E. DU PERRON, ZIJN LEVEN EN ZIJN WERK
1 2
ADA DEPREZ
Du Perron rechtsheeft in zijn l-ven
veel geschreven, veel gestreden
CORLY VERLOOGHEN
DICHTER VAN HET EERSTE UUR
IN SURINAME
Wanneer we een biografie lezen over één, die als kunstenaar, als geleerde, als mens onze belangstelling,
plaats in ons innerlijk bestaan verwierf, wordt de beoetten we hem nooit, zich mogelijk zelfs een blijvende
plaats in ons innerlijk bestaan verwierf, wordt de betekenis van een dergelijk werk voor óns in
hoofdzaak bepaald door het antwoord op de vraag, in hoever het de mens over wie het handelt, nader
tot ons brengt. M.a.w.: leren wij hem beter begrijpen worden zijn wezen en zijn werk ons duidelijker tegen
de achtergrond van zijn afkomst, zijn jeugd, zijn levensgang, zoals zijn biograaf ons die schilderde? En
nu mag men, naar ik meen, gerust van mening verschillen over de vraag, cf i nhet algemeen een zui
verder beeld verwacht mag worden van één, die het onderwerp van zijn studie van nabij en dan zo
intiem mogelijk heeft gekend, dan wel van iemand, die hem of haar slechts kent uit zijn werk en andere
beschikbare bronnen. Men kan twisten over de vraag en dat schijnt men dan ook graag te doen of
die blijkbaar zo hoogaangeslagen objectiviteit al danniet geschaad wordt door persoonlijk contact, door
genegenheid of afkeer, etc. Wanneer we mogen aannemen dat zuivere objectiviteit tot de onmogelijkheden
behoort, zal de waarheid ook hier wel ergens bij het midden liggen en heeft het niet het minste nut, over
deze vraag te bekvechten. En overigens moet ik ronduit bekennen, van bekvechten gesproken, dat ik
nogal eens moet grinniken, wanneer men, zich daarmee in literair-culturelc kringen bezighoudt met de
ernst van chirurgen, die zich beraden over een ingreep op leven en dood.
De bio-bibliografische studie van Ada Deprez -
assistente aan de faculteit der Nederlandse lette
ren aan de universiteit te Gent waarvan U de
titel hierboven vindt en die kort geleden is ver
schenen bij de N.V. Uitgeversmaatschappij A.
Manteau, Brussel-den Haag, heeft mij sterk ge
boeid. Niet alleen omdat zij handelt over de schrij
ver van Het Land van Herkomst, een boek dat
mij bovenal lief is om de knappe, eerlijke en ge
voelige uitbeelding van een Indische jeugd, maar
stellig óók omdat zij inderdaad verhelderend heeft
gewerkt op het beeld, dat ik mij van deze even
zéér bewonderde als fel bestreden Indische auteur,
die ik helaas nooit ontmoette, had gevormd. Uit
gebreider, gedocumenteerder ook dan het sym
pathieke, misschien meer uit het hart geschreven
boekje van G. H. 's-Gravesande-Stols, 1947 -en
Jan van Nijlen's Herinneringen aan E. Du Per
ron Van Oorschot 1955 beiden behoorden tot
zijn intimi schildert Ada Deprez Du Perron te
gen het bonte décor van zijn Indische jeugd, de
eigenaardige, ik zou zeggen haast negatieve opvoe
ding die hij ontving. Van een vader, „energiek, drif
tig, autocratisch, de wijfjes minnend" en een moe
der, ofschoon Katholiek, „haar religie mengend
met de grilligste vormen van inlands bijgeloof".
Zijn jeugd, zoals wij die al kennen uit het Land
van Herkomst, dat hij schreef voor zijn vrouw, en
waaraan hij vol weemoed en vertedering terug
denkt. Eenzelfde weemoed als ons, die uit Indië
komen, bevangt, waneer wij over onze kinderjaren
denken, praten of schrijven.
Het is, zoals de schrijfster aan het begin van haar
boek terecht opmerkt: „Wie zich als niet-Neder-
landse een enigszins gerechtvaardigd oordeel poogt
te vormen van leven, psychologie en problema
tiek van Du Perron, is althans ten dele genood
zaakt terug te grijpen naar zijn afkomst, de gees
telijke en materiële achtergronden van zijn be
staan te schetsen en een grondige tudie te maken
van de eigenaardige politieke, sociale, economi
sche en culturele toestanden in het vooroorlogse
Nederlnnds-Indië, van de zeer complexe ras- en
taalvermenging van de eigen psyche van deze ko-
TJ 5
loniale maatschappij." Ik zou hieraan willen toe
voegen, dat deze noodzaak, door Ada Deprez als
niet-Nederlandse gevoeld, in niet mindere mate
geldt voor helaas zeer vele Nederlanders. Want hoe
door zich op Tong-Tong te abonneren zouden
kunnen herstellen door lezing van Ada Deprez'
weinig heeft men hier zoals tot op de huidige dag
nog maar al te vaak blijkt, begrepen van die
zeer eigen psyche van onze „koloniale" maat
schappij, van die samenleving, aan .velke ons volk
een niet onbelangrijk deel van zijn welvaart, en
zijn betekenis als natie te danken had. Wat be
grijpt het van de mentaliteit van die duizenden af
stammelingen van Nederlandse „kolonialen", die
in het huidige Indonesië in onbeschrijfelijke ellen
de verkerend, thans in het land van hun vaderen
vergeefs een toevlucht zoeken.
