BIOSCOOPVOORSTELLIN G Dongèngan van SI KLAAS COCOTTE Nu zal ik jullie vergasten op een verhaaltje een spookgeschiedenis maar echt gebeurt. Allen uit Indië hebben toch wel eens gehoord van een pontianak, niet de plaats Pontianak, doch de wel bekende spook ponti-anak. Denk niet te sceptisch hierover. Werkzaam op een suikerfabriek in het Kedi- rische als machinist; het was campagne 1923. De wachttijden voor de machinisten waren van de dag- wacht van 6 uur s morgens tot 6 uur s avonds en de nachtwacht was dan van 6 uur s avonds tot de volgende dag 6 uur 's morgens. Het waren wer kelijk zware werktijden, doch dat deden wij graag, daar eind van het jaar de waardering uitkwam van tantièmes. Een voorstelling, de fabriek met het molenhuis, daar tegenover het emplacement met twintig rail- banen, waarvan één baan leidde naar het molen huis ter verwerking van het riet. Op 150 meter dwars over die railbanen was een weg naar de besaran (administrateurshuis) en moest deze weg steeds vrij gemaakt worden, daar de baas op ge zette tijden van die weg moest gebruik maken, ook in de avond en 's nachts. Langs die weg en voor het emplacement stond een hele oude djoharboom (cassia florida), welke de baas nimmer weg wilde laten kappen de baas was ook de eigenaar dier suikeronderneming. Zo dan stond ik op een goede avond (nacht) op wacht, het was volgens de Javaanse telling en leer malem djoemahat waar dan beweerd wordt, dat er op zulk een nacht de spoken te voorschijn komen. Als jongeman stond ik steeds mijn schouders op te halen, wanneer mijn mandoer Doelrakim met verhaaltjes te voorschijn kwam: „Ndöróh masenis, wit djohar nikoeh, wönten tiang wadön, roepienih sa-ih, nö- pö malih ènten tiang djaler, mantoon nikoeh koe thoe bila, tjekakannih, ampoen, menkirik man toen miereng nikoeh. (Meneer de machinist, bij die djoharboom schuilt een schone vrouw, temeer wanneer er een mans persoon alleen is en lacht zij heel luid, vergiffenis meneer, men krijgt er kippevel van). Het was één uur in de nacht en had ik de loco- drijver aangezegd om de derde rij met riet beladen lorrys (rietwagens van de decauvielspoor) bij een sein (gefluit) naar de fabriek op te stoten. Deze locomotief stond aan 't uiteinde van het empla cement een goede 600 meter van de weg naar de besaran. Alzo liep ik de rij beladen rietwagens langs om straks dan de locodrijvers dat fluitsein Ik zwierf eens rond in een kleine desa ten westen van Bogor toen het dorpje in opschudding kwam omdat er een reizende bioscoop aangekomen was, die die avond een voorstelling zou geven. Dat was een hele gebeurtenis. Iedereen was er vol van en overal werden ijlings dubbeltjes en stuivers opge- d ept en geleend om die avond maar van de partij te kunnen zijn. Op een veldje bij de pasar werd een bioscoopge bouw geïmproviseerd, d.w.z. de Chinese eigenaar van de bioscoop haalde van zijn Ford-truckje een aantal kadjangmatten, die in een groot vierkant werden opgesteld. Aan twee bamboe staken kwam een grote vlekkerige beddesprei voor doek en daar tegenover werd de projector opgesteld, die gevoerd werd door de generator op de truck. Alles was klaar en toen langzamerhand de duis ternis viel, kwam het hele veldje vol toeschouwers, die tikars en pisangbladeren hadden meegebracht om erop te gaan zitten, zo maar in het gras. En een aantal ondernemende dorpsgenoten waren op het terrein verschenen met stroop, katjang, ting- ting en zelfs saté en soto. De heerlijkste geuren stegen weldra op, allerlei vrolijke geluiden van bel letjes, klontongs en trommetjes zorgden voor een feeststemming. Complete families waren versche nen van ouwe kakeh af toe jongste tjoetjoek toe, de jonge meisjes hadden de mooiste pannekoek van rijstepoeder op het gelaat en jongelui de mooi ste pyamajas bij de mooiste hoofddoek. Het was feest. Ondertussen viel de Indische avond en zelden heb ik in een mooier bioscoop gezeten. Met de melk weg, Orion en Scorpio aan de pauwblauwe lucht. te geven. Geen vijf meter bij het eind van die rij rietwagens gekomen in de buurt van die djohar boom, kreeg ik plotseling kippevel (ik dacht op dat moment niet aan die woorden van mijn man doer en zag ik op de rail een vrouwspersoon zit- ten. Ik sprak haar aan zoals in de suiker en/of cultures de gewoonte was om een vrouwspersoon (werkster) oud of jong met jongmeisjes (ndooh)„He ndooh, loengóh, mengkooh keplie- ties, loengóh gelies.' (Hé meid, je komt nog ver pletterd onder de wagens, vlug weg.) Het mensenkind was een beeldschoon vrouwtje, stond op en schreedt heel langzaam de kant uit van die djoharboom en was dan plotseling in die boom verdwenen, en werd er een snerpent gelach gehoord. Mijn mandoer Doelrakim bij mijn lang wegblijven liep mij tegemoet en toen ook hij dat gelach hoorde, zette hij het op een lopen met het geschreeuw „Ponti-anak, ponti-anak. Ik gaf een fluitsein en door dat gebler van Doelrakim raakte ook ik in paniek en si-klaas ook Mentiet. Wah, tot nu toe, wanneer ik er aan denk en aan het dongengen ga aan mijn kinderen en kennissen, si-klaas MENKIERIEK zijn haren. En boven de kadjangschutting het fijne profiel van papajabomen, palmen en daksilhouetten. De krekeltjes sjirpten en orong-orongs gonsden. Ik voelde me gelukkig en rijk. En toen kwam de film onder luide bijvalsbetui gingen. Adoeh! De grote stad New York met ge weldige huizen, veel hoger dan klapperbomen. Met heren in smoking en dames in zijden gewaden; de armen en hals en vinger vol flonkerende juwelen. Hoe gelukkig en hoe rijk en hoe nobel waren die Europeanen Ja, en toen kwam de held van het verhaal met de heldin van het verhaal samen alleen in een kamer en daar gingen ze mekaar toch te lijf The Greatest Love On Earth! Zo maar open en bloot en zonder schaamte! Meisjes wendden hun gezicht af: jongelui begonnen gegeneerd te fluiten en te gillen de stemming was opeens verstoord en gemelijk en ongemakkelijk geworden. En als enige Europeaan sloop ik maar gauw van het terrein af. Laat ons, zelfingenomen Europeanen, heel goed beseffen dat wij niet alleen Beethoven te brengen hebben, maar ook Brigitte Bardot; niet alleen Shakespeare, maar ook de gangsterfilm; niet al leen penicilline, maar ook vuurwapens; niet alleen melk, maar ook whiskey; niet alleen nobele lite ratuur, maar ook de ijselijkste pornografie. Nee, niet II en ik, maar millioenen anderen, die er een flinke stuiver aan verdienen. Wij hebben onder de „onbeschaafde" volken goede zaden uitgezaaid en helaas ook slechte. Ah, nu zijn de zaden opgekomen tot volle wasdom. Nu pas kunnen wij zien wat wij bedreven en mis dreven hebben. Willen wij naar de lelijke planten niet kijken? Willen wij niet eerlijk zien en horen? Er is een oud spreekwoord, mijn besten: wie niet horen wil, zal vóelen! En als zulke beschouwingen als deze U niet be vallen, bedenk dan dat een tong-tong geen soort De Lach of Donald Duck is, maar een instrument om elkaar te waarschuwen voor gevaren. Dat doen Twee Indische jongens komen langs een bioscoop. De één zegt: Laten we naar binnen haan. Ah, al behonnen seh. Kan niet verd. seh. - Ze gaan naar binnen, .in het donker. De hoofdfilm is al begonnen. Wat heééven se, seh? Ah, ik wééét niet. Nou vraah nou aan die IVIenir naaast jou. Menir, wat hééven ze? Madame Dubarry. „Nou wat is dat seh? Ah, ik weet niet. Nou vraah nou aan die menir naast jou. Menir, wat is Madame Dubarry? Een Rococo-cocotte. Nou, wat seh hij? Ah, ik wééét niet, seh; hij stottert... M. J v LARERVELD ln TONG TONG van 15 juli stond een verhaaltje over het Heilig Kanon te Batavia. In dit verhaaltje: Hantoe Kesasar". wordt een klein beetje de spot gedreven met de bovennatuurlijke kracht, nl. het schenken van vruchtbaarheid, die men aan dit kanon toeschrijft. Op de linkerfoto ziet U dit heilig verklaarde mannelijke kanori. omgeven door offeranden. Deze offeranden bestaan hoofdzakelijk uit Rembang Tepèkong: kleine papieren parasolletjes van Chinese afkomst, alleen bekend in Batavia en omgeving. Behalve dit mannelijke kanon, dat „Kiai Djagoer wordt genoemd is er ook n'og een vrouwelijk kanon, „Ratoe Sitoemi dat zich te Solo bevindt. Jammer genoeg hebben we van „Ratoe Sitoemi geen foto. Het kanon op de rechterfoto is nl. „Sapoedjagad (bezem der wereld) en staat opgesteld vóór het gebouw, waarin zich het vrouwelijk kanon bevindt, dat streng wordt bewaakt. Het verhaal wil, dat zodra „Si Djagoer" en „Sitoemi" bij elkaar komen het eiland Java in tweeen zal splijten of in de zee ten onder zal gaan. Foto „Sapoedjagad" ingez. door: I. E. Krijgsman

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1960 | | pagina 8