EEN EREZAAK
r
RATOE ADIL
5e JAARGANG, No. 4
30 AUGUSTUS 1960
ONZE KINDEREN
Stuur ons zo spoedig mogelijk
aardige foto's van Uw kinderen in
Nederland voor onze
Kinderfotopagina
Zie de laatste Tong Tong pag. 2
Met nóg meer branie vooruit
Onafhankelijk Indisch Tijdschrift
Prins Mauritslaan 36 Den Haag
Tel. 542.542 Giro 6685
31 augustus 1960
Vandaag kregen wij het verzoek om voor een
Amerikaanse Universiteit zoveel mogelijk num
mers van oude jaargangen van Tong-Tong te ver
zamelen en op te sturen- Ook de Senaatsbiblio
theek in Washington heeft Tong-Tong opgevraagd.
We spreken verder dan nog niet van andere
professoren en studenten in de States, die reeds
contact met ons gezocht hebben.
Een gevoel van trots om hetgeen we ondanks zo
veel tegenwerking en scepticisme toch wel bereikt
hebben en in de toekomst in nog belangrijker ma
te zullen bereiken, maakt zich bij zulke bewijzen
van belangstelling toch wel van ons meester.
En dit gevoel van dankbaarheid strekt zich dan
direct uit tot een gevoel van grote erkentelijkheid
aan u, lezers, die dit mogelijk hebben gemaakt.
„Siet dogh wat eene goede couragie vermagh!"
Daarom: laat u niet ontmoedigen door blijken
van kleinering of minachting of door onbegrip en
onwil van anderen. Zet door, zet door, zet door!
Hier in Holland en vooral bij zoveel Indische
Nederlanders schijnt het inzicht in de wérkelij
ke waarde van Tong-Tong nu eenmaal heel lang
zaam te kunnen groeien (..kommt alles fünfzig
Jahre zu spat"!) En in Amerika zullen eerder meer
studenten afstuderen met een breder inzicht in
„Southern Pacific situations" dan in Nederland!
Het lijkt erop dat „De Weg Terug" naar een
nieuwe en goede verstandhouding met Indone
sië zal leiden over Amerika. Als een tweede tocht
van Magellaen!
Daarom, nogmaals, stoort u niet aan afbrekende
critiek van kleine en achterlijke mensjes. Neem
een voorbeeld (één van méér dan u denkt!) aan
mijnheer F. Fleischer in Singapore, die twee
honderd gulden aan ons overmaakte „voor ach
terstallige en toekomstige luchtpostabonnemen
ten". Wel, mijnheer Fleischer is met Tong-Tong
nog een hele tijd „onder de pannen". En, weet u,
hij is geen „millionair", maar alleen een Indisch
man met grote trots op zijn verleden en groot
vertrouwen op onze rol in de toekomst. Dat is
de ware „Spirit of Tong-Tong". Overal, waar
die aanwezig is bij onze lezers: Saluut, saluut,
saluut!
P.S. Enkele nummers, waar door bovengenoem
de universiteit speciaal om gevraagd wordt, heb
ben wij tot onze grote spijt niet meer. Wie heeft
ze nog wel en wil ze missen? Het zijn de nummers:
Jaargang I: alle nummers; Jaargang II: nrs. 1, 2,
3, 4, 5, 6. 7, 8, 10, 12, 16, 17, 18, 20, 21, 22, 23,
24. Jaargang III: nrs. 7 en 9.
Men verwijt Tjalie de laatste tijd vaak dat hij te
veel aandacht besteedt aan Nassi en te weinig
aan Tong-Tong en andere sociale verplichtingen.
Dat is waar. Maar mijn waarden het is
een noodzakelijke en integrerende verplichting aan
de tong-tong-gedachte van allereerste orde. De
tong-tong is geslagen voor mensen in nood. De
tong-tong wordt tegelijkertijd ook geslagen voor
het tijdschrift, de kunstkring, het KNIL-monu-
ment, etc. etc., maar de noodklok voor de spijt
optanten luidt het sterkst. Het werk hiervoor
moet voorgaan.
Meer dan dat: onze Indische inzet voor de spijt
optanten is de eerste werkelijk grote inzet van
de Indische Nederlander op breed maatschappe
lijk terrein. Als we hier tekort schieten, dan blij
ven we met alle andere activiteitjes maar minder
waardige katjang-etende toeschouwers, zonder mo
reel recht op welke assimilatie of integratie dan
ook.
De algemene belangstelling van de voormalige
Nederlander uit Indië voor de zaak der spijtop
tanten blijft verhoudingsgewijs teleurstellend. Waar
blijft de interesse van de grote handels- en cul
tuurmaatschappijen, die destijds zo hebben aan
gedrongen op aanvaarding van het warga-negara-
schap? Is hier nergens een vorm van spijt waar
te nemen? En is dat moreel verantwoord? Waarde
lezers: de zaak der spijtoptanten klaagt ons allen
aan!
Dezer dagen hoorde ik een opmerking die de al
gemene toestand wel zeer schrijnend illustreert. De
met bravado uitgebralde kreet: „Rustig door blij
ven bridgen, heren, ook al vergaat de boot! „Pah,
zo stoer klinkt dat als andermans boot vergaat.
Rustig door bridgen heren! En zelfs niet één mo
ment opstaan om een reddingsgordel uit te gooi
en! Hoe zullen dezelfde heren straks jammeren
,als hun boot vergaat. We hebben zo'n tafereel
namelijk al eerder meegemaakt in krijgsge
vangenschap.
Er is één woord fout in bovenaangehaalde uit
roep, het woord heren. Want het heerschap zit niet
in het debonair gespeelde bridgepartijtje, maar in
verantwoordelijkheidsgevoel tot de laatste cent en
de laatste minuut.
Eilacie, mijn wérkelijke Kandjeng Besars, waar
zijt gij gebleven? Hoe tragisch kan het Roem
rijke ten onder gaan in platte materialistische
ijdelheid. Met Indië is meer verloren gegaan dan
zo'n paar vulgaire milliarden alleen, een Boekit
Barisan van Eer. Eer eer? Is jullie niet opge
vallen hoe dat woord meer en meer verdwijnt?
Veertig jaar geleden vochten zelfs straatjongens
er zich voor aan flarden. Bridge? Zonder eerge
voel, mijn waarden, gaan wij als mens en burger
altijd geredoubleerd kwetsbaar zes down!
T. R.
Verschijnt de 15de en 30ste van elke maand
Prijs per nummer 0.40. Kwartaal f 2,25
Halljaar 4,Per jaar f 7,
Betaling geschiedt altijd VOORUIT
Voor
BUITENLANDSE ABONNEMENTEN
zie pag. 4
Uitgave GAMBIR
Uitgeverij voor Oost en West
Onder redactie van TJAL1E ROBINSON
Met de volle inzet van ALLE NEDER
LANDERS UIT INDIË. die het Ned. volk
vertellen willen hoe wij WERKELIJK
leefden en die overtuigd zijn van de nood
zaak om met veel van onze waarden het
leven hier te verrijken.
TONG TONG biedt H. K. H. Prinses
Wilhelmina zijn eerbiedige gelukwensen
aan met haar tachtigste verjaardag