Een groot jager zonder geweer
Opnieuw: Garanties gevraagd!
RADIO BOLLAND
2
lr. C. W. L. VOGELSANG
UITTOCHT
DE MUIS
Eind vorige maand is na een smartelijk ziekbed,
op 51-jarige leeftijd, te Bussum overleden Ir.
C. W. L. Vogelsang. Wij willen hem hier niet her
denken als onder-directeur bij het Middelbaar On
derwijs te Amsterdam, doch als groot natuur
vriend.
Enkele jaren geleden moest hij zijn werk in Ban
doeng opgeven, waar hij technisch onderwijs gaf
aan de officieren van het Indonesische leger, om
dat van hogerhand een bevel kwam, dat de Hol
landers langzamerhand moesten verdwijnen.
Zo kwam voor Vogelsang het sein om zijn geliefd
land van herkomst te moeten verlaten. Velen van
zijn leerlingen zagen hem toen met weemoed ver
trekken, immers zij wisten dat hij de bevolking en
het land een warm hart toedroeg.
Vice-President Hatta heeft bij de opening van de
Biologische Faculteit gezegd: ,,dat de liefde voor
de natuur de brug zal vormen voor de liefde tot
de wetenschap en het vaderland. Vogelsang bezat
die liefde voor de natuur, de wetenschap en voor
land en volk van Indonesië!
Voor zijn vertrek uit Bandoeng heeft hij aan ver
schillende verenigingen eens laten zien wat hij met
zijn 8 mm filmcamera en Leica in kleuren heeft
kunnen bereiken. Hij was een groot jager zon
der geweer en dat is een liefhebberij van een
vreedzaam mens, een mens die de rimboe intrekt
om rust, om zijn ziel te laten groeien. Tevreden met
het zien, horen en begrijpen, die zich slechts af
tobt met zijn statief, zijn telelenzen om met een
gunstige lichtstand de dieren op de film vast te
leggen. En dat is Vogelsang volkomen gelukt, maar
vraag niet over welk een geduld en doorzettings
vermogen hij moest beschikken!
In de rimboe voelde hij zich thuis, beter en een
voudiger! En het grote boek van de tropische na
tuur lag voor hem opengeslagen en had weinig
geheimen meer!
Wij hebben enkele malen het voorrecht mogen heb-
ben om de kleurenfilms van hem te zien welke hij
gemaakt heeft van een kudde bantengs op het
schiereiland Oedjoeng Koeion, terwijl de herten en
tjelengs rustig daartussen rondliepen!
Vogelsang is na Hoogerwerf daar wel het meest
geweest en had er dus tijd, geld en heel veel moeite
voor over. Hoe sappig kon hij verhalen, hoe door
het knappen van één enkel takje in het bos, de kud
de plotseling aan de haal ging en dat betekende
voor hem een verloren dag.
Ook vertelde hij van zijn grote teleurstelling, dat
juist een van de weinige „badaks" hem passeerde,
terwijl hij nog bezig was zijn camera's op te stel
len. Een verloren kans en zoals hij zei: „hier heb ik
de bus gemist en er is nooit meer een volgende
gekomen. Op de film zagen wij alleen de zware
voetsporen, die de rhinoceros in de modder had
achtergelaten en ook zijn „visite-kaartje" of zeg
maar kaart dat hij heeft kunnen fotograferen.
Als men zijn films ziet komt men onder indruk van
zijn manier van waarnemen en het eindeloze ge
duld dat daarvoor vereist werd. De grote natuur-
ontdekker Dr. Fr. Junghuhn heeft eens geschreven:
„O, kon men dit tafereel maar met absolute nauw
keurigheid opschrijven dan zou men de kern
van alle leven hebben benaderd!"
Het is een veel schoner, edeler en rijker genot
om de natuur te benaderen zoals Vogelsang dat
deed! Hij was één met de natuur, alleen om te on
derzoeken en vast te leggen, en wij kunnen hier
in Nederland nog van zijn nagelaten werk genie
ten. Zijn vrouw heeft hem steeds op zijn tochten
vergezeld en heeft een groot aandeel gehad in het
moeizame geduldwerk, dikwijls onder zeer moei
lijke omstandigheden.
Verleden jaar ging Vogelsang nog naar Zweden om
elanden te filmen, doch helaas zonder resultaat.
„Geef mij maar Indonesiëdaar ben ik gebo
ren en getogen daar weet ik de weg."
Vogelsang is niet meer, maar zijn werk zal blijven
voortleven, laat ons dat tot troost zijn!
W. H. HOOGLAND
De kunstkring heeft contact opgenomen met Me
vrouw Vogelsang, en zij heeft zich bereid verklaard
deze kleuren-films en -dia's te vertonen. Uit naam
van alle bewonderaars der natuur van het schone
Indonesië danken wij haar voor deze genereuse
geste!
REDACTIE
Een lezeres van Tong-Tong in Losser stond ons dit
knipsel toe uit de „Tubantia van 15 oktober:
De plannen van de regering om Nederlands
Nieuw-Guinca zo spoedig mogelijk zelfbestuur
te geven, de voortdurende dreigende taal van
Indonesië en ongetwijfeld de gebeurtenissen in
Kongo hebben, getuige het elders in dit blad
opgenomen bericht uit Hollandia, de Indische
Nederlanders, die in Nieuw-Guinea wonende
schrik om het hart doen slaan.
