DRINGEND VERZOEK
WIE WEET?
GESCHIEDENIS
3
Heilige Geest
Sètan
Schrijf voortaan bij ALLE betalingen
(giro, postwissel, enz.) „Oud Abonné"
als U reeds abonné bent, en „Nieuw
Abonné" als U Uw eerste betaling
doet. Dit betekent enorme verlichting
van onze administratie. Dank U.
J. H.
mam v-
De reacties op ons bericht over de verschijning van ORION waren „instantaneous and jubilant". Directe
bereidwilligheid om mee te werken; directe bereidwilligheid om een abonnement te nemen. Brieven
komen nog steeds binnen. Vele telefoontjes en gesprekken gehad. ORION gaat vast een goede toekomst
tegemoet.
Nu eerst enkele antwoorden op vragen:
1. ORION is geen literair bijvoegsel van Tong-
Tong, maar een onafhankelijk periodiek. Alle ver
dere correspondentie gaat naar: Margaretha Fer
guson, van Bleiswijkstraat 111, Den Haag.
2. De prijs (jaarabonnement circa 20,is NOG
NIET definitief gefixeerd. Zeker zullen ook maan
delijkse of kwartaalabonnementen worden inge
steld voor de kleinere beurzen.
3. De redactie wordt niet gevormd door R.
Nieuwenhuys, Margaretha Ferguson, Hein Bui
tenweg en Tj. Robinson. Zij vormen momenteel
het comité van initiatief en hopen na breed over
leg de richtlijnen en het werkplan te kunnen vast
stellen. Hoe sneller en hoe meer contacten, hoe
gezonder de organisatie zal zijn. Wacht dus niet
met reacties.
4. „Wat is precies Uw bedoeling en waar wilt U
heen?" In ORION worden op schrift gesteld de
gedachten van mensen met een Indische „back
ground" en/of met een aparte belangstelling voor
algemeen tropische en Zuid-Europese cultuur
waarden. Zij hebben een aparte levensbeschouwing.
Geen bedoelingen, geen pretenties. Misschien kan
men wat van ons leren. En als men dat niet kan
of niet wil, houden wij ons toch op een verant
woorde wijze bezig. Als wij vooroordelen heb
ben of foutieve opvattingen, ORION zal ervan
spreken en rechtzetten wat rechtzetting behoeft.
Een kleine missiepost in Indonesië. Bij de dienst in
het kerkje laat de als koster fungerende jongeman
op een afgesproken woord van de geestelijke als
symbool van de heilige geest, een witte duif door
de kerk vliegen.
Op zekere dag wacht de geestelijke vergeefs op de
duif. Hij praat er nog wat overheen, maar geen
duif. Komt ineens de koster de kerk binnenhollen:
„Adoe meneer pastoor, tjilaka besar, heilige geest
di makan koetjing"
Op school werd mijn man eens de klas uitgestuurd,
door toedoen van een Javaanse jongen.
De leraar putte zich uit om te verklaren, hoe het
kwam, dat als men metaal verbuigt de binnenboog
verdunt.
Met verheffing van stem vroeg hij: „Waar is 't
ijzer gebleven?"
In de aandachtige stilte, die op de vraag volgde
klonk plots van achter mijn man snel en voor
hem zeer duidelijk:
„Ijo, die tjokot sètan!"
Exit!
5. Waarom de naam ORION? Het is een ons al
len welbekend en geliefd sterrenbeeld, domine
rend aan de Indische tropenhemel. In Europa heeft
het de symboliek van „De Grote Jager", in Indo
nesië (waar het horizontaal te zien is), heet het
„De Ploeg" en bestiert het tijdstip van het planten
van de rijst en van de palawidja. Misschien zouden
velen de naam „Zuiderkruis" geprefereerd heb
ben, maar het Zuiderkruis is voor de Europeaan
onzichtbaar en onbekend. Wij zochten een naam,
die verstaanbaar is voor mensen uit Europa en
mensen uit de tropen, omdat ons werkterrein een
„Euro-tropisch" werkterrein is.
6. Uit de vele brieven die ons bereikten over
ORION kiezen wij de brief van de heer J. H.
Kraak, die als teamleader van het onderzoek „De
Repatriëring uit Indonesiëde vele proble
men van de repatriant uitvoerig heeft leren ken
nen. De verlangens en zorgen van de heer Kraak
„Waarom schrijf jij (of Breton de Nijs of wie dan
ook) niet een boek van de werkelijk grote Indische
Nederlanders? Veel literatuur over de Indische
maatschappij is zo negatief
Deze vraag werd en wordt van vele kanten ver
nomen. Het antwoord is dit:
1. Voor het schrijven van een biografie heeft
men een enorme hoeveelheid betrouwbare gege
vens nodig en de bereidheid van de betrokkene
(of zijn nabestaanden) om veel over hem te ver
tellen.
2. Een overbekend feit nu is dat de werkelijk
verdienstelijke Indischman (zowel bruin als blank)
niet graag over zichzelf praat en dat vaak ook de
familie niet veel vertellen wil.
3. Dus is men aangewezen op feitenmateriaal
dat in de samenleving aanwezig is. En hier komen
we op een onaangenaam punt: de kennis die in
de Indische samenleving aanwezig over haar top
figuren is a. zeer onbetrouwbaar, b. „technisch"
zeer onvoldoende, c. zeer „roddelzuchtig". Wat men
„privé" en achter de rug van de hand over iemand
vertellen kan, is vaak enorm, maar wat heel erg
is: tachtig tot negentig procent is vaak volkomen
gelogen. Dat is nog niet zo erg als men tenminste
van de goede kanten van iemand ook maar alles
afwist, maar dat weet men vaak helemaal niet.
