f ^/7rch> X KJosvan^r7rc/ctKmmA DE ARABIER EN DE SLANG BABOE MAAKTE ONS MALOE J. L. v. C. Een foto uit 1931, toen de heer Balfour van Burleigh nog bij de Vuurleiding Artillerie was. V.l.n.r. Adj. Pelt, Versloot, van Helden, ten Have, de Rooy, Roelens, Rudenko, Takken, Beynink, Otgar, Bur leigh, van Viersen, Sité; zittend: Braamzeel, Kleyn en Cornelis. Maar waarom is men in de kledingindustrie zo gebrand op een holle draad? zult U vragen. Denkt U in de eerste plaats eens aan de materiaalbespa ring. Een firma als du Pont de Nemours in Zwit serland verwerkt zo'n 1.5 miljoen gulden aan grond stoffen per maand. Wanneer men daar dus met een holle draad zou gaan werken en men gebruikt daar door 25 minder materiaal dan betekent dat dus een besparing van bijna 400.000 gulden per maand. Daarbij is de holle draad veel warmer in het dragen dan de gewone. Mijn zoon en ik werken met een spingaatje van 3 mm doorsnede en pennetje van 1 mm. Alle maal duidelijk te zien. Maar het spinnen gebeurt onder vacuum, d.w.z. de druk in de holle draad wordt kleiner gemaakt dan erbuiten. Door het regelen van de drukvermindering in de draad kan met deze methode iedere gewenste draaddikte ge sponnen worden." Het klinkt allemaal zo vreselijk simpel en logisch, dat je niet begrijpt, dat er niet eerder iemand op het idee gekomen is. Nu benadert de Heer van Burleigh de problemen altijd op een bijzonder ori ginele manier. Hij begint met zich beslist niet druk te maken en te haasten en maakt steeds gebruik van de be staande natuurwetten en zoals hij zelf zegt: „Ik ben niet slimmer dan een ander, maar ik gebruik mijn gezonde verstand." Ik neem aan, dat wel meer mensen dat doen, maar toch beslist niet altijd met zulke verrassende resultaten als dat bij de Heer van Burleigh het geval is! Zoals te begrijpen is, bestaat er overal enorme belangstelling voor deze „holle draad", maar de Heer van Burleigh dénkt er niet over om zelf met de productie ervan te beginnen. „Dat laat ik aan diegenen over, die daar beter voor zijn ingericht. Ik heb wereldpatent op mijn methode via E. I. du Pont de Nemours Company en krijg langs die weg mijn geld binnen. Natuur lijk ga ik wel door met het vervaardigen van mijn BURMALON schoonmaakartikelen. „En met uitvinden!" val ik hem in de rede. De Heer van Burleigh begint te lachen: „Och, misschien, als ik weer een ideetje krijg. Het is gelukkig geen aan genomen werk." De voordelen, die een holle, draad biedt zijn nauwelijks te overzien. Men kan bij het spinnen kleurstof in de holte brengen of bij het vervaardigen van een scheepskabel i.p.v. een kleur stof, een lichtgevende stof, zodat de kabel ook 's nachts duidelijk te zien zal zijn. Het duizelt me wanneer ik afscheid van de heer van Burleigh neem, maar het is nog lang niet alles. Als ik hem een tijdje na dit gesprek opbel over foto's zegt hij: „Het lijkt me leuk wanneer U weer eens komt. Ik heb nl. een nieuwe verwarmings methode ontdekt". Eigenlijk ben ik al niet ver baasd meer. Het „ontdekken" is voor dfe heer van Burleigh bij wijze van spreken dagelijks werk ge worden. Het blijkt, dat hij, alweer uitgaande van nylon als grondstof en het „holle-draad'-principe, gekomen is tot een vloerverwarming bestaande uit een netwerk van fijne nylonbuisjes, waar doorheen water van 40" C. circuleert. Deze buisjes kunnen vlak onder iedere gewenste vloerbedekking in een ondergrond van hardboard worden aan gelegd. Op de plaats waar normaal de kachel staat, kan een klein petroleumkacheltje worden geplaatst, die voor de verwarming van het circulerende wa ter zorgt. Bij een watertemperatur van 40° C heeft de vloer een temperatuur van 20° C. Aangezien warme lucht altijd stijgt is het het meest efficiënt een kamerverwarming zo laag mogelijk aan te brengen. En wat is er heerlijker dan een warme vloer: zelfs in de winter kan er met blote voeten gelopen worden. In Indië zochten we ver koeling op de koude tegelvloeren. En laat het hier in dit koude Holland nu een Indischman zijn, die zorgt voor tropisch-warme vloeren in de win ter! Ook hiervoor bestaat van verschillende zijden een grote belangstelling, maar het zal waarschijnlijk nog wel even duren voor deze vloerverwarming ingeburgerd is. Misschien zal het eens zover komen, da iedere