PARAAT
BIJ
DAGLICHT
JOS VAN ARCKEN
INDRA KAMADJOJO
(IV)
HOE KINDEREN
ONS ZIEN
BOESOEK
8
Op 10 maart werd de evacuees aangezegd om te
embarkeren en werd getracht, ondanks de moei
lijkheden van geheimhouding de mensen ervan te
overtuigen dat embarkatie uiterlijk dinsdag 11
maart dringend gewenst was, zonder hierbij mel
ding te kunnen maken, dat het de eigen K.P.M.
schepen waren die hen zouden vervoeren, de
organisatoren deden het nog steeds vóórkomen,
dat zij een zeer spoedige evacuatie per ander schip
verwachtten.
Toen brak eindelijk de bewuste dag, 11 maari,
aan. De laatste evacuees begaven zich aan boord
met medename van hun have en goed. De span
ning onder alle directe betrokkenen was goed
merkbaar. Waar zou dit avontuur op uitlopen?
Waarom liet ook de Marine niets van zich horen?
De marconisten luisterden onafgebroken aan hun
apparatuur. De route die zou worden gevaren, was
de z.g. smokkelroute, nl. eerst 40 mijl west
waarts vanuit Menado, daarna recht om de
noord tot in de Philipijnse wateren en dan tussen
de eilanden door om de west, hierbij de Zuid-Chi-
nese zee overstekend en verder langs de kust van
Indo-China en Malakka afzakkend naar Singapore,
een reis van ongeveer negen dagen. Dit laatste
viel te wijten aan het feit, dat de schepen nogal
last van aangroei hadden, hetgeen door zo n lan
ge tijd van stilliggen begrijpelijk is, niettegenstaan
de men aan boord de schepen zo goed mogelijk
onderhouden had, al had de agent hiervoor allerlei
verfsoorten plaatselijk moeten bijeenscharrelen.
Het werd middag, en nog was er geen antwoord
van de Marine ontvangen. Eindelijk echter om on
geveer 2 uur kwam de gezagvoerder van het ss
.Swarte Hondt" met het verheugende nieuws, dat
de Marine had teruggeseind: „twaalfde daglicht
paraat".
In verband hiermede werd na kort overleg het
vertrek uitgesteld tot de 12e maart 4 uur 's nachts;
de schepen zouden dan met daglicht half 6)
een 15 a 17 mijl uit de kust zijn en konden daar
dus de ontmoeting met een Nederlands oorlogs
schip verwachten.
's Middags, om 5 uur werd elke communicatie met
de wal verbroken, alle motorboten werden opge-
hieuwd en in de davits gezet. Dit was nodig om te
voorkomen, dat evacuees zich nog weer naar de
wal zouden begeven, alsook om te zorgen dat geen
enkel lid van de Indonesische bemanningen zich
eventueel zou kunnen verstaan met vakbondslei
ders of autoriteiten. Teneinde tegen te gaan dat
het vertrek op het allerlaatste moment door ge
noemde bemanningen zou worden verhinderd, sprak
de heer Israel, die zich met de heer Telman en hun
qezinnen aan boord van hot kleinste schip het
ms „Banjoewangi" hadden ingescheept, de di
verse hoofden toe en deelde hun mede, dat men
van het Rode Kruis „toestemming" had gekregen
om de evacuees met de K.P.M. schepen naar Sin
gapore te vervoeren. Hij toonde daarbij een brief,
gericht aan het Internationale Rode Kruis, waarin
stond vermeld, dat de evacuees met „dit schip,
c.q. deze schepen vervoerd mochten worden
om naar Singapore te worden gebracht.^ Deze
brief sloeg in het geheel niet op de K.P.M.-
schepen, doch was bedoeld geweest om een even
tueel schip, c.q. schepen, van de Nederlandse
Regering te dekken, indien zij op zee door Indo
nesische oorlogsschepen zouden worden aangehou
den. Door handig gebruik te maken van deze
Advertentie
Voor de aanstaande feestdagen is het meest
welkome geschenk voor AL Uw vrienden en
familie NATUURLIJK een horloge van betere
kwaliteit van
Laan van Meerdervoort 520
Bij Uw juwelier sinds 1841
Den Haag - Telefoon 33 64 41
„neutrale" brief, die de heer Israel van het Indo-
nenische Rode Kruis had weten los te krijgen, wa
ren de hoofden volkomen overtuigd van de wet
tigheid van dit aangekondigde vertrek. Ook hier
voor was het noodzakelijk, dat er geen walverbin-
ding meer bestond, want de heren hoofden wilden
wel een afschrift van het schrijven hebben om
