Oud-Indische geslachten 11 Een kleine correctie RECTIFICATIE geld opleverde. De heer D.St. heeft niet gerust voor en aleer hij, zeer vele weerstanden overwin nend er in geslaagd was die productie te starten en met verbluffend succes. Hierbij werd opnieuw het bekwaam-zijn, de technische en administratie ve bruikbaarheid van de heer D.St. bewezen niet alleen, doch ook kwam duidelijk vast te staan zijn uitzonderlijke moed en volharding om zo iets in de zeer moeilijk daarvoor geschikt te achten en te maken .Gouvernementsomgeving te ondernemen. Er is zeer veel initiatief, ijver, doorzettingsvermo gen nodig om een dergelijk plantje in de tuin van de Regering te laten gedijen. In 1950 kwamen na de overdracht van Indonesië de moeilijkheden. Hij schreef naar de gouverneur van Nederlands Nieuw-Guinea dat hij diens aanbod accepteerde om aldaar de betrekking van hoofd van de visuele voorlichting te aanvaarden. Hij diende zijn ont slag in bij de S.P.F.C. en werd naar aanleiding daarvan op een middag door de „Polisi Militer uit de badkamer gehaald en in de gevangenis ge worpen, aanvankelijk onder beschuldiging van aan deel te hebben gehad in de Westerling-affaire. La ter werd dit herroepen en werd hij beschuldigd van het in brand steken van een tweetal filmklui- zen (waarin notabene ook de films van de colla boratie van Soekarno met de Japanners). ANTWOORDEN Onze oorspronkelijke opzet was afwisselend Vra gen en Antwoorden en een artikeltje te brengen, maar we hebben nu ervaren dat onze lezers der mate verspreid zitten, (of wel zo langzaam reage ren), dat we er niet op mogen rekenen 14 dagen a 3 weken na verschijning der vragen, de antwoor den al weer binnen te hebben, en tochonze drukkers kloppen aan om de copie en zodoende zouden we in elk nummer weer opnieuw antwoor den moeten geven op de twee maanden te vo ren verschenen vragen, dus: belangstellende lezers klim direct in Uw ball-point of vulpen, en wacht niet tot onze antwoorden al bij de pers zijn! I. Buchell van Steenbergen. Prachtige foto's ontvangen, die we zullen bewaren voor een artikel over de Radjah van Srondol. VI. Von Ranzow, Meyer, Swaab, Niessen, van Zuylen, Paulus en Bond. Hierop kwamen 3 reacties binnen van lezers, die stuk voor stuk niet goed hadden gelezen, en dach ten dat wij er wel meer van wisten. Zij vroegen dus meer inlichtingen, maar verzuimden antwoord- porto in te sluiten, en daar wij hen tóch niet konden helpen, moeten ze maar met deze medede ling genoegen nemen. Slechts kunnen we bijvoe gen, dat gevraagd werd om stamboom van 3 vorige generaties, en dat het advertentie-nummer 21648 van Het Vaderland was, vermoedelijk uit 1957 of 1958, dus zal men daar de aanvragers wel licht wat meer kunnen mededelen. Maar nu een vraag: zijn onze lezers stuk voor stuk zulke richards, dat zij de kans op een erfenis zo maar zonder meer voorbij lieten gaan? Vragen 3e reeks WIE WEET HET? D.S. zat vier maanden in de cel. Toen hij uit de gevangenis kwam kreeg hij van het Hoge Commissariaat de raad om zich uit veilig heidsoverwegingen via Nederland naar N.G. te be geven. Maar de moeilijkheden waren nog niet geheel ten einde. In Nederland aangekomen kreeg hij zijn aan-- stelling voor N.G., doch nadat de datum 7 decem ber 1950, de dag waarop zoals in zijn besluit stond, hij zich per vliegtuig naar N.G. moest be geven, was verstreken zonder dat hij een oproep had ontvangen, moest hij in februari d.o.v. te ho ren krijgen dat hij in feite een te dure kracht was voor het armlastige N.G. en of hij maar naar een andere betrekking wilde omzien. Het zou nog 2J-2 jaar duren voor zijn uitzending medio 1953 uiteindelijk werd gerealiseerd. De vele bijdragen van hem over Nederlands Nieuw-Guinea, hetzij in bioscopen, hetzij voor de T.V. zijn velen in Nederland en in het buitenland bekend. Dit jaar, met het bereiken van zijn vijftigste ver jaardag, vroeg hij na een zeer prettig 7-jarig ver blijf in N.G., zijn pensioen aan om zich als freelan cer in Nederland te vestigen. „En, hoe bevalt het je hier?", vroegen wij. „Ach", was het antwoord, „Holland is een goed land, maar mijn vrouw en ik missen de zon, een grote tuin, een paar beesten en het leven met open ramen en deuren, zodat wij maar besloten hebben af te zakken naar het zuiden. Malaga, Mallorca of zo, we zullen wel eens zien". J. B. II. Jhr. v. d. Kuyp van Bywegh. Woonde in 1947 in Amsterdam waar hij in 1948 of 1949 zo zijn overleden. Liet hij vrouw en kroost na? Wachten nog nadere gegevens af. III. Weynschenk. Ook al wat traag met reageren, maar last not least! Kregen contact met een aangetrouwd familielid, dat 35 jaar gegevens verza meld had, en in het bezit was van oude testamen ten, huwelijksakten, boedelscheidingen