De Indische Nederlander als Emigrant
HAWAII
10
Willy Heiko Heeres 14b Lihiwai Rd.,
Kailua
„Van enig emigratieprogram, dat onder mijn verantwoordelijkheid is tot stand gekomen, heeft dat van
de Indische Nederlanders, die naar Californië zijn getrokken, mij de grootste bevrediging geschonken. Het
vervult mijzelf met de grootste dankbaarheid. Meer dan andere Nederlandse emigranten hebben de gere-
patrieerden na hun aankomst in de Verenigde Staten getoond hun nieuwe omstandigheden in positieve
zin tegemoet te treden. Zij vertonen als emigrant excellente karaktertrekken."
Deze enthousiaste woorden sprak de regerings
commissaris voor de emigratie, mr ir. B. W. Have-
man op 22 juli tijdens een persconferentie in Den
Haag. De regeringscommissaris was juist terugge
keerd van een reis langs verschillende emigratie-
landen, waarbij hij ook de westkust van de Ver
enigde Staten had bezocht.
Sinds de Pastore Walter-Act in 1958 voor de emi
gratie van in Indonesië geboren en gerepatrieerde
Indische Nederlanders in werking is getreden, heb
ben 3136 „eenheden", ongeveer 10.000 personen,
Nederland verlaten. Daarvóór waren reeds onge
veer 5000 tot 6000 Indische Nederlanders naar de
VS geëmigreerd. De verlenging van de PW-Act,
die medio juni door het Amerikaanse congres is
goedgekeurd, zal tot gevolg hebben dat nog 10.000
personen zullen kunnen emigreren. Dit betekent
dat in 1962 rond 25.000 Indische Nederlan
ders zich in de VS gevestigd zullen hebben. Het
totale aantal gerepatrieerden in Nederland (250.000)
zal dan met 10 procent zijn verminderd.
In de eerste helft van 1960 hebben zich 1814 per
sonen voor emigratie krachtens de PW-Act gemeld
tegen 7 615 in de eerste helft van 1959. Men moet
echter wel bedenken dat per 1 februari 1960 de
aanmeldingsmogelijkheid werd stopgezet in af
wachting van de verlenging van de PW-Act, die
vijf maanden later tot stand kwam.
In het eerste halfjaar van '60 vertrokken 3911
gerepatrieerden naar de VS (medio 1959 waren dat
er 373).
Naast het verstrekken van cijfers heeft mr. Ha-
veman uitvoerig en, zoals gezegd, met zeer groot
enthousiasme over de Indische Nederlander als
emigrant in de VS gesproken. Op vragen van jour
nalisten heeft hij ook de kwestie van het varen
van emigrantenschepen onder Amerikaanse vlag
toegelicht. „Er bestaat voor de emigrant geen enke
le verplichting om zich onder Amerikaanse vlag te
laten vervoeren. Amerika heeft echter aangeboden
een gedeelte van het transport te betalen. Wij
hebben dit aanvaard, maar dat houdt tevens in,
dat er Amerikaanse middelen bij het vervoer ge
bruikt zullen worden. De Amerikaanse koopvaar
dijvloot wordt krachtig door de Amerikaanse re
gering gesubsidieerd. En het is dan ook geen won
der dat men in Amerika, indien met de overkomst
van emigranten financieel steunt, ook iets in het
transport te zeggen wil hebben." De regeringscom
missaris sprak het vertrouwen uit dat de aanvan
kelijk gerezen problemen zich in de toekomst niet
meer zullen voordoen. Van de 9000 onder de PW-
Act geëmigreerden zijn 2100 personen onder Ame
rikaanse vlag vervoerd.
Mr. Haveman heeft in de V.S. vele Indische Ne
derlanders gesproken, en is onder de indruk geko
men van het humanitair karakter dat deze emi
gratie kenmerkt. „De warmte, het prettige klimaat
van Californië, werkt er ongetwijfeld in belang
rijke mate toe mee, dat de Indische Nederlander,
die in Holland dreigde te verpieteren, zich daar als
het ware geheel kan ontplooien. Gerepatrieerden,
waarbij hier de vader met rheuma tobt en de moe
der aan astma lijdt, (kwalen die veelal in stilte
gedragen worden), raken in Californië snel alle
narigheid kwijt."
