PARAAT BIJ DAGLICHT 8 (I) Binnenhaven van Menado met K.P.M.-prauwen In begin 1957 werd de heer Israël als agent der K.P.M. te Menado geplaatst. Al gauw werd het hem duidelijk, dat er in de Mi- nahassa Noord Celebes iets broeide. Men wilde daar autonoom worden, omdat men zag, dat alle door de copra-uitvoer verworven inkomsten niet het land van opbrengst ten goede kwamen, doch grotendeels werden opgeslokt door het toen reeds in bestuurs-chaos verkerende Java. Aan ver schillende belangrijke projecten, wegen, etc., die hoogst noodzakelijk verbetering c.q. uitbreiding of vernieuwing behoefden, kon niet worden begon nen, omdat Java hiertoe geen gelden wilde of kon beschikbaar stellen. Dit alles en nog andere zaken moest wel leiden tot een breuk met Java, dat in feite ten opzichte van de z.g. buitengewesten een „ware koloniale politiek" (gedoodverfd als „Javanisme") voerde, maar dan ook in de slechtste zin des woords. Het gevolg hiervan was, dat de militaire Gou verneur van Noord Celebes met zijn zeer grote aanhang allen Menadonezen, Gorontalezen etc. etc. - - zich hoe langer hoe meer distancieerde van alles wat de uitvoerende macht van Java be trof. Om zich de nodige middelen te verschaffen om Ja va zo nodig het hoofd te kunnen bieden, ging men over tot het grotendeels stopzetten van het copra-vervoer naar Java en begon men zelf met behulp van buitenlandse wilde-vaart schepen de copra uit eigen gebied naar Singapore, Japan en Europa af te voeren. De nieuwe diepzee haven Bitung, op 38 km afstand van Menado, aan de oostzijde van Noord Celebes gelegen, werd de grote overscheephaven voor deze copra-versche- pingen. Toen kwam het moment waarop men op Java de situatie gunstig achtte om, naar aanlei ding van de Nw. Guinea-politiek, een scherpe an ti-Nederland campagne te beginnen. Met grote heftigheid, gepaard gaande met het bekladden van huizen en auto's molesteren van Nederlanders, het vorderen van woningen, het boycotten van de Nederlanders in de winkels en op de markt, enz. enz., werd toen de Nederlandse gemeenschap het leven zuur en ondragelijk gemaakt. Ook in de buitengewesten, Sumatra, Borneo, Klei ne Soenda-cilanden, Zuid Celebes, enz. gingen de Indonesiërs tot dezelfde actie over. Behalve in Noord-Celebes, hier verbood de Mili taire Gouverneur iedere vorm van actie. Dit was in feite het eerste openlijke negeren van de orders van Java. De spanning in Indonesië vond zijn hoogtepunt in de algemene staking op 2 dec. '57, waarbij o.a. het hoofdkantoor van de K.P.M.te Djakarta door de arbeiders werd bezet, hetgeen eerst 3 dec. per radio werd omgeroepen. Hierdoor was een zeer ernstige situatie ontstaan, die, zoals zich toen liet aanzien, alleen maar door de K.P.M. gered kon worden, indien men hier een ander machtsmiddel tegenover wist te stellen. De enige tegenzet meende de K.P.M. te hebben gevonden in een poging om het gehele K.P.M.-in- ter-insulair scheepvaartverkeer lam te leggen, door vanuit Singapore alle K.P.M.-schepen per radio- telefonie-omroep de opdracht te geven om te trach ten naar een buitenlandse haven uit te wijken. Het was bij het beluisteren op de gebruikelijke tijd in de K.P.M. oproeppcriode op de speciale Tele- fonie-golflengte, dat de heer Israel op 4 dec. 's avonds circa 19.30 uur deze oproep tot uitwij- ken hoorde en eerst hierdoor vernam hoe ernstig de situatie op Java wel moest zijn. Zou het de schepen gelukken om aan die opdracht te voldoen? Zouden de communistisch gezinde (Sobsi) In donesische schepelingen zich rustig houden of zouden ze de koersverandering trachten te belet ten? En wat viel er te verwachten van de passagiers, in het bijzonder van de Indonesische militairen, die, waar zij ook gaan of staan altijd hun wapens en munitie bij zich zouden hebben? En hoe zouden de beide schepen handelen, die zich respecteivelijk op de rede van Menado en lig gende aan de kade te Bitung bevonden, nl. het ms. „Kalabahi" en ss „Swartenhondt"? En dan nog het derde schip, nl. het ms. „Banjoe- Het is alweer enige tijd geleden, dat wij de ex-K.P.M.'er, de heer Israël, die tezamen met een vriend, de heer Telman, bedrijfshoofd van een electriciteitsmaatschappij, de ont snapping d.d. 12-3-1958 van de drie K.P.M.