bouwer verplicht is een dergelijke instal latie in de huizen aan te brengen. Onze kleinkin deren zullen dan wonen in een tropisch warm huis door een vinding, die mét de Heer van Burleigh uit een tropisch-warm land kwam! ELLEN SIMDS 1841 HORLOGES. KLOKKEN, GOUD t» ZILVERWERKEN RUIME KEUZE in VERSCHILLENDE MERKEN L.v. MEERDER VOORT 520 TEL.336**1 Trouw- en Verlovingsringen van het bekende merk „CONSTANT" Uit de aard van mijn werkkring, reisde ik vaak met de trein. Het volgende gebeurde in de sneltrein tus sen Tjikampek en Cheribon. In de coupé voor 4 per sonen zaten dames: een oude Oma, een jonge dame (kort en dik), en de andere juist andersom, lang en mager. In de coupé daarnaast voor 2 personen, za ten de conducteur en ik. De wagon waarin wij zaten was tamelijk goed be zet. Helemaal achterin zat een Arabier, een slangen bezweerder. De conducteur en ik waren in een dienstgesprek gewikkeld. Plotseling werden wij op geschrikt door een rauwe gil. Die bleek afkomstig te zijn van de oude Oma, die al wijzende naar het gangpad, meerdere kreten slaakte. Verschrikt ke ken wij naar de aangewezen richting. Het bleek een cobra van V/i meter te zijn. De reactie die daarop volgde, was haast niet te beschrijven. De conduc teur en ik sprongen automatisch op de zitplaatsleu ningen. De jonge dame (kort en dik), was met één sprong in het bagagenet terecht gekomen. Ongeloof lijk! Een de Munck of een Pieters Graafland zou den deze haar niet kunnen verbeteren of liever ge zegd, nadoen. De dame (lang en mager), keek even jaloers naar haar springlustige zuster, die hoog en droog in vei ligheid was. Neen, datzelfde nadoen, kon zij vast niet! Dan maar de benen hoog de lucht in en de ogen stijf dicht. Wat het oog niet ziet, wat het hart niet deert, dacht zij blijkbaar. De Arabier, door de herrie gealarmeerd, schoot uit zijn plaats tevoorschijn, voorzien van een slan genbezweerdersfluitje. „Diam! Diam!" (Stilte! Stilte!) riep hij. Daarop blies hij op zijn fluitje en na enige moeite kreeg hij de dansende slang weer in het mandje. Maar daarmede was de kous nog niet af voor de Arabier. Buiten de boze blikken en verwijten die hij te incasseren kreeg, was er een medereiziger, die hem een pakslaag wilde geven. Toen dreigde de Arabier uit noodweer te zullen handelen, door de slangen (want hij had er twee) weer te zullen losla ten. Het duurde nog enige tijd, voordat de passagiers van de consternatie bekomen waren. Te Djatiba- rang, waar de trein stopte, werden Arabier en slan gen zonder pardon en vergezeld van een proces-ver baal, uit de trein gezet. De rust was hersteld. De dame van de hoge regionen, was weer terugge keerd naar de lagere sferen. De dame met de open deur politiek, herstelde zich weer in de gesloten deur politiek. Alleen onze oude Oma kwam niet direct tot rust. Begeleid door één van de dames, moest ze even er gens zijn. Toen zij opstond, bleek haar zitplaats nat te zijn. H. In 1934 kwam ik, vijf maanden na m'n verloofde in Batavia aan. We trouwden diezelfde dag en ons huwelijk werd ingezegend in 't kerkje Rehoboth in Mr. Cornelis. Zendeling A. K. de Groot overhan digde ons bij die gelegenheid een Bijbel en vermaan de ons daar dagelijks een gedeelte uit te lezen. Het kleine pavillioen dat we als ons eerste „home" in de Museumlaan betrokken was zeer warm en we aten dan ook meestal op de achtergalerij waar het nog het „koelst" was, gadegeslagen door de baboe met wie ik via het onmisbare boekje „slamat dja- lan over de huishoudelijke zaken „converseerde" De eerste weken lazen we na het eten trouw een hoofdstuk uit de splinternieuwe Bijbel, maar daar na, helaas, kwam het steeds vaker voor dat we het met een „morgen maar" er bij lieten. Op een keer, dat we weer zonder lezen wilden op staan, schoot de baboe ineens toe, nam de Bijbel van het rekje, legde hem voor m'n man neer en zei ge agiteerd: „Minta ampoen! Soedah banjak hari tida batja di kitap soedji! Nanti Toean Allah marah! Ze was kennelijk beduusd door haar eigen vrijmoe digheid, en wij?wij waren beschaamd, dat deze Mohammedaanse vrouw ons aan onze christen plicht moest herinneren. Er werd geen woord meer over gesproken, maar voortaan werd er „gelezen".

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1960 | | pagina 9