DOKTER SOSRO KARTONO (OOM SOS) Oud-Indische geslachten 10 Tong Tong zoekt bijzonderheden over het leven van Sosro Kartono, beroemd wonderdoener en ge nezer te Bandoeng, omstreeks de jaren 1930— 1945. Wie weet er wat over hem te vertellen? Wat in dit artikel over hem staat, berust op per soonlijke ervaringen en enkele anecdoten. Oom Sos woonde in een groot gastvrij huis op de weg naar Tegallega, als ik me goed herinner. De grote open voorgalerij was altijd propvol mensen, allemaal gewapend met een grote fles water. Je zat dan gezellig bij mekaar en wachtte je beurt af. Oom Sos genas mensen met „toverwater zo als wij kinderen dat noemden. Als je hem in de „spreekkamer'' kwam, zette hij je fles op een mar meren tafel, precies op het snijpunt van twee dia gonalen die op het blad getekend waren. Je ver telde dan je moeilijkheden of beschreef je ziekte symptomen en dan begon het: Oom Sos kruiste de armen over de borst, bleef een paar minuten fel geconcentreerd naar de fles kijken en dan zei hij: „Coed, Goed" en gaf je nog een paar instructies. Drie maal per dag een beetje water drinken, en ook de zieke plekken ermee bestrijken. De fles niet op de grond zetten, want dan ging de „kracht eruit. Een kennis van mijn moeder had uit verstrooid heid een keer toch de fles op de grond gezet en toen ze er weer aan dacht, was de inhoud, die toch uit gewoon leidingwater had bestaan, melk wit geworden. Ze pakte hem vlug op, maar toen barstte hij meteen uit mekaar. En op een keer ging een klant net weg toen zijn fles bij de trap al uit mekaar sprong. Hij ging terug en vertelde dit aan Oom Sos en die zei toen: „Ja meneer, u bent ook niet ziek. U bent van de politie en u kwam alleen maar om te controleren of ik misschien ook geld aannam." Oom Sos vroeg namelijk geen geld. Dankbare pa- tienten en zijn leerlingen zorgden dat er een huis was, en eten en drinken. Het was werkelijk een uiterst merkwaardig mens. Hij was een oudere broer van Raden Adjeng Kartini, de bekende Javaanse feministe, die o.a. bewerkstelligde dat ook het Javaanse meisje onderwijs kreeg (de Kartini- scholen) en die fel streed tegen de veelwijverij, kort om voor de rechten van de vrouw opkwam. Sosro Kartono was ook geheel Westers opgevoed, stu deerde in Europa (Holland?) Hij sprak vloeiend een stuk of zes talen en in de eerste wereldoor log was hij correspondent aan het front ergens in Oosteuropa (ik meen Polen). Zijn gaven als ge nezer zijn geloof ik pas veel later gekomen. Hij deed heel veel genezingen en de mensen kwamen zelfs met hele autobussen vol uit andere plaatsen naar Bandoeng om hulp. Hij bezat een wonder bare verzameling van prachtige, vreemd gevormde stenen. Soms gaf hij je zo'n steen cadeau, die hij dan eerst „geladen" had. Ik heb jaren lang een ring gedragen met zo'n steen er in. Op een van zijn vele hoofddeksels droeg hij ook een prachtige steen (zie foto) en als hij die muts op had, mocht hij niet gaan zitten. Eigenlijk heb ik hem nog nooit zien zitten. Persoonlijk heb ik nooit zijn hulp ingeroepen om dat ik ziek was, wel gingen we altijd water bij hem halen als we examen moesten doen, en ik ben nog nooit gebakt hoor! Toen ik trouwde en naar Sumatra vertrok kreeg ik van hem een kartonnen kaartje mee, waarop het teken „Alef" stond en met dat kaartje moest ik maar zelf water maken als het nodig mocht zijn. En met dat kaartje heb ik wel iets frappants mee gemaakt. Toen namelijk in mei 1940 de oorlog uit brak werd in Indië ook alles gemobiliseerd en de mannen die in eerste instantie afgekeurd