zon typisch „Burleigh-apparaat": een
vreemde mengelmoes van „echte" en zelf ge
fabriceerde onderdelen. Zo is de thermostaat een
duur en degelijk geheel, terwijl aan het eigenlijke
spingedeelte allerlei leuke dingen te vinden zijn.
Zo zie ik daar ineens een stofzuiger compleet met
slang, die uitmondt in een grote plastic trechter,
waarin zich het granulaat bvindt. Op mijn vraag
waar die nu eigenlijk voor dient, vertelt de heer
van Burleigh: „Ja, dat ziet er misschien een beet
je mysterieus uit, maar die stofzuiger zuigt niet.
De slang zit aan de kant, die blaast en verder
is er een klein warmte-elementje ingebouwd. Hij
blaast dus warme lucht door het te verwerken gra
nulaat, zodat deze voorverwarmd wordt. In de zo
mermaanden is dat niet nodig. Het granulaat pas
seert in de spinmachine zelf nl. drie warmte-ele-
menten, die het tot smelten brengen. Dit smelten
moet bij een bepaalde temperatuur gebeuren, die
niet al te veel mag schommelen.
Is de temperatuur te hoog, dan is dit schadelijk
voor de kwaliteit van het materiaal. Is hij te laag,
wat dus in de wintermaanden kan gebeuren, wan
neer het granulaat een lage begintemperatuur heeft
dan gebeurt het smelten niet gelijkmatig genoeg.
Daarvandaan die geheimzinnige stofzuiger!" be
sluit de heer van Burleigh lachend zijn verhaal.
..Natuurlijk knutsel ik dit niet allemaal zelf in el
kaar," gaat hij verder, „meestal werkt mijn zoon
aan wie ik' een enorme steun heb, mijn ideeën in
de praktijk uit. Hij heeft Chemie gestudeerd in
Delft en weet dus precies hoe hij het materiaal
moet behandelen om het doel te bereiken."
Als we na de bezichtiging van de fabriek weer
in het kantoortje zitten, vertelt de heer van Bur
leigh: „Die holle draad nu bijv. Het intrigeerde mij
al heel lang, dat men er nooit in geslaagd was een
methode te vinden, die practisch uitvoerbaar was.
Wilde men bijv. een holle daad spinnen van 1 mm.
doorsnede met een holte van 0.5 mm doorsnede,
dan betekende dat in de praktijk: een spingaatje
van 1 mm met daarin dan een uiterst fijn penne
tje van 0,5 mm. Dit liep dan meestal op een fiasco
uit. In de kledingindustrie wil men met nog fijnere
draden werken, maar een gaatje en een pennetje,
die met het blote oog niet meer te zien zijn hebben
natuurlijk in een industrie waar men het van de
massaproductie moet hebben niet te gebruiken.
Oin nog niet te spreken van de rampzalige ge
volgen. wanneer zoiets vuil wordt of verstopt raakt.
De heer Van Burleigh, thans te midden van zijn medewerkers. De tweede van
rechts is zijn zoon. Burleigh Jr. heeft chemie gestudeerd en is de grote steun
en toeverlaat van zijn vader.
De Heer van Burleigh neemt uitsluitend Indische mensen in dienst, die hi] via
het C.C.K.P. krijgt.
Hier ziet U een deel van het arbeidsproces dat nog met de hand moet ge
beuren: het afwerken van de sponsjes. Hiertoe moet een klein gekleurd nylon
ringetje in het midden van de spons worden geplaatst (links op de foto),
waarna de man rechts het geheel onder de machine plaatst die het ringetje
in het sponsje vastsmelt.