Ada Deprez heeft, zo meen ik, een goed boek ge
schreven. Dat de jonge schrijfster zij is nauwe
lijks dertig jaar bij haar arbeid enkele histori
sche en voor ingewijden mogelijk ook biografische
flaters beging zo is de voor die dagen wel on
gewoon ethisch-progressieve predikant van Hoë-
vell destijds uit Indië verbannen en nooit Gouver
neur-Generaal geweest doet m.i. aan de bete
kenis van haar werk weinig af. Er zijn Nederlan
ders, die zich in onze Indische geschiedenis min
der verdiept hebben en dit verzuim behalve
studie. Want ook in ons koloniaal verleden schui
len lessen, die voor onze toekomst van groot be
lang zouden kunnen zijn.
Overigens, het door de schrijfster geraadpleegde
bronnenmateriaal, persoonlijke documenten, de
zeer omvangrijke en voor het begrijpen van Du
Perron hoogst belangrijke briefwisseling met zijn
vrienden, de vele essays en artikelen en in het
bijzonder ook de steun en de sympathie die zij bij
haar arbeid mocht ontvangen van Elisabeth Du
Perron-de Roos, bieden m.i. meer dan voldoen
de waarborgen voor de ernst en de degelijkheid
van deze studie over een Indisch schrijver-dich-
ter-essayist, die ons Indischgasten wel zeer na aan
het hart ligt.
In de vier gedeelten waaruit haar werk bestaat, be
handelt de schrijfster achtereenvolgens Du Perrons
jeugdjaren in de tropen (1899-1920), zijn Vlaamse
periode (1921-1931), de Parijse tijd (1932-1936) en
tenslotte zijn tweede verblijf in Het Land van Her
komst en terugkeer naar Europa (1936-1940).
Du Perron heeft in zijn betrekkelijk korte leven
veel geschreven, veel gestreden. Tegen lafheid en
onwaarachtigheid. Hij zocht de „zuivere" mens, hij
verachtte, uit de aard van zijn wezen, Jan Lubbes.
Teleurstelling, leed en verguizing zijn hem niet
bespaard gebleven. Ook die hem bewonderden,
die van hem hielden om de prachtige eigenschap
pen die hij bezat, willen zijn menselijke tekortko
mingen niet met de mantel der liefde dekken. Als
Begin van dit jaar ver
scheen bij Drukkerij Sre-
nang te Paramaribo de
gedichtenbundel „Kans
op onweer", waarmee de
jonge Surinamer Corly
Verlooghen debuteerde.
Het verschijnen van
deze bundel is een feit,
dat zeer zeker onze
aandacht verdient. Im
mers, Albert Helman
buiten beschouwing ge
laten, zijn er in Suri
name weinig literatoren,
die in het Nederlands
publiceren. Hij is dus te
beschouwen als één van
de pioniers op het gebied van de Nederlandse
letterkunde in Suriname.
Verlooghen werd in 1932 te Paramaribo geboren.
Van 1954 tot en met 1959 was hij voor studie in
Europa. Hij studeerde eerst M.O.-A Nederlands en
daarna Perswetenschappen in Amsterdam. In deze
periode kwam h'j in contact met de experimentele
generatie, die een duidelijk stempel op zijn ont
plooiing heeft gezet. Toch is Verloogben zichzelf
gebleven: de Creoolse Surinamer, die trots is op
zijn afkomst en zijn kleur. In een brief zegt hij:
„Mijn doel is: een op de Creoolse cultuur geïnspi
reerde letterkunde, die de eigentijdse bewustwor
ding ademt'.
Hij tracht een eigen stijl te ontwikkelen, die hij
zelf de naam heeft gegeven van „zakelijke poëzie".
Geen overwicht aan romantiek, maar gewoon de
realiteit! Verlooghen wil de harde realiteit niet
verdoezelen. Hij vindt, dat wij het materialisme en
de morele decadentie niet zomaar hoeven te accep
teren:
,,Dit is dan mijn geheim
als helderziende
voor de verdrukten
een pleidooi te houden
als dichter der moderne tijd
weigeren te sterven
aan het kruis der stilte."
De trots op zijn afkomst leest u o.a. in het ge
dicht „Mijn Creoolse vriendin":
Vanuit het landschap in je ogen
leidt een weg naar de tuin
van mijn hart ik heb mij
in de zwarte varensbogen
van het landschap warm verward
gevoeld sedert de laatste droge tijd.
je zei dat eens de rhizoforen
in de vijver bloeien gaan
dan zullen wij tussen de nieuwe sporen
van pril beginnen elkaar verstaan."
Uit deze regels springt a.h.w. ook de sterke bin
ding met de geboortegrond naar voren.
Verlooghen werkt nu hard aan zijn tweede bun
del. Nederlandse gedichten van een Surinamer.
Een brokje Euro-tropische cultuur uit de West,
dat de belangstelling van u lezers uit de Oost
alleszins waard is! HAN V.
ieder mens had hij zijn fouten. In zijn vaak te gro
te felheid, zijn niets en niemand ontziende hard
heid heb ik hem minder kunnen bewonderen.
Maar hij is mij lief om de bewogenheid, de ge
voeligheid in de beschrijving, de herdenking van
zijn Indische jeugd. In dat Indië, zoals velen van
ons het nog gekend hebben. Waar het goed wer
ken en leven was voor diegenen, die zich wisten
te verheffen boven het door Du Perron zo fél ge
hekelde cultureel laag-bij-de-grondse, de „koloni
ale mentaliteit" en de invloed van de alleen op
winst belusten. in economische termen denkenden,
waar hij terecht zo'n afschuw van had.
Van harte hoop ik, dat dit boek van een jonge
Vlaamse schrijfster vooral in Nederland gelezen
zal worden. HEIN BUITENWEG