enz. Alles bijzonder interessant, dus ook hier weer stof ge noeg voor een uitgebreid artikel, dat in 1961 volgt. IV. Gen. Herald. Kring en Indische Navorser. Over de kring zélf hoorden we niets. W. P. Min- derman is in 1942 in Rangoon overleden, van zijn archief is niets bekend. Dirk Rühl's nalaten schap is veilig gesteld op het Centr. Bureau voor Genealogie, Nassaulaan, den Haag, dat ook een langs photostatische weg gecompleteerd exem plaar bezit, evenals de Kon. Bibl. te 's-Gravenhage. Beide exemplaren missen titel, inhoud en register, van dl. 6, terwijl jrg. 7 slechts loopt tot afl. 8, en ook hiervan geen titel, inhoud en register aanwe zig is, wellicht nooit verschenen? Mooi werk voor een repatriant met belangstelling en vrije tijd, dit eens samen te stellen! V. Kleian. Slechts één reactie, van iemand, die een jaargang beschikbaar had, om eventueel in te zien, maar dat kost even veel tijd, als dat we naar de Kon. Bibl. wandelen. Zijn er ook geen Regeringsalma nakken, dl. II: Personalia meer in omloop? Dit soort materiaal kwam vroeger zelfs niet in de an tiquariaatscatalogi voor, daar ze zonder meer naar het oud papier verwezen werden maar dat er op 300.000 repatrianten niemand meer te vinden zou zijn, die dit hier of daar in zijn barang had, lijkt ons toch wel sterk. Bij U legt het toch maar beslag op Uw al zo beperkte woonruimte, en bij ons hebben we er dagelijks nut van. op een correctie ontvingen wij van de Heer van Wijlen. Op pag. 11 van ons vorig nummer schreef Ir. Trap ons: „de schrijfwijze Djocja is voor een echte Jogjanees een doorn in het oog. De volledige naar is Jogjakarta (Adlningrat)". De Heer van Wijlen nu zegt: „Ook dt is niet helemaal juist. De goede (asli) naam luidt: NGAJOGJOKARTO HA- DHININGRAT". In het artikel over Otto Mackenzie in ons laatste nummer is abusievelijk vermeld dat hij de „Pea nuts" met zijn electrische gitaar heeft begeleid. Dit is echter nimmer het geval geweest. VII. Boeckholtz Een onzer lezers zoekt naar gegevens omtrent zijn vader, Frans Boeckholtz, overleden te Ben- koelen op 30-4-1907, die niet zou voorkomen in de registers van de Burg. Stand. Hij was werk zaam bij de dienst van de Waterstaat (B.O.W.), onder architect J. A. Torré, standplaats Lais. Om streeks 1904 woonde te Batavia Gang Cey lon 14-6, een (broer?) A. A. Boeckholtz. Wij verstrekten de aanvrager een opgave van div. publicaties over de familie B. en verwezen hem voorts naar de Stamboeken van het Dep. v. Over zeese gebiedsdelen. Hij bericht ons echter, dat hij reeds jaren lang met dit onderzoek bezig is, zon der succes. Zijn enige hoop is nu, dat onder onze lezers iemand is, die wijlen zijn vader nog gekend heeft, of over hem gehoord. VIII. De Telles. Dat oude Kerkhof achter de pasar weet wat! Een onzer lezeressen zoekt naar bijzonderheden over haar overgrootvader, een zeekapitein de Telles, wiens dochter huwde met van Gent. Zij heeft zijn graf op dat kerkhof vroeger vaak be zocht, en herinnert zich dat er o.a. op stond: Slag bij Waterloo 1815, en een zeilschip. (O.i. zal het laatste wel geen deel hebben genomen aan die slag, en B.v.T.P. geeft die zerk niet, ter wijl de naam de Telles ook niet voorkomt onder de inwoners van Jogja in het begin der 19e eeuw). Zij deelt ons verder mede, dat het oude kerkhof definitief geruimd is, doch dat gedeelten der zer ken overgebracht zijn naar Gondongan. Dit laatste werd nog in 1958 bezocht door een onzer beken den, doch was toen al zeer verwaarloosd. In het voorwerk van dl. IV der Grafschriften, deelde B.v.T.P. mede, dat „aangezien de oude be graafplaats te Jogjokarta kort geleden geheel is schoongemaakt, en de graftombes van de kalk- lagen zijn ontdaan" (dank zij de goede zorgen van onze lezer L. W. te Z.), deze nog eens zou worden beschreven in dl. V, waarin ook de Grote Al gemene begraafplaats zou worden opgenomen. De copie lag al gereed, evenals die van dl. 6, 7 en 8. Zijn er onder onze lezers, die van deze copie iets meer weten? Zelfs in geval de originelen verloren zijn geraakt, zullen er toch wel concepten of door slagen van geweest zijn? Wie heeft B.v.T.P. voor die delen geholpen? IX. Bédier de Prairie, von Franquemont, van Haasen en von Ostheim. Een officiële instelling hier te lande vraag ons in lichtingen omtrent bovengenoemde families. Ook het kleinste gegeven zal welkom zijn. X. Saffrie. Uit het verre Nieuw Guinea, bereikte ons een vraag i.z. deze oud-Jogjase familie. Hoewel wij de aanvrager een eind op weg konden helpen, (oudtijds was de familie verbonden aan het Hof van de Pakoe Alam,) vermoeden we, dat de vele Jogjanezen onder onze lezers nog wel meer zullen weten. NAVORSER

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1960 | | pagina 11