t.a.v. hun bonden gedekt te zijn, zeiden ze. Dit af
schrift werd hen in verband met late uur voor
de volgende morgen toegezegd: één afschrift naar
de wal had alles verraden! De hoofden kregen
bovendien nog te kiezen, tussen nü van boord af
gaan (afmonsteren) óf de reis meemaken. Hier
bij werd er de nadruk op gelegd, dat het allen
toch bekend was hoe moeilijk de voedsel-positie
momenteel aan de wal was, dit zou nog slechter
worden en dat zij zelf toch ook heel goed wisten,
hoe de houding van het Menadonese volk t.o.v. de
(overwegend) Javaanse bemanningen was, nl. be
grijpelijkerwijs onvriendelijk. Dit zogenaamd mo
gen kiezen was ook slechts een staaltje van bluf,
om elke eventueel nog resterende gedachte aan
contact maken met de wal uit te sluiten. Nadat de
hoofden hadden vernomen, dat zij in Singapore in
de gelegenheid zouden worden gesteld om naar In
donesië terug te keren, verklaarden allen zich be
reid op reis te gaan. Hun nieuwsgierigheid naar het
vertrekuur werd omzeild, met de mededeling dat
zulks nog niet bekend was, dat kon net zo goed
dien avond als de volgende dag zijn, het heette
dat men wachtte op een laatste bericht van de
wal.
Later op de avond werden de meeste mannelijke
passagiers (evacuees) in het plan ingewijd, daar zij
bij het vertrek voor de bewaking van huttengangen,
machinekamer en brug moesten worden ingescha
keld. De kans bestond immers dat de bemanningen
toch nog zouden trachten het vertrek te belemme
ren, dan wel buitengaats zouden proberen de
scheepsofficieren in de richting van Java te laten
varen. Hierna ging iedereen naar kooi, om nog
enkele uren slaap te vatten, het zou vroeg dag zijn.
12 maart om 3 uur werden alle betrokkenen ge
pord en nam iedereen zijn van te voren aangewe
zen post in. Bij wijze van voorzorg werden de man
nelijke passagiers allen bewapend met stelen van
bijlen of schrapers en grote Engelse sleutels; bo
vendien werden de meerdere «toegangen naar de
brug, machinekamer, enz. enz., op een enkele
na gesloten, alsmede brandslangen uitgelegd. Ge
lukkig hebben zij er geen gebruik van behoeven te
maken. De Javaanse leden van de bemannin
gen hielden zich rustig. Om 4 uur precies klonk in
het duister van de nacht het binnenhieuwen van de
ankers en hun kettingen. Iedereen vroeg zich af of
dit geluid tot de wal zou doordringen. Rondom was
het aardedonker, Menado lag in volkomen black
out, de schepen eveneens. Het geluk was met hen.
De maan die bij dit gewijzigd vertrekuur flink
had moeten schijnen, liet verstek gaan. De lucht
was zwaar bewolkt en duidde op regen. Het kon
gewoon niet mooier. Aan de wal bleef het dood
stil. Vanuit de machinekamer van het ms. „Ban
joewangi" klonk het aanslaan van de scheepsmo
toren. Nu was het zover. Er zou worden gevaren,
na zoveel maanden uit de „running te zijn ge
weest, en hoe! Tot grote verrassing bleek er ech
ter nog één belemmering, er lagen n.b. vissers met
drie prauwtjes, met een lijntje aan het schip ver
bonden, te vissen. Op het geroep van de gezagvoer
der: „Awas boeng, kapal mahoe berangkat." (pas
op man, het schip wil vertrekken) maakten deze
lieden rustig los met het laconieke antwoord:
„Baik toean Kapten, selamat djalan." (Best me
neer kaptein, goede vaart.) Tot deze mensen was
de bijzondere situatie niet doorgedrongen. De
K.P.M.-schepen vertrokken zo dikwijls in de
nacht, waarom dan ook nü niet.
De telegraaf op de brug rinkelde, de motoren
dreunden en het avontuur begon. Angstvallig
werd in het donker naar de bewegingen van de an
dere schepen gekeken. Het ms „Kalabahi kreeg
eveneens al spoedig vaart, maar het ss. „Swarte
Hondt" had blijkbaar nogal moeite om rond te ko
men, eindelijk, daar zag men ook dat schip vaart
maken. Daar voer men dus en nu ging het er om
of er nog een ontmoeting te vrezen was met de
patrouillerende Indonesische oorlogsschepen.