-schepen, t.w. ms ,,Banjoewangims ..Kalbahi" en ss ..Swartenhondt"uit de havenplaats Menado in Noord Celebes orga niseerde en mogelijk maakte, hier in Arnhem tegen het lijf liepen. Behalve dat toen drie schepen aan de ten dele iri het buitenland verblijvende vloot der K.P.M. konden worden toegevoegd, slaagden de organisatoren er ook in om op listige wijze 146 Nederlanders en buitenlanders te evacueren. Een uitgebreid relaas van deze opzienba rende ontsnapping, waarvan in de kranten in maart 1958 met grote koppen gewag werd gemaakt, kori de Nederlandse pers toen niet geven, omdat uiteraard te weinig details bekend waren. Door de ontmoeting met de heer Israël zijn wij thans in staat hierover een volledig verslag te geven. wangi" op weg naar Bitung om water te laden, eveneens met militaire passagiers aan boord? Met spanning werd de volgende dag tegemoet ge zien - helaas, beide eerstgenoemde schepen ble ken niet vertrokken te zijn. De aanwezigheid van een Indonesisch patrouille-vaartuig op rede Mena do en de houding van de Javaanse bemanning als mede van de batjo-ploeg (meevarende laad-los- ploeg, Makassaarse bootwerkers) hadden de door slag tot blijven gegeven. Hetzelfde lot gold voor het ss „Swartenhondt", waarbij bovendien het ge meerd liggen een extra handicap was. Lang behoefde niet op enige Indonesische reac tie gewacht te worden. De regering bleek op de 4e dec. al toegeslagen te hebben en alle schepen die in Indonesische havens gemeerd, dan wel op rede lagen werden aan de ketting gelegd en onder bewaking gesteld. In Djakarta en enkele andere havens ging men zelfs zo ver, dat de Nederlandse bemanningen, stuurlieden, scheepswerktuigkundi- gen, enz. slechts met medenemen van een geringe hoeveelheid bagage hun schepen moest verlaten. Wat zou men in Menado doen? Zouden de auto riteiten thans wederom de orders van Java nege ren? Op St. Nicolaas-dag werd de heer Israel echter al gauw uit de droom geholpen. In de loop van de dag werd hij bij de Chef-Staf ontboden en kreeg te horen, dat men van de K.P.M.-order met be trekking tot de schepen op de hoogte was en deze vanaf die dag onder het militaire gezag waren ge steld, alsmede het K.P.M.-kantoor, het K.P.M.- havenbedrijf en het K.P.M.-dok-reparatie-bedrijf. Men verklaarde, dat men wèl een (opstandige) actie tegen de regering voerde, maar daarnaast wat betreft de z.g. Nieuw Guinea politiek één lijn trok want men was toch óók Indonesiër. Overigens verwachtte men dat de schepen nor maal zouden worden uitgelost en behoefde hij zich niet onnodig ongerust te maken. Men zou gaarne vernemen, indien men de scheepsofficieren overlast bezorgde. Echter wenste men niet dat door K.P.M.-Menado eventuele scheepsbewegin- gen naar Java en Makassar zouden worden door gegeven. Het lot van de K.P.M. was door deze algemene maatregel in feite bezegeld, zoals dit trouwens ook met vele andere Nederlandse instel lingen, ondernemingen en maatschappijen het ge val zou blijken te zijn. Op 6 dec. arriveerde het ms. Banjoewangi op de rede van Bitung. Bij aankomst werd het schip on der militaire bewaking gesteld en moest het wach ten op nadere orders! Deze orders waren ook de beide andere schepen in het vooruitzicht gesteld. In en om Menado, in de gehele Minahassa, in geheel Noord Celebes was en bleef het verder rustig. Van bezetten, overlast en al dat fraais was geen sprake, de militairen hadden de situatie goed in handen. Er heerste een goede discipline en nu bleek dan ook wel overduidelijk hoe autonoom men zich in Noord Celebes in feite reeds voelde, doordat alle min of meer leidende figuren van de communis tische partij en vele ondergeschikte aanhangers door de militairen werden gearresteerd en geïnter neerd. Met deze daad maakte Noord Celebes zich in feite los van de Java-overheersing en kondigde men zonder meer de ongehoorzaamheid aan de Indonesische regering aan. In Noord Celebes ging daarna de z.g. Permesta-beweging (autonome on afhankelijkheidsbeweging) met een militaire junta onder leiding van de Militaire Gouverneur open lijk tot het verzet en de opstand over. Alle res terende Javaanse gezagslieden en Java-gezinde personen, alsmede enkele kleine Javaanse mili taire eenheden, werden met spoed uit Noord Ce lebes weggewerkt. Overal werden nieuwe Per- mesta-functionarissen aangesteld. Aangezien een ieder kon begrijpen dat de regering dit niet over zijn kant kon laten gaan, werd het gehele gebied weerbaar gemaakt en voerde men met de copraschepen grote hoeveelheden voedsel aan. Ook bewapening kwam binnen het meest moderne wat er op dit gebied te krijgen was. (Wordt vervolgd LE SAIR ,./f y -y.v.v.v. - ~ffl.ffl6.Ji3M *,4

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1960 | | pagina 8