Dit verslag van de persconferentie, die de
regeringscommissaris voor de emigratie, mr.
ir. B. W. Haveman op 22 juli j.l. hield,
geeft een buitengewoon optimistisch beeld
over de Indische Nederlander als emigrant.
Natuurlijk zijn wij ons er wel degelijk van
bewust, dat er ook gevallen zijn waarbij het
niet één twee drie rozengeur en maneschijn
was.
Maar over het algemeen kan toch gezegd
worden dat na de aanvankelijke moeilijk
heden alles goed verliep.
Hoofdzaak is, dat men heeft geconstateerd,
dat de Indische Nederlander als emigrant
onder alle omstandigheden een bijzonder
goed figuur slaat.
„Ik heb gesproken met zeer goedgeslaagde tot pas-
aangekomen emigranten. En het was bij allen zeer
opvallend dat zij, meer dan enige andere Nederland
se emigrant, zéér positief tegenover hun nieuwe
omstandigheden stonden. Spreekt men een zeer
goed geslaagde Nederlandse emigrant, dan bestaat
het gesprek voor 60 tot 70 procent uit het opsom
men van moeilijkheden en klachten. Maar spreekt
men een Indische Nederlander, een PW-emigrant,
dan begint hij even over de moeilijkheden, maar
geeft daarna voor 90 procent positieve waardering.
Ik durf te spreken van een door deze mensen her
wonnen levensgeluk."
Met een voorbeeld van een sergeant-majoor-admi
nistrateur van de Koninklijke Landmacht illustreer
de mr Haveman de „positieve instelling" van dc
Indische Nederlander als emigrant. „Zo'n sergeant
majoor-administrateur bij de Koninklijke Land
macht is wel ongeveer de moeilijkste figuur, die je
je als emigrant kunt voorstellen. Wat moet zo'n man
beginnen? Maar toen ze daar eenmaal waren en de
man voor de eerste keer de deur uitging om een
baan te zoeken, zei hij tegen zijn vrouw, die er wat
trots op was dat hij sergeant-majoor-administra
teur bij de KL was geweest: „Je moet niet vreemd
opkijken als ik straks als straatveger terugkom!"
„Kijk", zei mr Haveman, „dit typeert de Indische
Nederlander. Hij wil alles aanpakken. Nederlandse
emigranten beginnen vaak met allerlei eisen en
niets is goed genoeg. Wat er met die sergeant-ma
joor-administrateur verder gebeurde? Hij werd
sjouwer bij een groot cargadoorsbedrijf. Daar
had men al gauw in de gaten dat het een preciese
jongen was. Dat je hem kon vertrouwen en ver
antwoordelijkheid kon laten dragen. Hij klom op
tot een goede functie in het magazijn van dat grote
bedrijf."
Tenslotte gaf mr. Haveman nog een beeld van de
ontvangst van de gerepatrieerden in Californië.
„Dankzij de PW-Act emigreerden aanvankelijk
veelal personen, gesteund door kerkelijke organen.
Over de fantastische ontvangst door kerkelijke
groepen in de VS is natuurlijk al veel bekend: het
huis staat klaar, meubels zitten erin, en de ijskast
is vol. Het sociale leven speelt zich daar in sterke
mate af in de kerkelijke gemeenten.
Maar ook zij, die niet met steun van een kerk
emigreren ontmoeten spontane hulp. Zo bezocht i'
een emigrant, die pas zeer kort tevoren was aan
gekomen. Heeft u die mooie stoel pas gekocht,
vroeg ik hem. Neen, zei hij, die is van mijn buur
man. En die kast? Ook van de buurman. En dat
bed? Ook al van de buurman. Ik heb hem toen ge
vraagd: hebt u die buurman al bedankt. Neen, zei
die emigrant, want toen ik hier aankwam stonden
al die meubels hier voor het huis opgestapeld. De
hele buurt had meegedaan en ik weet niet waar ik
met bedanken moet beginnen. Maar bedankt wor
den ze allemaal!"
