REIZEN, HELPEN VERTROUWEN 5 TANGSI-PERIKELEN AUBADE De heer van Voorthuizen stuurde ons deze foto die genomen is in Soekaramehbij Kediri. Soekarameh was een zeer toepasselijke naam voor een opleidingskamp van het KNIL omstreeks 1940. Velen van het 8ste Bataljon Malang zullen zich dit nog wel herinneren. Mijn broer zat in militaire dienst (herhalingsoefe ningen) in Magelang als jongen van 20 jaar in de „petoet", omdat hij het een of ander had uitgehaald, wat volgens de geldende militaire wet ten niet door de beugel kon. De strafcellen bestonden uit een korte rij kleine kamers, door dikke muren van elkaar gescheiden. Er stond behalve een brits, niets in de cellen. Langs de uiterste wand liep een plank met een ronde opening erin (dienstdoend als WC). Onder de plank liep niet zo diep beneden een smal stro mend riviertje langs/onder de cellen door en aan weerszijden van dit kalitje had men links en rechts als oever een cementen band aangelegd. Mijn broer zat er dus in zijn eentje zijn zonde te over denken, tot hij plotseling verschrikkelijke zin had in een cigaret. Hij wist, dat 2 kamers verder een vriend-lotgenoot zat, die in het bezit was van de zozeer begeerde cigaretten. Wat te doen? Hij kwam toen op een lumineus idee. Hij wrong zich door de ronde opening, (hij was zeer slank, hoor) kwam zo in het riviertje terecht en liep op de ce menten band onder de kamers door naar waar hij wist de cel van zijn kameraad te liggen. Hier aan gekomen stak hij zijn hoofd door het gat en riep: „Zeg geef mij smoke". In Tong-Tong lezen wij vaak over olifanten, tijgers en andere wilde beesten. Misschien mag ik U nu eens een verhaal vertellen over mieren, die in ieder huis in Indonesië een, meestal ongenode, gast waren. Op allerlei wijze trachtten wij ons tegen deze onschuldige beestjes te beschermen en toen wij in de dertiger jaren voor het eerst te Priok voet aan wal zetten was de eerste les, die ons gelezen werd: Zet alles, waar zoetigheden in opgeborgen worden, op water of kamferballetjes. Die les namen wij ter harte en toen wij ons gingen installeren, zorgden wij er voor dat onze spenkast, theetafel etc. keurig nette mierenbakjes kregen, netjes gevuld met kamferballetjes. Het spreekt vanzelf dat wij op onze beurt nieuwe lingen, die uit kwamen, dezelfde raad gaven als die wij indertijd kregen, want je wilde die orang- baroes toch gaarne zo snel mogelijk laten inbur geren. En wat is een Indisch huishouden zonder mierenbakjes? Immers incompleet! Wij zaten al ongeveer een jaar of drie in Batavia Zoals het stukje in TONG TONG van 30-5- 60 gesteld is, betreffende „Zomerreizen"geeft het de indruk dat de Redactie van TONG TONG teveel geld heeft. Bijdragen in reiskosten ad 15,tot f 25,per persoon, dat is niet mis. En dan uit sluitend nog aan jaar-abonnees, dus mensen die niet elke maand of elk kwartaal een paar kwartjes bij elkaar moeten scharrelen over dit prijzenswaardig verschijnsel hebben waarderende stukjes in vorige TONG TONG's gestaan, over die arme kleine boeng die tóch nog zijn TONG TONG bVjft be talen.) Cus aan mensen met een beetje geld, die een paar I onderd piek kunnen betalen voer ee.i reis, geeft TONG TONG cadeau::, en uit welke fondsen dan tochToch niet uit vooruit gestorte jaarabonnemen ten, want zoveel brengen die aan rente toch niet op. Tijk, Tjalie, zoals de zaak nu in TONG TONG staat, kunnen de lui bovenstaande redenering als gevolgtrekking maken. Er zal natuurlijk iets anders achter zitten, TONG TONG zal wel zóveel uit de reizen trekken (als aanbrenger van klanten b.v.) dat het royale gebaar méér dan verantwoord is. Maar is het dan niet verstandig om zulks duidelijk te maken, met zo min mogelijk woorden? Ik denk niet dat ik de enige zal zijn. die verwonderd naar artikel advertentie heeft gekeken. Met TONG TONG groeten, FERDY Wij weten dat t.a.v. allerlei niet direct te volgen daden en plannen van Tong-Tong allerlei „gevolg trekkingen" worden gemaakt, die het midden hou den tussen vage verdachtmaking en openlijke be schuldiging. Wij nemen dat de Indischman niet kwalijk. Hij is (om een ruw woord te gebruiken) zo vaak bedonderd, dat hij wantrouwig is gewor- Nou, U begrijpt de uitwerking. Zijn vriend, op niets bedacht, gaf een gil: „Adu, kodok melorot". Dit was zo zijn schrik-uitroep altijd. Nou, na de schrik kreeg mijn broer heus wel zijn cigaret en vanzelfsprekend kwamen de jongelui die dagen vaak via „het gat" bij elkaar, als er geen vuiltje aan de lucht was. En de superieuren, die dachten, dat er heus straf uitgezeten werd in een zielig, leeg „petoet" cel letje! F. RET EL HELM RICH toen wij kennissen uit Holland „uitkregen", echte orang-baroes, die van