waren, kregen een oproep voor herkeuring. Mijn man was finaal afgekeurd indertijd, omdat hij een „sport- hart" en leewater had. Hij kreeg natuurlijk ook een oproep om voor de herkeuring te komen in Fort de Koek en toen was Leiden in last: „Ik word beslist weer afgekeurd. Zo n jonge vent als ik en niets meer waard. Ik schaam me dood," mop perde hij. „Drink dan „toverwater" adviseerde ik, waarop manlief reageerde met „Ach, flauwe kul." „Nou ja," zei ik, je kunt het toch proberen?" en ik vulde zijn veldfles met thee, gezet met tover water. Wim was nu werkelijk zo benauwd dat hij afgekeurd zou worden, dat hij me beloofde om er onderweg van te drinken. Laat in de middag hoorde ik de auto terugko men en nieuwsgierig holde ik naar de garage en vroeg: „Hoe is het gegaan?" En nooit zal ik dat stralende gezicht van Wim vergeten toen hij riep: „Goedgekeurd! Voel maar mijn hart." Nou ik stond werkelijk paf, want het hart, dat je gewoonlijk door zijn overhemd heen kon zien kloppen, zo erg fladderde het, was volkomen normaal en sloeg heel rustig. En de knieën mankeerden ook niets. Dit heb ik zelf meegemaakt. Jammer genoeg wil de Wim de „Waterkuur" hierna niet meer voort zetten. „Hoeft toch niet meer," zei hij, „ik ben toch al goedgekeurd." Eigenwijs toch die mannen! Enfin Tong-Tongers, ik stop hierbij, anders wordt het verhaal te lang. Schrijft u ons als u iets naders weet te vertellen over deze wonderbaarlijke Sosro Kartono, die zo velen van ons geluk en gezond heid heeft teruggegeven? TREKPOP Antwoorden: 1. Hoewel het dossier Buchel van Steenbergen steeds in dikte toeneemt, kunnen we nog steeds niet tot publicatie van het beloofde artikel over gaan, daar vooralsnog geen zekerheid bestaat om trent de stammoeder, die volgens familietraditie Pichel zou heten, terwijl de naam reeds vanaf 1849 voorkomt als: Buchel, genaamd of zich noemende van Steenbergen. In de eerste plaats dienen wij te weten, wanneer de familie zich op Java vestigde, en waar, om te kunnen nagaan of er een meisje Pichel in 1827 te Klaten het levenslicht heeft kunnen schenken aan de stamvader der familie B. v. S. Hoewel er steeds meer aanwijzingen komen, dat de families Scipio en Pichel zich aan elkaar geparenteerd achtten, zwijgen de naamdragers, die er hier te lande toch nog in overvloed zijn, als het graf! En dat voor een notarisfamilie als de P s, en afstammelingen van Romeinse helden als de S's! 3. Door de vondst van enkele gegevens over de stamvader hopen we in een der e.v. nummers het beloofde artikel over de familie Weynschenk te kunnen brengen. 4. We kregen een tip i.z. een der nog levende leden van de Gen., Kring nl. de heer W. L. Wesselo. Helaas toen we ons tot hem wendden, bleek hij juist enige weken te voren overleden! Alweer een aan wijzing hoe nodig het is, onze thans nog levende getuigen van „tempo doeloe zo snel mogelijk te raadplegen, het kan maar al te spoedig te laat zijn! 7. I.z. de verdwenen vader Bocckholtz, ontvingen we een tip, de aanvrager te adviseren zich eens in verbinding te stellen met de heer W. d Arnaud van Boeckholtz, Fred. Hendriklaan 6, te 's-Gravenha- ge. 8. Het Centraal Bureau meldde ons, dat bij de dood van Mr. C. P. Bloys van Treslong Prins te Batavia op 30101940, nog 2 dln. der Graf schriften in manuscript gereed waren. Hierin be vonden zich waarschijnlijk de Jogja'se Grafschrif ten, doch deze kopy is tijdens de daarop ge volgde troebele tijden verloren gegaan. 