Beste lotgenoten,
Eindelijk verkreeg ik het adres van de „Tong
Tong" via een Indo vriend van mij in Amster
dam, welke vriend binnenkort de Negeri Dingin
hoopt te verlaten op weg naar ons in Hawaii.
Door heel bijzondere omstandigheden landden wij
via Singapore, Saigon, Hong Kong, Manilla, Los
Angeles in Hawaii en binnen 24 uur had ik door,
dat dit de plaats is voor Indische Nederlanders
van welke raciale afkomst ook, echter met dien
verstande, dat ze een vak verstaan.
Hier nu 8 maanden levende ben ik er nog meer
van overtuigd geraakt, dat hier de plaats is voor
bovengenoemde groep. Hier kunnen jullie weer
happy worden en een nieuw bestaan opbouwen en
voor de kinderen een nieuwe toekomst verzekeren.
Zelf een ongemengde ben ik lang genoeg in In
donesië geweest om te weten hoe jullie je voelen,
bewezen verder door de honderden brieven met
smeekbeden om hulp, teneinde te kunnen emigre
ren naar Hawaii, naar aanleiding van mijn ar
tikel in de Panorama.
Deze brieven hebben me geschokt en ik voel en
weet dat ik nu iets moet doen in dit opzicht. On
middellijk heb ik in m'n eentje drie families ge
sponsord, waarvan de eerste familie reeds is aan
gekomen en binnen enkele dagen verwacht ik de
tweede familie. Echter is daarmede voor ons de
grens bereikt en wil ik nu via de redactie van dit
blad proberen eerst contacten te krijgen met voor
aanstaanden van jullie groep, om te komen tot
een gekanaliseerd werken met betrekking tot een
emigratie van jullie groep in grote aantallen. Waar
iedereen in Amerika een hobby heeft, heb ik me
dit tot een hobby gesteld en ben ik bereid van de
ze kant uit mij geheel hiervoor in te zetten. Ik
heb echter de volle steun van jullie groep nodig.
Ik heb reeds drie families geponsord, maar zon
der hulp kan ik er echt niet nog meer voor mijn
rekening nemen.
Reeds schreef ik de emigratiedienst aan in Neder
land met betrekking tot bovenstaande en inder
daad mocht ik twee maanden geleden een prettig
briefje ontvangen met de boodschap, dat de emi
gratiedienst Nederlandse ambassade Washington
mij verder zou contacten, maar je weet, ambte
lijke molens draaien langzaam en de individuele
initiatiefnemer loopt altijd sneller en dus, tida ada
kabar van Washington, beloem sadja. Daar moet
dus achter heen gezeten worden, wat ik niet kan,
want Washington is me te ver en daar heb ik
eerlijk gezegd ook geen fondsen voor.
De Panorama heeft een artikel in extenso gesten
cild en zeer royaal aangeboden gratis te verzenden
in Nederland op aanvraag. In dit artikel heb ik de
meest belangrijke inlichtingen verwerkt.
Schrijf verder niet meer individueel aan mij. Reeds
is door het artikel in Panorama mij de zaak boven
het hoofd gegroeid, en ben ik begraven onder on
geveer 1500 brieven, die ik onmogelijk allemaal
kan behandelen.
Hier moet dus georganiseerd worden. Het is nr.
aan jullie in georganiseerd groepsverband snel te
reageren. Die brieven bewezen wel, dat ondanks
alle goede voorzieningen in Nederland, de nood
hoog is gestegen.
Mag ik dan ook nog van de gelegenheid gebruik
maken om de banjak verloren vrienden van mij uit
de Indische tijd, die op deze manier mijn adres
te weten komen, mij wel kunnen contacten, o.a. To
ny Hoff, waar zit je toch? Fam. Roth uit Ban
doeng.
Jullie horen nog meer van mij.
Willy Heeres bedoelt hier zijn brief, die in
Panorama No. 1 van 2/l-'60 werd opgenomen en
waarop hij zeer veel reacties ontving. Eén van on
ze abonees stuurde ons het knipsel uit Panorama
toe met de aantekening: „Willy Heeres heeft zeker
geen vermoeden van het bestaan van Tong Tong",
maar niet lang daarna ontvingen wij dit artikel
van Willy. Small world!