LICHTPUNTEN WIE WEET HET? 5e JAARGANG, No. 1 15 JULI 1960 REDT EEN MENS! Onafhankelijk Indisch Tijdschrift Prins Mauritslaan 36 Den Haag Tel. 542.542 Giro 6685 BIJ DE VIJFDE JAARGANG ïs de tijd wérkelijk voorbij dat Tong-Tong alleen maar strompelend, met een nabije ondergang voort durend voor ogen, steeds maar weer door vrijwillige giften op het nippertje gered, in leven kon blijven? Wij hopen dit jaar de tien duizend abonnees te ha len (als u blijft medewerken!) en dan is 10.000 (met de complete gezinnen erachter en andere mede lezers: 50.000) nog steeds niet veel van de 300.000 („in Indië ge wees ten" 17% maar maar laat ons redelijk zijn: in elke gemeenschap bestaan anti- groepen en massa's lauwen. Het gaat altijd om de plus-waarden en die zijn bij ons „boleh bilang te vreden als de activiteit en strijdvaardigheid groter worden! Tien duizend, dat is tien bataljons. Denk aan de onsterfelijke „Tocht der Tienduizend" van Xeno- phon! Als er bij die tienduizend coördinatievermo gen is, strijdvaardigheid en gerichte wil, dan pas schieten wij goed op. Hier nu zijn wèl lichtpunten waar te nemen, maar ze sluiten zich niet aaneen, flakkeren soms maar heel even flauw, hebben in feite nét zon moeilijk bestaan als Tong-Tong in zijn begintijd. Allerlei ontplooide initiatieven zijn gestrand of krijgen nog steeds geen vaste vorm. We denken aan zulke kleine zaken als de schietvereniging „De Snaphaan", waar zich after all maar veertien mensen voor opgaven, terwijl wij zelfs de beschikking kunnen krijgen over schietbanen! Waar blijven onze schutters? Kunnen ze alleen nog maar met de mond indruk maken op bridge-avondjes? Zijn de vaste hand, het fonke lend oog, gestorven bij de kachel? Daar is onze groep geïnteresseerden in Brazilië. Na een aanvankelijk zich goed ontplooiend initiatief is de gangmaker geëmigreerd naar de U.S. en we heb ben geen ander kunnen vinden om zijn coördinerend werk over te nemen. Het werk aan de Actie KNIL-Monument vordert inderdaad. Maar traag. In allerlei soorten Indische groepen zijn de uiteindelijk bereikte resultaten maar klein, omdat de Twistappel blijkbaar nog steeds in vele verenigingswapens prijkt. Men is gauw ontmoe digd: men is vaak overdreven wantrouwig, veel te selectief. De overeenkomst met bataljons reikt niet veel verder dan tot de cijfers. Veel gebrek aan energie wordt nogal flauw geëxcuseerd met: „We moeten oppassen voor „apartheid". We moeten ons bij an dere groepen aansluiten!" Was dat maar zo. Déden we dat maar. Waren we maar actief lid van een po litieke partij, een plaatselijke toneelvereniging, een voetbalclub, een reisvereniging, een kunstkring, etc. etc. Maar de meeste mensen, die hun lauwheid t.o.v. Indische morele verplichtingen verzaken, doen over de hele linie niets. Let maar op! En welk bezwaar is er tegen de zogenaamde „apart heid Alle Nederlanders, alle Europeanen, vereni gen zich tot kleine of grote groepen, die samen iets bijzonders presteren. Al was het alleen zoiets „be spottelijks als Spakenburgse tradities in leven hou den of een Buurt Harmonie Gezelschap. Het zijn juist al die kleine sterk levende kernen, die posi tieve waarden organiseren die vaak veel heil brengen aan het hele volk en zijn cultuur. Zo'n klein groepje burgers van zo'n klein dorpje als Ledel maakt toch maar Passiespelen. Waar blijven onze Javaan se Cultuur Bewonderaars? Een zö uniek sociaal-cul tureel verschijnsel als het repatriatievraagstuk wordt door geen enkele repatriant in studie genomen. Het zijn wèl Hollandse jongelui die het doen. Die nooit in Indië geweest zijn, maar getroffen zijn door de enorme problematiek van deze zaak. En als er straks een studiewerk of een proefschrift over de repa triant verschijnt, dan zitten er natuurlijk foutjes aan en dan zitten we natuurlijk allemaal bovenop de kast. Eigenaardig. Wij komen uit het Oosten. Wij weten allemaal wat dat is: zijn gezicht verliezen. En wij doen het schaamteloos over practisch de hele