HET ARENDSNEST JOS VAN ARCKEN BEELDHOUWSTER WIES v. VIANEN DE MEEUW EN HET KIND Laan van Meerdervoort 520 Den Haag - Telefoon 33 64 41 Limmerick JO A A P - KETEK In de Haagse Kunstzaal 't Center heeft de Indische beeldhouwster Wies van Vianen haar eerste expositie gehouden. Wij kenden van haar reeds de sprekende Mul- tatuli-plaquette, onlangs door de Indische Kunstkring aangeboden aan het Multatuli-genootschap, verder de terra-cotta 5 vervaardigd voor het NASSI-comité. De bij zondere verwachting, die wij op grond van deze prestaties van haar werk hadden, zijn door deze expositie ten volle in vervulling gegaan. De geëxposeerde werken, reliefs, koppen en figuren zijn alle in een klare naturalistische stijl ver vaardigd, een harmonieuze com binatie van gevoelige uitdrukking en knappe technische vaardigheid. Dit eerlijke gewetensvolle beeld houwwerk was voor ons een ver ademing na de vele gezochte, mo- distische, abstracte werken van z.g. moderne beeldhouwers. Dat bij Wies v. Vianen Indische sen timenten tot uitdrukking komen, is gezien haar land van her komst - niet dan begrijpelijk. Van haar werken trof ons het meest het grote deur-relief, voor stellende het verhaal van Saidjah en Adinda. Ik hoop dat dit in brons uitgevoerd nog eens een waardige plaats zal krijgen in het Multatuli-museum, waarin het thuis hoort. Van dit fraaie paneel geven wij hierbij een foto. Verder noemen wij haar gevoelige groep van vertrekkende spijtoptanten, haar grote relief Rock and Roll, vol van levendige expressie en beweging en haar uitstekend por tret van Frans". Wies van Vianen heeft met deze eerste tentoonstelling een uitste kend debuut gemaakt en wij hopen van harte, dat haar volgende ex positie binnen de muren van onze Ind.-Kunstkring zal plaats vinden Een vermoedelijk oorspronkelijk uit China af komstig gezegde in Indonesië luidt: „Terlalu tjin- ta pada binatang; bisa bentji pada manusia D.z.w.: een al te grote dierenliefde kan leiden tot mensenhaat. Op een miezerige morgen reed ik op de brommer van mijn nachtdienst naar huis, toen ik op straat een meeuw zag liggen, schijnbaar met een gebro ken vlerk. Er kwam een motor aanrijden: de man zag het beest liggen, remde plotseling en begon te slippen, met 't gevolg dat hij een kind aanreed, dat aan de kant van de weg naar de meeuw stond te kijken. De man zette zijn motor op de standaard en zon der naar het kind te kijken liep hij naar de meeuw en zei tegen mij (ik was ondertussen ook gestopt om naar het kind te kijken): ,,Kijk eens.Dat arme beest. Daar is natuurlijk op geschoten." Ik keek hem verwonderd aan en zei: ,,En dat kind dan: „O", zei hij, „dat is een redelijk schepsel. Daar zorgt zijn moeder wel voor! Gelukkig had het kind slechts een schrammetje op gelopen. Telkens vraag ik mij af of wat men „die renliefde" noemt vaak niet erg overdreven is. Toen voor het eerst door de N.I.R.O.M. de ,.Arendsnest"band werd aangekondigd, was ik een meisje van 10-11 jaar. En toen het openings lied „Hallo lui, hier is het Arendsnest" door de aether klonk, had die voorgoed een grote plaats in mijn kinderhart veroverd. Wij hadden thuis nooit de weelde gekend, een radio te bezitten, maar onze linker-, rechter-, en overbuur lieten ons altijd meegenieten van de hunne. Wat had ik genoten van hun zang en spel. Graag had ik de jongens van genoemde band geschreven, hoe ik van hun band hield en of ze eens een leuk liedje voor ons thuis wilden zingen. Ik wist toen niet, hoe je naar hen moest adresseren en thuis zou den ze het gauw genoeg in de gaten krijgen en dan zijn de plagerijtjes, en nl die soort dingen meer, niet van de'lucht en daar kon ik vroeger niet goed tegen. Dus maar iedere maandagavond om zes uur (kan dat?) naar het „Arendsnest" luisteren en alle liedjes meezingen. Iedereen die een radio had, haastte zich tegen zessen thuis te zijn, om naar het „Arendsnest te luisteren, zo populair waren ze in zo korte tijd. Advertentie Voor de aanstaande feestdagen is het meest welkome geschenk voor AL Uw vrienden en familie NATUURLIJK een horloge van betere kwaliteit van Bij Uw juwelierjsinds 1841 Een inwoner van Seriboe Dolok Las de Bataks daar voor uit het Volk, Maar de Bataks ei