4. Vrij nauwkeurig kan er soms ingelicht wor
den omtrent ambtenaren, van wie tenminste een
„staat van dienst" bestaat, maar van planters, b.v.
weet men vaak alleen wat ze op hun kerfstok heb
ben, maar niemand heeft ook maar bij benadering
benul van het gigantische werk dat door zo'n plan
ter verzet is. Van militairen heeft men vaak maar
flauwe notie van hun „heldhaftigheid"; documen
taire kennis van krijgsverrichtingen heeft men niet,
maar er zijn wel karrevrachten verhalen over ser-
dadoe mabok en anak kolongs. Ettelijke doktoren
en journalisten hebben zich op een weergaloze
wijze verdienstelijk gemaakt, maar de wetenschap
omtrent hun werk ontbreekt in de publieke opi
nie.
5. De Europese cultuur kent honderden bio-
grafiëen en autobiografieën. Zij zijn ontstaan in
jaren speurend werk onder stapels gegevens. Niet
één man deed al dat werk (al staat zijn naam als
auteur op het omslag), maar een groot aantal
mensen en instituten die allerlei verspreide gege
vens bij elkaar brachten. De Indischman heeft
vaak grote bewondering voor Europese gewelde
naren, zelfs waar ze „stout" zijn, maar een Indisch-
worden in grote trekken gedeeld door de initia
tiefnemers van ORION.
De heer Kraak schrijft ons:
Wij hebben op het ogenblik in Nederland geen
orgaan dat het brede gebied tussen de anecdote
en de specialistisch wetenschappelijke verhandeling
over Indonesië bestrijkt. Door het wegvallenvan
het tijdschrift ..Indonesië" is dit terrein alleen maar
breder geworden.
Daarentegen is, geloof ik, nog een vrij groot
potentieel aan sociologische studies, literaire bij
dragen c.d. over het oude Indië en het na-oorlogse
Indonesië aanwezig. In de vrij omvangrijke litera
tuur, die na de oorlog verschenen is, ontbreekt o.a.
vrijwel geheel de studie van de zich sterk ver
anderd hebbende Nederlandse samenleving in In
donesië. Nu is het nog mogelijk daar iets van te
achterhalen, maar spoedig al niet meer. Ik heb
tijdens mijn repatriërings-onderzoek daar veelal
vergeefs naar gezocht. Hetzelfde geldt voor andere
voormalige koloniale gebieden, zodat ik het gevoel
heb dat het ook in internationaal wetenschappelijk
opzicht van belang zou zijn, indien nog iets van
een beschrijving van dit sociale veranderingspro
ces gered" kon worden.
Ook op literair terrein is de ervaring die ons volk
in zijn verschillende geledingen in de laatste 30
jaar in Indonesië heeft opgedaan nog maar heel
magertjes uit de verf gekomen. Misschien heeft
het ontbreken van een orgaan om zich hierover
te uiten, hieraan mede schuld.
Ik heb dus grote interesse voor Uw plannen. Ik
hoop alleen dat Orion een behoorlijk niveau zal
hebben en niet te populair" en amateuristisch
zal worden. Het voornaamste probleem zal zijn
de geschikte lieden tot medewerking te mobili
seren. Ik wens U daarbij veel succes.
man moet zo'n beetje de aartsengel Gabriël zijn
of anders: ingerukt mars! Vandaar het „negatie
ve" karakter van veel Indische verhalen. Zij ont
staan door onwetendheid van de groep, waaruit zij
ontstaan.
6. Het belangrijkste werk van Tong-Tong (dit
blad) is: geduldig feiten vergaren (niet mensen bij
de haard een pleziertje doen). Wie een schrijver als
Breton de Nijs kent, weet hoe naarstig, koppig en
onvermoeid deze schrijver feiten verzamelt, ordent,
test. Een biografie is niet een „en-toen-en-toen-en-
toen-verhaaltje". Een groot Indischman is geen le
gende, maar een levend mens met scherpe contou
ren.
Wij allemaal moeten hier in Europa nog leren dat
historie niet een privé babbeltje is, waarin je het
niet zo nauw hoeft te nemen met de waarheid,
maar een haarfijn aaneensluitende compositie van
nuchtere waarheden zonder enig privé tjap. Wij
moeten allemaal leren dat een mens niet alleen
privé leeft, maar dat hij met zijn leven en werken
„eigendom" is van de Staat in de geschiedenis. Dat
zijn leven tot lering strekt van anderen. En dat
dus praatjes vertellen over een leven leidt tot ver
valsing en misleiding, die fataal kan worden. Maar
dat goed gedocumenteerde verhalen bronnen zijn
van groot nut en brede vorming. Noch Tjalie,
noch Breton de Nijs, noch Tong-Tong zijn dalangs,
die zangerig legenden vertellen die niets met de
werkelijkheid te maken hebben. Daar is ook nie
mand mee gebaat. Wij allen zijn alleen gebaat met
waarheden. En hoe meer onze lezers ons daarbij hel
pen, hoe eerder de boeken verschijnen zullen van
grote en kleine Nederlander in Indië, die van In
dië maakten een Gordel van Smaragd en van Ne
derland een Rijk waarin de Zon nooit onderging.
Iets omtrent de verblijfplaats van NELLY
JULIA MEYBOOM, gehuwd geweest met
wijlen Johannes Hendrik Kalalo?
Haar adres wordt gevraagd door haar zoon
Darius Daniel Kalalo, geboren te Magelang
10 december 1936, thans verblijvende in In
donesië (adres bij Redactie bekend).