AFSCHEID TAMBOURCORPS 7 Het was bijna half zeven. De schemer kroop langzaam tegen de donkere muur en drong het open venster binnen. De dag trok zich aarzelend terug, maakte plaats voor een nacht, die mij dit keer onheilspellender leek dan ooit tevoren. Met een ongeduldigde beweging sloot ik het raam en besloot meteen f*en wandeling te gaan maken om het lege, zo vreemd aandoende huis nog even te ontvluchten. Langzaam liep ik om de ovaalvormige vijver. He. water lag stil, zonder een enkel rimpeltje; tussen de hoge waterplanten aan de oever tekenden zich bruine vlekken tegen een donkergroene achter grond, het waren eenden, die even verontwaardigd opkeken, toen ik me op m'n buik in het gras liet vallen; daarna staken ze de koppen weer in de veren en bleven roerloos als stenen beelden. Voorzichtig liet ik mijn hand door het koele wa ter glijden en greep zo nu en dan naar een bru taal, voorbijzwemmend visje. Tevergeefs, want de diertjes verdwenen telkens onbegrijpelijk snel. Vervolg: TENNIS over het huis van het Hercules-bestuurslid Rosen berg met zijn aardige dochters, kwam naast de toe- kang gado2 „oelek" (dus niet de gado2 „Betawi" van Bang Dool) ook altijd een entong of een ennöh met een tampah op het hoofd, waarop pisang bladeren gerangschikt lagen: koewee talam, ketan sirkaja, koewee oondee alias klepon, koewoe pi sang, koewee' ,,mag niet zeggen" oftewel koe wee hercules, koewee boegies, ketan oerap enz. Nah, ngieler apa engah, loe! Voorts was daar ook geregelde bezoeker de toekang djoewal bapao plus aan tali pasar gebonden de overheerlijke kwee batjang, waar ik persoonlijk dol op was, vooral als er een pedesse saus bij was. (dit laatste helaas niet altijd het geval!) En wie kende op de Salakweg-banen op Menteng Poelo niet si-Atjiem met zijn kwee tjoes, taartjies, Koewee bi-kambon, Lemper en twee satroe asem? En si Mamat met zijn es poeter van de soorten: pernelli, eros, kopjor, tjempedak, kelappe moedeh, die je kon krijgen se- sènnan, segöbang of sepitjies (dan zeker een tjen- dolglas vol!) Ach, wat een zalige tijd, hè lui! Op de banen bij het Manggarai-station had je als extra de doekoes, ramboetans (atjeh-lebak, mat jan, njonja, rapiah, goendoel!) en de manggies. En in de doerèntijd ging er wel es een ,,Si Tokong" op je bagagedrager mee naar huis; jullie kent die doerènsoort toch nog met zijn soesensmaak, zijn zachtgele dikke vruchtvlees en met een pit maar zo groot als een bidji salak? Het speeksel loopt me uit de mond als ik aan Si Tokong denk! Naar Soerabaia overgaand, waren op zo'n tennis baan-feestje troef: de heerlijke soto Madoereh, de welke mogelijk zo lekker, doordat de gewassen kommetjes altijd werden afgedroogd met ,een vlamrode oude broek van de Madoerese toekang met zijn typische stellage en de naar boven ge bogen (U-vormige!) pikoelan. Voorts de bibih ,,se- manggie" (gekookte klaverblaadjes met een spe ciaal smakende hete boemboe-saus) de bibih „lon- tong koepang" met haar pasoh, waarin een dun vloeibaar gerecht van fijne oesters, dat met lontong en sambel rawit werd gegeten; en ten slotte nog de toekang „degan" (verkoper van jon ge klappers), waarvan je (nadat met een vlijm scherpe gölok een 2 a 3 cm. groot gat werd uitge sneden) eerst het zoete klapperwater opslurpte en dan de klappa moeda werd ge-,,belah", waarna het jonge zachte vruchtvlees en vaak ook de z.g. „tjangkir" met een stuk van de groene harde klap- perschil werd afgepeld en ge-,,badok" (gulzig op gegeten). Maar, laat me niet zo doorgaan! Semarang en Bandoeng komen hierdoor toch al niet aan de beurt. Wel sneu voor oud- Semarangers en Ban- doengers, maar het wordt anders een lang (het is het al min of meer!) snoep- en eet-verhaal op de tennisbanen in plaats van een tennispraatje! Maar weet u, zonder die makanan-verhaaltjes is een praatje over Indische tennisclubs niet com pleet! Ja of niet? Nog een laatste vraag! Wat zegt u van de hierbij gereproduceerde foto's? Zijn het geen typische voor dit artikel? En wie weet, ziet u nog oude be kenden op de groepsfoto's! NICO PESUWARISA „Ecg sentimenteelzegt Muisje zelf van haar verhaal. Wij laten het aan II over haar gelijk te geven of niet. Wij zijn erg blij, dat een van die jongeren ook eens iets heeft wil len schrijven voor ons blad en als men steeds maar leest over en hoort van „die cynische en ongevoelige jeugd doet dit soort „sen timentaliteit" ons veel goed. We hopen meer te horen van de jongere generatie. REDACTIE Naast me in het gras sprongen kleine kikkertjes; die kon ik wel te pakken krijgen. Ze kriebelden met hun fijne pootjes in m'n hand en als ik die openhield, vluchtten ze haastig weg met lange sier lijke sprongen. De schemer werd hoe langer hoe dieper. De bo men aan de overkant waren alleen nog maar don kere schimmen, de huizen rondom werden tot zwarte vlekken en de kleurrijke tuinen vervaagden