l GOELING I PASOEROEAN De Bijenbetoging KIEMKRACHT Ja, en waarom zou ik niet eens een beschouwing houden over de goeling? Je goeling en je gezond heid hebben dit gemeen, dat je ze pas waardeert, wanneer je ze moet missen. Zo weet ik nog goed, dat mijn man en ik eens ergens „buiten" logeer den. We hadden een pracht van een logeerbed, zo een van twee meter in het kubiek. Omsluierd door een smetteloze klamboe, compleet met wit benen haken aan rose linten met rozetten. Bedekt met een reuze laken, nog écht, met een brede gehaakte kant met rozen en druivetrossen. Gemeubileerd met kussens, dekens, en één eenzame goeling! „Wil jij hem hebben?" vroeg mijn echtgenoot uit beleefdheid. Ja waarachtig wilde ik dat! Dus ik zei: „Nee, neem jij hem gerust!" Manlief, nog te kort met me getrouwd om te be grijpen, dat ik nu verwachtte, dat het veel-begeer- de object me zou worden OPGEDRONGEN, knel de liefdevol de goeling stijf in zijn armen, en ging onmiddellijk onder zeil. En daar lag ik dan. Goeie genade, ik had nooit geweten, dat ik zo rónd was! Nergens een vlak op mijn lichaam, waar ik rustig op kon blijven liggen. Een zwaartepunt, dat zich de hele nacht door roekeloos verplaatste. Ik lag maar wankel te wiebelen, terwijl mijn stevig verankerde levens gezel uitdagend tevreden hardop sliep. Ik kon hem wel vernielen! De volgende dag heb ik, met zwart-omrande ogen van de slapeloze nacht, mijn verbaasde gastvrouw om de boekoe-mopper gevraagd! Ik heb me wel eens afgevraagd, waarom de Engel sen ons aller goeling betitelen met „Dutch wife", en ik zou nu wel eens willen weten, hoeveel tro pische carrières hier het gevolg van zijn geweest! Hier kun je je fantasie natuurlijk de vrije loop la ten: „Did you hear about that strange custom in the Dutch East Indies? It is said, that one finds a Dutch wife in ab-so-lu-te-ly every bed on Java!" „Well, now isn't that most remarkable? But are you sure it is really true, old boy?" „Just ask the major, he was there, you know!" En de majoor bevestigt: „Quite right, old, chap,quite right. Most com fortable, to be sure. Couldn't sleep without one myself. Miss them terribly over here, I must say!" Waarop Old Chap met een on-Engelse haast naar huis rent, in een vliegende hurry zijn koffers pakt, en met levensgevaar op de eerste de beste boot naar Batavia springt. Let's go to the jolly tropics! De eerste nacht de beste op het eiland vindt hij natuurlijk niet in zijn bed, wat hij verwacht had. En in gezelschap van een raar, lang, rolrond kussen, dat hem bovendien nog in de weg ligt, vervloekt hij hartstochtelijk de tropische sprook jes van de major. Maar goed, hij zit nu eenmaal op Java. Moet hij nu maar meteen naar huis terug, als hij tot de ontdekking komt, dat een Dutch wife ge vuld is met kapok? Duizendmaal neen! Hij ver toont nu de typisch-Engelse „stiff upperlip", bijt door, en wordt in de loop der jaren een onge lofelijk grote kang, die evenals de major beweert: „Couldn't even sleep without one!" Zie je? En dat allemaal, omdat de Engelsen zo'n rare naam voor de goeling hebben bedacht! 't Kan gek lopen in de wereld, en dan zeggen ze nog: „What's in a name?" Huh! ELS In aansluiting op het stukje van BOENG JULIUS (TONG TONG, 30 juni '60stuurde één van onze abonnees ons de volgende wetenswaardigheden: Een derde ontstaan van die naam, die door een Javaan wordt genoemd PESOEROEAN, is het voorvoegsel pe en het achtervoegsel an als plaats aanduiding n.l. een plaats waar veel soeroe's, (een soort zeevis) voorkomen. Dienovereenkomstig is PEKALONGAN een plaats waar veel kalongs voorkomen. PESANTREN, een plaats waar veel Santri's wo nen. In PESARÉAN, begraafplaats, zit saré, het hoog-javaans voor slapen, dus een plaats waar ge slapen wordt. Het algemeen bekende PASANGGRAHAN wordt door een eenvoudige dessajavaan niet begrepen. Wél PESANGGRAHAN, waarin als hoofdwoord sanggrah, het hoogjavaans voor „rusten dus een plaats waar gerust wordt. Een postloper werd pesoeroetan genoemd, (dit in tegenstelling tot wat Boeng Julius schreef, n.l. dat Pasoeroean de eerste plaats was waar postbodes liepen: pesoeroean bode. - red.) Ir. P. W. M. TRAP Hoe heerlijk koel en uitnodigend dit oude Indische bed met zijn goeling, de „Dutch Wife", waarvoor „Old Cap" in een hurry op de boot naar Indië stapte om er na de eerste teleurstelling een prach tige carrière te maken! {Uit: „Das Land der Tausend Insein" Als jonge vrouw ging ik in 1913 naar Indië. Mijn man was als onderwijzer geplaatst in Grisee, maar na drie maanden kreeg hij een aanstelling op 'n Europese school in Soerabaja. Wij beiden hadden evenwel onze zinnen gezet op de buitengewesten en mijn man greep met beide handen naderhand de benoeming aan tot hoofd van een Hollands- Indische school in Minahassa op Celebes. Amoerang was prachtig gelegen aan een baai te midden van 'n overweldigende natuur. Slechts een maal per maand verscheen een K.P.M.