HAPPY END EEN INDISCHE KERST IN DJAKARTA 18 Kerstmis 196Q I960??!! Maar dan zit ik al weer bijna 10 jaar in Holland bedenk ik ineens. Echt een plechtig moment om nu hoofdschuddend te zeggen: En wat is er in die tien jaar toch veel gebeurd!" Inderdaad en om in het persoon lijke vlak te blijven: in 1950 was ik nog een spich tig schoolmeisje met sliertharen en op blote voe ten. Nu ben ik „mevrouw", tegen de kerstdagen doe ik mijn inkopen, stel een net kerstdinertje sa men, koop een keurig boompje en versier het vol gens de regelen der kunst. Dat dinertje moet na tuurlijk in stijl blijven en dus wordt er hevig ge lezen in allerlei kookboeken. Dat was in '50 wel even anders. „En Barbeltje, wat wil je met Kerstmis eten?" Echt een vraag naar de bekende weg, want mijn antwoord was onveranderlijk: „Rijst met kip se- moor en caramelpudding toe!" Wat dan bij mijn moeder strijk en zet de wanhoopskreet: „Hè bah, wat ben jij toch saai, neem nu eindelijk eens iets anders!" ontlokte. „Ik zweeg maar stil", zoals dat heet, want één keer heb ik het lef gehad om te antwoorden: „Waarom vraag je het dan", wat me meteen een draai om de oren bezorgde. Maar goed, het „diner" was dus gesettled, nu nog de rest. „Hè mam, nemen we weer een boom?" zeurde ik. Maar mijn mama was helemaal niet in de stem ming. We wisten nl. dat het onze laatste kerst in Indië zou zijn, de bootpassage was geboekt. Ik zag alleen het opwindende van het naderende ver trek, de lange bootreis, maar mijn moeder keek verder en zag het hele nieuwe en moeilijke leven in Holland. Kort en goed ze was down. „Waar haal ik in godesnaam hier een boom vandaan?" ant woordde ze dan ook geprikkeld. We woonden nog niet zo lang in Soerabaia en voordien in Malang hadden we een tjemara in de tuin gehad waar we ieder jaar weer een tak van af hadden kunnen halen. Ik was diep geschokt en keek mijn moeder verwijtend aan. „Maar dan is dit de eerste kerst zonder boom. zei ik zo dramatisch mogelijk. Zonder enig effect overigens, want ze gaf niet eens meer antwoord. Een paar dagen later gingen wc winkelen op Toendjoengan en daar ontdekte ik zo waar zo n namaakboompje. Heel schriel, van die buigzame ijzerdraadtakken beplakt met een soort groen papierfranje en met aan het eind van iedere tak een onnozel rood besje. Onmiddellijk zeurde ik mijn moeder weer aan het hoofd, en ja ik was enig kind, dus ten lange leste kreeg ik toch mijn zin. Toen kerstavond aanbrak zaten we dus „feestelijk", maar mijn ma nog steeds in mineur-stemming, aan de kip semoor. Op het dressoir op een mooi wit kleed stond de opgetuigde boom, die nu iets minder onecht leek en de onverminderde aandacht genoot van onze kater Felix Franciscus Eduard. Net wilde ik met mijn tweede kluifje beginnen toen Felix zich statig uitrekte en de boom angstwekkend dicht naderde. Kennelijk had iets zeer interes sants zijn aandacht getrokken. Hij keek er gewoon scheel van. En ineens, bijna zo snel als de tong van een tjitjak schoot zijn linkerpoot uit en gaf een ferme tik tegen de boom. Een siddering ging door de kaarsenvlammen, even nog stond het boompje besluiteloos te wankelen, maar toen ging het toch definitief omver. Verstard zagen wij toe hoe het kleed en de boom begonnen vlam te vat ten. Felix daarentegen rekte zich nogmaals opge wekt uit. Mijn moeder die een ingewortelde angst voor brand heeft kwam het eerst bij haar positie ven en sprong met een rauwe kreet van haar stoel op. Ze stormde op het dressoir toe en begon ver woed 'op de brandende boom te slaan met haar servet. Felix die zich net weer tevreden had willen neervleien dacht natuurlijk dat mijn moeder als een godin der wrake op hem kwam afgevlogen en vloog toen op zijn beurt eveneens met een rauwe kreet door het raam de tuin in. Mijn moeder was niet meer te houden, met een frons tussen de ogen en een verbeten toegeknepen pruime- mondje sloeg en sloeg ze tot er geen vonkje meer over was. En ineens kreeg ik de lachkriebels. Eerst probeer de ik me nog in te houden, maar werkelijk, het was zo'n zot gezicht om iemand met volle kracht op tere kerstboomversierselen te zien slaan dat ik het op het laatst uitschaterde. En gelukkig mijn ma kreeg ook de slappe lach. Gierend hebben we naderhand het restant, bestaande uit kale stuk ken ijzerdraad met de intakt gebleven rode besjes en een hele berg zilvergruis opgeruimd. Toen we tenslotte weer, maar nu opgewekt, aan de koud geworden kip semoor zaten kwam Felix heel schichtig binnen sluipen. Schuldbewust blikte hij naar ons op maar werd toen, tot zijn grote verbazing juichend opgetild en flink geknuffeld! BARBEL Als ik van kantoor thuiskomende, 't erf van ons huis aan de Djalan Pasuruan 6 oprijd, zie ik dat onze oude toekang kapoer aan z'n jaarlijks terug komende karwei toe is, getuige de twee witge