ziet! Die begrepen hem niet. En toen huurde hij dus maar een tolk. De jongens hadden enige liedjes, o.a. het ope nings- en sluitingslied, „Dat zijn onze matrozen' en „Goede reis, vliegenier, goede reis" zelf ge dicht en gecomponeerd. Wat zwol mijn kinderhart van trots, als ik ze die liedjes hoorde zingen. „Dat hebben ze nou zelf gemaakt," kon ik dan altijd zeggen. Ik had het gevoel dat het „Arends nest" een deel van me zelf was, maar ik had dat gevoel nooit tot uiting gebracht, want dan was Leiden in last. Toen kwam 8 maart 1942. De Jap kwam ons land binnen en voor het laatst die dag werd door de jongens van „Het Arendsnest" het Wilhelmus gespeeld. Op die dag had ik voor het eerst in mijn kinderjaren het verdriet leren kennen. Nadat de laatste tonen van ons zo geliefd Wilhelmus uit gestorven waren klonk er een schot door de aether èn later hoorde ik dat de bandleider (of was het de dirigent?) door de Jap was doodgeschoten. De jongens werden uit elkaar gedreven: sommigen kwamen in het concentratiekamp terecht, ande ren moesten ander werk doen. Het Arendsnest is niet meer. Dat had me heel erg gespeten. Het spijt me nu nog, dat alles zo gelopen is. Jongens van het „Arendsnest" (als ik u allen nog zo mag noemen) heel, heel hartelijk dank voor de gezelligste uurtjes, die u ons heeft bezorgd. Moeizaam leest ze: „Een aap eet een pirr. Haar oude ogen spannen zich in om het maar goed te kunnen zien, Kïeestal houdt ze het niet lang vol en gaat de bril er na een bladzij lezen af, om na een korte rustpoos met nieuwe moed verder te gaan. Ja oma, wat eerst als een grap begon wordt nu bittere ernst voor je, omdat je niet kan vergeten dat die meneer van een zeker bureau te gen je zei: „Dan moet je maar leren lezen en schrij ven". Opeens stokt het lezen. Ze tuurt naar een woordje maar herkent het niet. Geduldig help ik: ,Jni apa, oma?" en wijs de eerste letter aan. Na een ogenblik komt het: AA. Dan wijs ik de volgen- de letter aan en oma leest: p. „Nah, aa ditjampoer sama p djadi? en geduldig wacht ik op het verlossende: aap. Maar met een schalks lachje kijkt ze me aan en zegt dan: „Ketèh! Nadat we uitgelachen zijn worden de boeken dichtgeklapt en gaat oma vertellen. Een groot glas koppi toebroek voor elk staat op tafel. Ze heeft veel verdriet in haar leven gehad, maar ze is het lachen daarom niet verleerd. Vaak komt ze in haar verhalen terug op haar zoon die in „In donesië" ontvoerd werd. „Eens vertelt ze, en glimlacht bij de herinnering, „zong hij voor zijn oude meid het liedje: „Lang zal ze leven. Toen het hiep hiep hoera geklonken had, commandeer de hij de meid: „Nu jij," en daar zong haar oude bevende stem: Lang zal se Iepen In de Kloriaa Sorak, sorak, horrée. Als oma vertelt doet ze dat vlug en zacht en steeds op dezelfde toon. Heerlijk vind ik het om ernaar te luisteren, hoewel het me grote moeite kost haar te volgen. De baboe zei vroeger niet voor niets „Adoe non, praat maar liever Hol lands, dan versta ik je tenminste. Maar door het geregeld luisteren naar oma groeit langzaam mijn Maleise woordenschat en zou ik die graag len demonstreren. Waar kan het beter dan in mijn klasje met Friese hummeltjes. (Die bekende éénoog in het land der blinden) Bij voorbaat ge niet ik al van het effect en zodra de les afgelopen is, commandeer ik: „Boekoe toetoep. Enkele verbaasde snoetjes, tot Tjeerd met een zucht van voldoening zijn boek dichtklapt: „Heui jonges, boek n ticht! EEKA I Vervolg van pag 7) maar in huis kan gebeuren. Dicky Kruysdijk vindt er hier een paar op de kachel. 9. En tot slot Mare je de Lang (IV2 jr.) als echte Hollandse boer bij de waterpomp. En dit waren dan weer de fotopagina's van onze Indische kinderen in Holland. We kregen zoveel inzendingen, dat we er twee maal een pagina aan gewijd hebben (Zie ook ons nummer van 15 no vember), maar toch zijn velen nog niet aan de beurt gekomen. Tong Tong is nog steeds te arm en cliché's laten maken is een duur grapje! Maar daarom niet getreurd. In de toekomst kunnen we het misschien nog eens doen. Intussen kunnen alle papa's en mama's weer een paar leuke kiekjes maken. Tot ziens dus!

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1960 | | pagina 6