linie! Onze lichtpunten, zij zijn slechts zwevende en ver spreide vuurvliegjes in een nacht van apathie en twistziek geraas van duizenden muskieten. Ai, mijn lezers, sluit u aaneen. Formeer kernen van arbeid en productiviteit. Wij zijn burgers in een actie maatschappij, die ons hard nodig heeft. Wij leven in een maatschappij die ons behoedt en onze toe komst zeker stellen wil. Onze bestaanszekerheid hangt van onszelf af. Daarom: weest niet apathisch. Twist niet, twist niet! Dan zullen alle lichtpunten sterker worden en bijeen komen tot één groot Licht! TJALIE ROBINSON Verzamelt voor, stort op: Gironummer 8118 NASSI, Laan v. Meerdervoort 1580 Den Haag Verschijnt de 15de en 30ste van Me maand Prijs per nummer 0.40. Kwartaal f 225 Halfjaar f 4.Per jaar 7. Betaling geschiedt altijd VOORUIT Voor BUITENLANDSE ABONNEMENTEN zie pag. 4 Uitgave GAMBIR Uitgeverij voor Oost en West Onder redactie van TJALIE ROBINSON Met de volle inzet van ALLE NEDER LANDERS UIT INDIË, die het Ned. volk vertellen willen hoe wij WERKELIJK leefden en die overtuigd zijn van de nood zaak om met veel van onze waarden het leven hier te verrijken. Heden gaan wij een nieuwe jaargang in, de vijfde. D.w.z.: ons blad heeft eerst bestaan als orgaan van een Stichting onder de naam „Onze Brug". Pas op 28 februari 1958 zijn wij zelfstandig tijd schrift geworden onder de naam „TONG-TONG". Pas daarmee begon de groei. Want toen hadden we nog maar 250 abonnees. Een jaar later, 28 februari 1959, hadden we reeds 4.500 abonnees. En nog een jaar later, 28 februari van dit jaar, bereikten we de 8.000. Vandaag, bij het ingaan van de vijfde jaargang, hebben we 9.000 vaste abonnees, maar bereiken met een 3.000 extra losse nummers regelmatig even zovele gezin nen meer. Onze advertenties zijn eveneens in aanzien (en om- van9) gestegen. Niet met „kleine afnemertjes" al leen, maar met een respectabel aantal prominente adverteèrders en officiële instanties. Waaruit be halve goodwill en begrip van onze goede zaak, ook inzicht in de betekenis van ons blad duidelijk blijken. Op onze abonnee-lijst prijken de namen van dui zenden vooraanstaande figuren uit het leven van het oude Indië en de nieuwe Nederlandse maat schappij. Uw mening, Uw herinneringen, worden gelezen door hoogleraren, ministers, kamerleden en vooraanstaande figuren uit het bedrijfsleven zoals b.v. de scheepsbouwer Verolme. Het blad ligt regelmatig op tafel van prominente redacties en heeft brede bekendheid in de culturele wereld. Het blad heeft initiatief opgewekt op tal van neventerreinen en beleeft de groei van vele nieuwe en gezonde inzichten. Bedenkend, dat dit alles zich heeft kunnen ont wikkelen in nog geen 2J^ jaar, zonder een cent subsidie, zonder beginkapitaal, maar dankzij een groot aantal vrijwillige en vertrouwensvolle bijdra gen, dan rijst onwillekeurig een gevoel van onzeg bare vreugde en trots om deze bruine en gebruinde garde uit het oude Indië, „qui meurt mais ne se rend pas Saluut mijn waarden! Siet dogh wat eene goede couragie vermagh. En bedenk dat er wederom iets groots verricht kan worden! Denk intussen niet dat wij er zijn. Nog steeds is het aantal „lauwen" en sceptici groot. Nog steeds is ons „TONG-TONG"-boompje jong en kwets baar. Nog steeds zijn er mensen, die ons dwars zitten. Houd dus vol, lezers. Verdedig en bouw op dit Nederlands blad. En nu: djangan omong pand- jang; poekoel teroes! Een van onze lezersletterkundigeheeft voor een bepaalde studie de voorletters en andere bijzon derheden van de ondervolgende personen ENGELHARD Teen der eerste eigenaars van het landgoed Pondok Gedeh (begin 19e eeuw); ARNOLD, eigenaar van het landgoed Tjileungsi bij Krawang (ca 1845) en kennis van Multatuli; ME A CEVANU, schrijfster van Indische romans (pseudoniem). Ware naam gevraagd. META MORMELTitel van een Indische roman. Wie is de schrijfster of schrijver? Redactie TONG-TONG

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1960 | | pagina 1