Dat is begrijpelijk. Immers, de meeste van deze
Indische-Ncderlanders hebben het Nederlandse
drama in Indonesië meegemaakt. Zij willen
ditmaal weg vóór het te laat is. Dat is uiter
aard hun goed recht. De reeds aan de gang
zijnde uittocht dreigt echter het bedrijfsleven te
ontwrichten en dat zou niet alleen funest zijn
voor dat bedrijfsleven, dat bij gebrek aan vol
doende investeringen toch al zo moeilijk op
gang komt, maar het zou ook de uitvoering
van de ontwikkelingsplannen welke Den Haag
voor Nicuw-Guinea op het programma heeft
staan, kunnen vertragen. De verwezenlijking
van die plannen gedoogt echter, mede gezien
de internationale toestand, geen dag uitstel.
Het is dan ook te hopen, dat men er op korte
termijn in zal slagen de vooralsnog onmisbare
AdvertentieI
Stationsweg"143 - Tel. 11.50.86 - DEN HAAG
Voor de Feestdagen:
De nieuwe Krontjong Lang
speelplaat f 12.95
Heimwee naar Insulinde
George de Fretes:
23 Nummers, o.a.
STAMBUL FANTASIE
Indische-Nederlanders zodanige garanties te
geven dat zij bereid zijn voorlopig te blijven.
Gebeurt dat niet dan zou er wel eens een
spaak kunnen komen in het Nieuwguinese ont
wikkeling swiel, dat, wil Nederland het ge
stelde doel nog op tijd bereiken, niet anders
dan op topsnelheid mag draaien.
Wij hebben ook andere kranten in deze geest ho
ren praten en in gesprekken soortgelijke „uitingen
van medelevenvernomen. En we vragen ons af:
hebben deze mensen dan helemaal geen memorie,
zijn ze doodgewoon onwetend of hangen ze schaam
teloos de huik naar de wind?
Waarom zweeg deze pers toen deze Nederlanders
in wanhoop aan Java's stranden stonden toen In
donesië in brand stond; toen Nederland zijn deu
ren dichthield en in Indonesië garantie na garantie
wegviel, zodat Nw. Guinea de laatste vluchtmoge-
lijkheid scheen?
Waarom zweeg de pers toen deze mensen bij een
„herwaardering" van hun bezit vele duizenden gul
dens verloren en dit in hemelsnaam maar namen
(na eerst in de oorlog en daarna in de bersiaptijd
al beroofd te zijn), omdat men hoopte een nieuw
vaderland te kunnen opbouwen? Zijn dit dan an
dere Nederlanders dan de Oostzaners?
Waarom zweeg de pers toen bij het dreigender
klinken van de stemmen van Indonesië en U.N.
de zekerheden van de Nederlander in Nw. Gui
nea werden weggenomen en het SCHANDAAL
ontstond van de Deta-jongens, de modernste pa
ria's?
Waarom zweeg de pers toen vooral na de on
lusten in de Congo de Papoea belofte na belofte
kreeg toegespeeld? Ook al is dat rechtvaardig, kon
er geen één woord van geruststelling klinken voor
de Nederlanders?
Waarom zweeg de pers toen zovelen in wanhoop
Nw-Guinea gingen verlaten?
Maar nu.
Nu het „Nw. Guinese ontwikkelingswiel" ontzet
dreigt te raken, nu wordt men ineens wakker. Nu
wordt op hoge toon om garanties gevraagd.
We staan verbaasd. Het lijkt er erg veel op dat
men koud een andere kant op kijkt als deze verre
Nederlanders schade en kommer hebben. Maar dat
Het zal niet vaak gebeuren, dat je, als er iets van
je wordt gegapt, er onbedaarlijk om moet lachen.
Toch
Het zal in '54 geweest zijn toen m'n kinderen me
uit Holland een pakje stuurden, met allerlei klei
ne gezelligheidjes erin, en hun moeder kennende,
ook een doos chocola.
In die tijd was je eigenlijk altijd weer verbaasd
als de brieven vlug en de pakjes héél aankwamen.
Zo nam ik dan ook verheugd het keurig dichtge
bonden paketje op het postkantoor in ontvangst.
Thuisgekomen maakte ik het open, vertederd glim
lachend om alle leuke dingen die de jongens had
den uitgezocht. Onderaan was de doos chocola.
Vlug wipte ik het deksel er af - chocola was een
haast onbetaalbare luxe! om een stukje te
snoepen.
Ik was eerst helemaal verbouwereerd, toen ik
merkte, dat de doos volkomen leeg was op een
briefje na, waarop in keurig gecalligrafeerd schrift
stond:
„Tjoklat di makan tikoes". (de chocola is door
de muizen opgegeten).
Deze „muis" heb ik z'n chocola van harte ge-
men opeens humaan en verstandig wil doen, zodra
er voor de thuisgroep zélf schade en kommer drei
gen.
Het lijkt erop. Maar misschien is het niet zo.
Misschien is er alleen maar sprake geweest van
vervelende censuur en muilkorverij. Maar dat is nu
toch voorbij? Nu kunnen de kranten toch eigen
reporters naar Nw. Guinea toe zenden? Om te
onderzoeken wélke garanties gegeven moeten wor
den en óf men na al dit leed nog wel op garanties
vertrouwen wil?
Er is erg veel in-de-doofpot-stopperij rondom be
paalde groepen Nederlanders. Waardoor grof on
recht ontstaat. En denkt men wérkelijk dat het
kwaad zichzelf niet straft vroeger of later? Hoe
goed we het in Nederland ook hebben met al die
schone toekomstvoorspellingen in de Troonrede,
als érgens onrechtvaardigheid is en leed, het geluk
zal keren tot ongeluk.
Wees waakzaam!
T. R.