toeten.noch blazen wisten, zelfs geen enkel woord maleis. Natuurlijk kwamen al spoedig de goede raadge vingen, zo van: hier moet je dat kopen en daar dit en denk vooral om de mierenbakjes! Toen het stel goed en wel in een van de oude huizen van Laan de Bruyn Kops was geïnstalleerd, zouden wij er ons eerste bezoek (met een bloe metje) maken. Onmiddellijk bij ons entree viel het ons op, dat in de vensterbanken rijtjes kamferballetjes lagen, echt iets voor een partijtje knikkeren om ze er met een welgemikte tik van af te knallen. Op onze vraag, waarom ze die karaferballetjes daar hadden neergelegd kegen wij ten antwoord, dat ze zoveel last hadden van binnenwandelende mieren! En gezien onze raad, dat je tegen mie ren kamferballetjes moest gebruiken, hadden ze nu de „oversteekplaatsen" netjes met kamferbal letjes versperd. Tja, je moet er maar opkomen! HOOGEWOUD den t.a.v. alles. Het doet ons daarom dubbel ple zier te merken dat Tong-Tong allerwege steeds meer vertrouwen wint. Symptomen: stijgend abon nee-aantal; minder twisten. Dit in het algemeen. Nu de reizen: uiteraard helpen wij de trouwe abonnees (die dus minstens een jaar abonnee zijn of zich abonneren voor een jaar) en geven niets cadeau aan mensen die zich voor een blauw kwar taaltje inschrijven. Verder: zéker is de premie in alle opzichten finan cieel verantwoord. Het „hoe" is echter geen zaak om aan de grote klok te hangen. Maar ons kan toor is altijd een vrije en gastvrije „inval" geweest voor iedereen die naadjes van kousen weten wil. Men komt in feite van heinde en verre. Er is geen krant in Nederland, die zo openhartig is als Tong- Tong. Men moet „kleine boeng" niet al te gauw in be scherming nemen. Het zijn de kleine Hollandse boengs, die in Nederland het meest verreizen. Dat wijzen statistieken duidelijk uit. Knechten van melkboeren, kantoorbedienden, stratenmakers, zij kunnen allemaal reizen, omdat zij een heel jaar ervoor sparen en dan vaak in groepjes van familie en/of kennissen gaan, kantoorgroepen of vereni gingsgenoten. Wij hopen hetzelfde te bereiken voor deze kleine boengs". Grote boengs hebben ons niet nodig, ook die reductie niet. Alles wat Tong-Tong „wegsmijt" aan prijzen, pre mies of schenkingen, gaat van een eventuële winst af. Tong-Tong is namelijk geen zaak of bedrijf. Ook geen filantropische instelling. Dat wij er ko men is genoeg. Wat overschiet, gaat terug naar de groep die ons ons bestaan schenkt. Wij hopen spoedit ook over te gaan tot het beschikbaar stel len van studietoelagen voor hen, die een Indisch studie-object kiezen op de universiteit. De Neder landse wetenschap en cultuur hebben heel hard proefschriften nodig over Indische onderwerpen, die wij maken moeten. Tong-Tong hoopt ook dit mogelijk te maken. Veel daden van Tong-Tong, waarover men het hoofd schudde, zijn goede en nuttige zaken ge bleken. Wij proberen in en door onderlinge samen werking en wederzijds begrip de hele groep meer maatschappelijke kennis en sociale verantwoorde lijkheid bij te brengen. Ergens willen wij een schakel brengen tussen de kleine boeng, die moei zaam en alleen voortknoeit en de grote boeng, die denkt: eerst een ton binnen en dan belastingvrij op Majorca zitten. Ja, Tong-Tong is idealistisch, maar welk leven zonder idealen heeft waarde? Wij zijn tenslotte Ferdy erkentelijk voor de gelegen heid ons gegegven om een stille verdenking in de openbaarheid te brengen. Het verdwijnen van on derling wantrouwen is de eerste stap op weg naar productieve samenwerking. T. R. Opgewonden kwam mijn zoon van de Aubade thuis, 't Was 30 april 1960. „Mama", zei hij, „Van alle liedjes die op dit blad staan, ken ik alleen het Wilhelmus", Het was wel een treurige geschiedenis. Geen „Hol lands Vlag", geen „Waar de blanke top der dui nen". „Krijg je ze dan niet op school te leren?" vroeg ik. „Neen, Mama", was het antwoord. Ik herinnerde me Koningedag, als een bijzondere dag. Weken van te voren werden de liedjes gron dig ingestudeerd. En op de dag zelf, waren we in volledige feeststemming en in vol ornaat; witte japon, dito sokjes en schoentjes, oranje strik in het haar en een roodwit en blauwe sjerp om het middel. De jongens in hun spierwitte pakeans, die na de aubade in een onbestemde kleur waren ver anderd, vanwege het overvloedige transpireren in de verzengende tropenzon. Ik vertelde mijn zoon, dat we op school een In dische tekst kenden, op de wijs van „Waar de blan ke top der duinen". Met open mond luisterde hij er gretig naar. „Een prachtig lied", zei ik, „Waar de gouden padihalmen Naar Uw bergen keer ik weer". L. v. d. WORM-FLOHR

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1960 | | pagina 5