10. Over de familie Saffrie kwamen geen re acties binnen. Toch weten we, dat minstens 2 maan- draagsters hier te lande wonen. Die eenzame neef op Sorong wil graag wat contact hebben, klim nu eens in de pen! 11Ran-Chalmcrs Hoynck van Papendrecht Schöpke. „Moes" Schöpke van „Anita-hoeve" schijnt heel veel vrienden nagelaten te hebben, want van alle kanten kwamen er brieven met inlichtin gen binnen. Helaas blijkt dat zij op 571957 in het Junghuhnziekenhuis te Bandoeng is overleden. Haar executeur-testamentair was Mr. Kwee al daar. Hartelijk dank aan allen, die ons schreven! 12. De Santy. Practisch geen reacties, wat de ijverige directeur van de Stichting „Verblijf voor de Oud-Indisch Militair" aan welke instelling wij eerlang een stukje zullen wijden, toch wel verdien de. Slechts één tip, die onze Doe. Dienst vond: het familiewapen: in rood 3 gouden Heiligen- koppen met nimbus, dus een sprekend wapen. Maar ze komen niét uit Firenze, maar uit Tre- viso, en dat valt buiten Navorser's werkterrein! 13. Deze vraag schijnt door de lezers niet zo goed te zijn begrepen. Het gaat hoofdzakelijk om de te genwoordige verblijfplaats van het portret van Maj. F. X. Muller, dat vroeger in de Mil. School te Meester-Cornelis hing, en nadere bijzonderheden over hem. Wij ontvingen wel een opgave van aan de aanvrager ongetwijfeld bekende literatuur over de strijd in 1811, en noteerden zelf nog het een en ander over de genoemde officieren uit de Naam lijst van 1810. Houden deze zaak dus nog even aan. 14. Moll. Ook nog weinig licht. De persoon, die de enquête destijds organiseerde, blijkt reeds in 1952 overleden. Het gaat aanvraagster om nadere bijzonderheden over twee Hendrik Adriaan Moll's beiden p.p. s bij de firma Daendels te Soerabaja omstr. 1900, en kort na elkaar overleden. Vader en zoon, doch de laatste zou ook nog broeders en zusters hebben gehad. Zij staan niet vermeld in de gen. Moll in het Ned. Patriciaat, en zijn ook niet opgenomen in de fragmenten Moll, gepubliceerd in het tijdschrift Talpa. Wie onzer lezers kan hel pen? Vragen 5e reeks 15. Gezien ons succes met vraag 11, willen we voor ditmaal nog eens een soortgelijke vraag plaat sen, hoewel deze rubriek daar eigenlijk niet voor bestemd is. VrijdaghsHoogenboomStiller. Gevraagd wordt naar de 2 zusters Tina en Mies (Mok) Stiller. De eerste gehuwd met L. H. Vrijdaghs, eertijds coif feur Hotel des Indes, later te Malang, de 2e ge huwd met C. Hoogenboom, Gep. Adm. Fin. te Batavia. (Opg. 1938) 16. Veugen In het geïll. weekblad „De Spiegel' van 6-12-1960, stond een oproep: Opsporing ge zocht: Eustachius Servatius Veugen, geb. Heugen 1803, huwde 1830 Elisabeth Jacobs. De nazaten worden verzocht zich op te geven etc. De be doelde was veearts te Meester Cornelis, en had meerdere kinderen, o.a. een dochter Maria, ge huwd met Minos, de uit Ceylon afkomstige, le Europese kleermaker te Noordwijk. Reeds eerder (in ons nummer van 15-4-1959) schreef Cora-Co- ra over die familie. Dit geslacht is (slechts vèr) verwant aan het geslacht Witbols Feugen, hoewel we ons voor mededelingen daaromtrent ook aan bevolen houden. 17. Da Gra?a. Ook al weer een Jogjaas geslacht, meerdere generaties waren verbonden aan Sf. Pa- dogan. Wij kennen tot dusver slechts als stamva der Caspar Aug. Nic. gehuwd met Ignace Jom. Diens vader zou een „toelen" portugees geweest zijn. Omstr. de eeuwwisseling leefden er in Jogja 2 beeldschone meisjes da Graga waarvan één tragisch om het leven kwam, door de beet van haar lievelingshondje. Wie weet meer van deze familie met de opvallende naam?

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1961 | | pagina 10