kalkte petroleumblikken met daarnaast de noncha lant neergegooide pikoelan, opzij van het erf. Bang- Taba zelf, de druipende kwast in de hand, bekijk goedkeurend de pas gekapoerde buitenmuren. „Tabeh Non!" klinkt zijn gemompelde groet. „Hey Bang-Taba. Kapoer betoel hè!" galm ik terug. Na mijn fiets op standaard te hebben gezet, loop ik 't huis in, waar direct een licht gevoel van op winding zich van mij meester maakt. Kerstmis, met al zijn voorbereidingen. Eerst de grote schoon maak van 't huis, 't opnieuw beschilderen en ka- poeren (witten). De kerstboom met alles wat daar aan vastzit. Het versieren, de cadeautjes, waar al tijd dat waasje van geheimzinnigheid omheen hangt. Ma, die zich 't hoofd breekt omdat ze weer een bijzonder kerstmenu op tafel wil brengen, met ajam zus of bèbèk zo, met wijn na. 's Middags komt Adé (m'n zus) van kantoor en we gaan na het verkwikkend mandi-bad, in de betja, Pasar Baroe-waarts. Beiden hadden we net ons salaris en jaarlijkse gratificatie in de zak. Bij 't begin van de winkelbuurt, verlieten we onze betja, re kenden af en ging het slenterend langs de toko's, waarvan de ene etalage nog mooier was dan de andere, ondanks dat er in geen der winkels een gediplomeerd etaleur aanwezig was. We werkten het lijstje af. Eerst Ma, die schat, wier goede centjes immer werden besteed aan het inwendige van manlief en kroost en die nimmer er aan toe kwam voor zichzelf iets duurs aan te schaffen. Het werd voor haar een beeldig lapje stof bij de Bom bay, dan kwam Tans aan de beurt, ons tweede moesje, die in de kinderjaren onze opvoeding voor haar rekening nam: een prachtige sarong werd haar aandeel. De mode van sarongjaponnetjes, blouses enz. vierde toen hoogtij. Adé werd toen een speelgoedwinkel ingeloodst, met het smoesje, dat als we beiden dezelfde winkels in- en uitgingen, er te veel van onze kostbare tijd verloren ging, er moest immers ook wat voor haar af. Dé was altijd al een fijn dametje. Een dure fles parfum, een fijne kendari-armband of een aparte collier, dat waren cadeaux naar haar smaak. In die tijd, wist ik, had ook zij de gelegenheid benut, iets voor mij te ko pen. Toen alle ooms, tantes, broers en zusjes een beurt hadden gekregen, werd het even uitblazen bij „De Snoeper", die bekend stond om z'n tjendol speciaal, z'n loempia's en z'n ijs klappa kopior. Na al dit lekkers verorberd te hebben, ging het wederom per betja huiswaarts. We zorgden er wel voor, dat geen van de kleintjes onze intocht met de zwaar beladen tassen opmerkte. Tot diep in de nacht brandde het licht op de meisjeskamer. Dé pakte alles netjes in kleurig kerst- of crèpepapier, bond overal rode lintjes om en stak hier en daar wat groen bij, terwijl ik op m'n buik gelegen, diepe rimpels in m'n voorhoofd trok, zo nu en dan op een potlood kluivende, ieder cadeautje van een pakkend gedichtje trachtte te voorzien. Tegen een uur of twee was alles klaar. Als schimmen slopen we, de grote wasmand met z'n kleurige inhoud tussen ons in torsend, de huiskamer in, waar links in de hoek, als een bruidje in vol ornaat, de prachtig versierde boom stond. Enkele dagen te voren hadden we haar reeds opgetuigd, ze stond op Ma's naaitafel, waar overheen een tot op de grond reikend tafelkleed lag, dat de mand met ca deaux voor nieuwsgierige ogen moest verbergen. De 24e brak aan. Het huis geurde van de vele bloemen, die in kannen, schalen en vazen op de tafels stonden te prijken. Uit de keuken prikkelden de geurtjes van diverse ajams in hun sausjes je neusgaten en kwebbelde kokkie tegen die tolol van een gendoh er op los. Ma liep bedrijvig heen en weer, inspecteerde pa's net van de stomerij geko men kostuum, liep dan weer naar de etenskast om de pas gearriveerde taart van tante Dora, de dikke toekang kwee, een plaatsje te geven tussen de vele gerechten. Tegen 8 uur kwamen de ooms en tantes en kon het kerstfeest in huiselijke kring beginnen. De leiding berustte elk jaar opnieuw weer bij mij. Er werd gezamenlijk gebeden, gezongen, 't oude Kerstver haal werd verteld en speciaal voor de kleintjes was er een kerstsprookje. Na 't „Stille Nacht" werd er geëindigd met het eerbiedige „Onze Vader". De kleintjes, die rustig en stil alles hadden gevolgd, omdat ze wel wisten, dat grote zus danig kwaad kon worden als ze vervelend werden, begonnen on rustig op hun stoelen te schuiven in spanning om wat ze zouden krijgen. Eindelijk werd de grote mand van onder uit de tafel getrokken en werd jong en oud met een cadeautje verrast. Iedereen, die een versje op z'n pakje geprikt vond, moest dit voorlezen, wat soms enige hilariteit verwekte. Te meer toen Oom, die reeds jaren gelukkig ge trouwd, maar nog steeds niet wars van vrouwe- Vervolg pag. 29)

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1960 | | pagina 18