Volgens de laatste informaties waren deze aan de
Noord-Oostpunt van Celebes gesignaleerd. Maar
de Noord-Oostpunt was niet zo geweldig ver
van Menado gelegen. Plotseling echter deed zich
een verontrustende gebeurtenis voor. Op de brug
van het ss. „Swarte Hondt" laaiden onverwachts
vlammen hoog op.
Vaak worden wij door Indische groepen of ver
enigingen opgebeld, die een avond willen geven,
maar die niet de beschikking hebben over de no
dige artisten om een aardig programma in elkaar
te zetten.
Wij vestigen de aandacht op INDRA KAMADJO
JO, -lste Weteringplantsoen 2B, Amsterdam-C.,,
tel. 33268, die een volledig programma heeft van
verschillende Indonesische dansen. Inlichtingen be
treffende zijn tarieven zal hij U graag geven.
REDACTIE
We waren pas overgeplaatst naar een vrij kleine
plaats. Toen ik mijn buurvrouw vroeg hoe je aan
bepaalde spullen moest komen zei ze: „Een ven
dutie toch". Ik was nog nooit naar een vendutie
geweest en ze beloofde met mij mee te gaan en me
in te wijden in de geheimen van het bieden en zo.
Omdat ik wel kon vermoeden, dat ik op zo'n open
bare gelegenheid als nieuweling zwaar zou worden
bekeken en becritiseerd, had ik me netjes opgedoft
en me zelfs wat opgemaakt, wat zo n kleine dertig
jaar geleden nogal modern en vooruitstrevend was.
Toen ik m'n buurvrouw kwam halen, was ze zich
nog aan het kleden en had ik al een voorproefje
van wat me te wachten stond, want haar kinder
tjes namen me aandachtig op tot het meisje zei:
„Tante, heb je sirih gegeten? Je lippen zien zo rood."
„Nee kind, dat is verf".
Toen het jongetje ik zie nog z'n grote grijze
ogen heel ernstig: „Tante, ben je dan een
clown?"
Grinnekend antwoordde ik: „Soms wel
Verschrikt kwam buurvrouw de slaapkamer uit,
maar toen ze zag. dat ik niet boos was zei ze op
gelucht: „Die kinderen zetten me herhaaldelijk voor
schut. Gisteren vroegen ze een andere kennis, die
rouqe op had, of ze last had van rode hond!"
IKS
Mijn dochter op de schooltuin oogst tomaten
en deelt er kwistig van uit. „Lust je deze nog?
vraagt ze haar buurjongen, en voegt er veront
schuldigend aan toe: „hij is al een beetje boesoek.
„Boesoek? Wat is dat?
„Nou. bóésoek natuurlijk! Je weet toch wel, wat
boesoek is?"
„Nee hoor! Nooit van gehoord!"
Ze rapporteert me dit incident, verbaasd.
„Geen wonder!" zeg ik, ..Boesoek is ook geen
Hollands woord."
„Maar wat is het Hollandse woord dan?
„Rot".
Ze kijkt beteuterd, een frons tussen haar ogen.
„Wat is er?" vraag ik, „Geloof je me niet?
„Jawel. aarzelt ze.
„Nou, wat is er dan?"
Benepen antwoordt ze:: !,Ik vindt „rot zon rót
woord!"
ELS
Wat was er gaande? Sabotage? Zou alles misluk
ken, want het schip in de steek laten kon in geen
geval. Toch bleef het doorvaren merkwaardig ge
noeg, dus zou het iets anders zijn. In spanning
werd het schip geobserveerd, en er ging een zucht
van verlichting op toen na ongeveer een minuut of
tien de vlammen doofden en alle drie schepen hun
koers konden vervolgen. Inmiddels begon het te
vens te regenen, zware buien tekenden zich nu in
het Noorden af, vanuit zee tot over het land. Een
uur later begon het te dagen, de passagiers-evacuees
kwamen aan dek en keken hun ogen uit. voor zo
ver zij het vertrek niet hadden bemerkt. De be
manningen begonnen hun dagtaak. De beide or
ganisatoren hadden om beurten de wacht-, luister-
dienst bij de radio-telefoniezender niet ieder
K.P.M.schip heeft marconisten, deze zijn alleen op
schepen met een volledige radio- telegrafie-appa-
ratuur.
LE SAIR
(wordt vervolgd)