-boot met de groeten van de beschaving: post, kranten, boeken, blikjes, etc. Alle huizen, ook het onze, waren ge bouwd op palen, maar wat we aan comfort te kort kwamen werd volledig vergoed door het da gelijks koninklijke uitzicht en de allerprettigste ver houding met de bevolking. Ons enthousiaste aan pakken werd gehonoreerd met grote hartelijkheid en genegenheid. Met de plaatselijke controleur helaas een boedjang bouwden we een hechte vriendschap op. Ook de Hoekoem Besar (inheems hoofd) was ons met zijn hele familie zeer toege daan. Het was een eenvoudig bestaan van hard werken in een allerprettigste omgeving. Eén van de jaarlijkse hoogtepunten was de viering (op 31 aug.) van de jaardag van onze geliefde Ko ningin Wilhelmina, waarvan tezamen met de be volking een heel feest werd gemaakt. Het begon altijd met een geweldige optocht met ronzebons- muziek, spandoeken en oranje sjerpen om te eindi gen met de slotapotheose van een aubade van alle schoolkinderen op het grote voorerf van de con troleurswoning onder het in top gehesen rood-wit- blauw. Langs dat erf met zijn erewacht van bomen stroom de een kleine bruine kali. De genodigde notabe len bestonden, behalve ons, uit de Hoekoem Be- sar en diverse Indonesische hoofden met hunne dames om in naam der koningin de eerbewijzen in ontvangst te nemen. Op de bewuste feest- morgen waarvan ik hier wil vertellen zaten wij - de controleur, mijn man en ik, de Hoekoem Besar en zijn vrouw, de hoofden met hun dames in pontificaal in afwachting van de dingen die komen gingen. In de verte was al het gedreun van de ronzebons te horen en even later stroomde 'n blij de stoet van kinderen onder leiding van hun onder wijzers het erf op, spandoeken met zich dragend, waarop met grote letters stond: LANG LEVE ONZE KONINGIN Het was een leuk gezicht, al die bruine snoetjes, witte kleren en oranje sjerpen! Wij stelden ons in postuur, de zangonderwijzer (wiens kale schedel glom in het oranjezonnetje) hief zijn dirigeerstok en muzikaal gelardeerd met de schrille tonen van 'n fluitorkest, zetten enige honderden kelen het Wilhelmus in. Toen gebeurde het! Waarschijnlijk opgeschrikt door al dat lawaai brak een grote bijenzwerm in grote woede los uit een der bomen om zich kwaadaardig zoemend op de feestende menigte te werpen. Met gevelde angel stortten ze zich op al les wat onbedekte huid was, met ware doodsver achting mensen en dieren aanvallend. De witte carré vluchtte alle kanten op, spandoeken en mu ziekinstrumenten smadelijk op het veld van eer latende. Velen stortten zich zonder bedenken in de kali. Ik zie nog het kale hoofd van de zangonder wijzer telkens kopje onder gaan om te ontkomen aan de razende bijen. Gelukkig hadden enkele be dienden de touwen doorgesneden waarmee de paarden van de inheemse hoofden waren vastge bonden. Tranen van het lachen om de gekke vertoning biggelden ons langs de wangen, maar dat werd anders toen de bijen, die buiten geen mens of dier meer konden bekennen in gesloten formatie re gelrecht op de voorgalerij afvlogen! Wij dames raakten in paniek en zochten ons heil achter de klamboe van de ledikanten van de controleur tot de kust weer vrij was. Ondanks behandeling met tabakssap bleken sommige mensen er toch slecht aan toe te zijn, maar alleen twee geiten bezweken aan de toegebrachte steken. Naderhand hebben we nog eens hartelijk nage- lachen, maar die betoging was mislukt. In de Menadonese Courant stond de volgende dag een felgekleurd relaas met als opschrift „De Bijenbe toging." Of Koningin Wilhelmina er ooit iets van heeft ge merkt?. A. D. Werp de rotte mangga terzijde En denk: zij heeft geen waarde Eens zal daar een boom ontspruiten Die op zal groeien, en vrucht zal dragen En hij zal vreugde brengen Onder hen die eenmaal verguisden Die geen vertrouwen hadden In de kracht van het zaad. Werp de rotte mangga terzijde Wie zegt U dat zij rot is. Zij heeft slechts te lang gelegen En men heeft haar rijpheid niet gezien, Haar rijpheid niet benut. Maar haar zaad zal ontkiemen De purp'ren lobben zijn gereed Om nieuw leven voort te brengen. Werp de rotte mangga niet terzijde. Sikoe Sikoe

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1960 | | pagina 6