in de grijze massa. Naarmate de zon verder on derging, verdween ook de oranje-rode streep op het water en alles werd donker om mij heen. Ik draaide me om en keek naar de steile weg, die nu leek op een metalen lint, dat ergens heel hoog uit de hemel golfde. Er hing nog steeds een diepe stilte over het meer, maar het was niet de vredige stilte die ik zo vaak had gezocht. Nee! Deze was beklemmend en maakte me bang! Alles leek somber en drei gend en het was alsof de natuur rondom mij alleen maar vijandschap uitademde. Was dit het Lembangmeer, waar ik uren had lig gen dromen? Was dit het toevluchtsoord waar ik zo vaak had gespeeld, waar ik steeds troost had gezocht voor moeilijkheden van school of thuis? Waren dit dan niet de bomen, in wiens schaduw ik vele malen had mogen uitrusten na een warme en rumoerige schooldag? Ik herkende niets meer!! Snaterend vlogen de eenden op. Een betja remde gierend en de eigenaar begon z'n karretje, be smeurd en vol stof van de binnenstad, luidruchtig te wassen. Het bruine water spatte wild omhoog en sijpelde weer langs grillige kanaaltjes omlaag over ijzer en hout om ten slotte als dikke gladde drup pels weer in het meer terug te vallen. Ik stond op om naar huis te gaan. De man staakte z'n werk even en zei: „Slamat djalan non! (ge luk op je weg) Wezenloos staarde ik hem aan. De rustverstoorder boog en lachte vriendelijk. „Sla mat djalan!" mompelde ik. Morgen zouden er an dere stemmen roepen: „Goede reis! Goede reis!" Een groot verdriet welde in me op en ik hol de als een gek de steile weg op. „Weg! Weg! Weg!" dreunden m'n voetstappen treiterend. Hijgend stond ik stil en streek de haren uit m'n bezweet gezicht. Zo heeft Djakarta zélf afscheid van me genomen, en zoals ik het altijd heb gekend, zo mag ik het nooit meer zien! In de haven wachtte onverbiddelijk het schip om me naar Nederland, m'n vaderland te brengen. Na. 1 en 4 van links: gebroeders Jarman2. Soenarwo: 3. Boetie van Maarseveen-, 5. Jan Reuve- kamp. Deze foto van oud- K.W. Ill-ers werd ongeveer in 1940 gemaakt en werd door de heer E. G. van Voorthuizen uit Arizona gestuurd aan de heer Harlof de organisator van de K.WHl- reünie op 26 nov. a.s.), met de mededeling, dat hij deze foto graag afstond aan een van hen die rierop staan afgebeeld. Aangezien de foto nu bij de re dactie van Tong-Tong berust kunt U uw aanvrage tot ons richten. Regiment Van Heutsz Aan het einde van het eerste boekjaar van het Regiments-fonds voor de Ceremoniële Tenuen ten behoeve van het Tambourkorps van het Regi ment van Heutsz, stellen wij het op prijs u, als begunstiger van het fonds, een overzicht te geven van de stand van zaken op dit ogenblik. Het totaal van de kosten voor aanschaffing der uniformen bedraagt 14.500, Tot op heden werd een bedrag bijeengebracht groot 5.257.80. Alhoewel het nagestreefde doel nog in genendele is bereikt, kan toch, in verband met nieuwe ini tiatieven ter stimulering van het fonds, goede hoop worden gekoesterd dat binnen afzienbare tijd kan worden overgegaan tot aanschaffing der tenuen. Voor de door u geleverde bijdrage zijn wij u zeer erkentelijk. Iedere bijdrage, hoe klein ook, is nog steeds har telijk welkom. Het gironummer is 382.731, Tam- bourcorps Reg. v. Heutsz, Schoonhoven. REDACTIE Holland, ik had er zoveel van gehoord en gelezen. In gedachten zag ik een vlak, witbesneeuwd land schap, met witbesneeuwde huizen en zwarte vo gels op kale takken van witbesneeuwde bomen. Dat was mijn vaderland zoals ik het kende van de foto's en talrijke Kerst- en Nieuwjaarskaarten. Het lokte me erg aan en ik verlangde gretig naar al die nieuwe dingen. Dit verlangen hielp me de volgende dag bij het verdere afscheid, toen de trouwe bedienden mij hun laatste diensten bewezen; toen baboe met tra nen in haar ogen mij schuchter op de handen kus te en me alle zegeningen van de grote Allah toe wenste, toen de kebon zich bij het wegrijden aan de auto vastklampte, alsof hij op die manier ons vertrek zou kunnen verhinderen en toen Jerry on ze hond, mij steeds maar weer belikte en ons jan kend nablafte alsof hij wist dat dit afscheid defini tief was. Maar dit verlangen hielp me vooral, toen de boot steeds sneller wegvoer en Java met al z'n vertrouw de dingen achter zich liet, tot het niet veel meer was dan een donker streepje aan de verre hori zon, waar de helderblauwe lucht en de groenach tige zee in elkaar overgingen. Zo nam ik afscheid van m'n geboorteland, van zonnig Java, voor mij het mooiste eiland van de hele wereld, dat ik nooit zal vergeten. De groten der aarde mogen er om kibbelen en vechten, zoveel als ze maar willen. Het oude Java van vroeger zal hen toch nooit behoren! Het is van mij en het blijft van mij, want het leeft steeds voort in m'n talloze herinneringen. MUISJE

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1960 | | pagina 7