TONG TONG ATTENTIE! H.K.H. PRINSES BEATRIX VERJAART De nog ivel zeer jeugdige schrijver Johan Fabricius samen met zijn zusje 3 Foto: HF.T VADERLAND Waarom bestaan wij eigenlijk? Een Indisch blad in Nederland? Indië is toch voorbij? Met Indo nesië wordt het toch niets of in elk geval iets heel anders? Dus „heimweeën" is nutteloos? Ook al zou de hele Gordel van Smaragd op dit moment in de Oceaanbodem verdwijnen, dan nog bestaan wij. En ook al gaan we dan allerlei nieuwe kanten op, van slagersknecht-lid-VVD af tot si naasappelenplukker-Yank in Amerika toe, zolang wij leven zijn wij Indischman. En wij hebben een Indische levensschool doorlopen, die zijn stempel onmiskenbaar drukt op onze huidskleur en ha bitus. Dit is een eervol stempel. En zolang wij dit stem pel dus dragen, zullen wij de essentie van deze ge aardheid in elke andere levensfunctie uitdragen of we willen of niet. Zelfs de meest „Indonesië-ver- verwerpende, Indo-verloochenende Indischman is aan zijn habitus en zijn taal direct te herken nen als Indischman. Wij zijn wij, of we willen of niet. Daarom hebben wij een Indische tong. En die tong heet Tong-Tong. Wij moeten die stem wel in druk laten horen, omdat geen andere Hollandse mond haar wil laten horen. Sarcastisch wordt ge zegd: niet spreken met dubbele tong. Ho! Wij spre ken twee talen, mijnheer. Wij denken in twee we relden, mijnheer. Onze stem is de stem van de Ruimte. Is daarom misschien geen plaats voor Richt Uw correspondentie zoveel mogelijk aan Redactie of Administratie Tong-Tong. Brieven aan Tjalie Robinson persoonlijk worden NIET geopend en blijven dus on beantwoord liggen! ons in de Nederlandse pers? Hoe kan het bestaan dat in Holland 70 tot 80 duizend Indische gezins kernen millioenen guldens opbrengen aan abonne mentsgelden voor de meest uiteenlopende dagbla den en periodieken, die het koudweg vertikken om aan ons of om ons te denken? Indische opinies op zijn hoogst wegschuiven naar de rubriek „In gezonden stukken'' of helemaal niet willen horen. Waar klinkt in de Nederlandse pers de toch onaf wijsbare „know-how" van de Indischman? Ik maak één uitzondering, de NRC, waarin óók in hoofdartikelen de Indischman (zij het geciteerd) aan het woord is. Niet als een „nou vooruit, laten we die mensen ook eens even piepen maar als een ruim en intelligent en waarheidzoekend feno meen van rechtmatige orde. Als de Nederlandse publiciteit regelmatig de Indischman aan het woord gelaten had, zou Tong Tong niet bestaan. Maar als men niet naar ons luisteren wil, zullen wij zelf een stem maken. Niet om ons te dienen, maar om deze maatschappij te dienen. Dienen Als ambtenaar van de RVD tijdens de politio nele acties was ik eens op een propagandatocht in „vijandelijk gebiedWe hadden erg veel op onthoud gehad door ingestorte bruggen, tankval len en zo. We hadden geen bewapening op onze truck-met-megafoon, de avond begon te vallen en we waren nog heel ver van het eerstvolgende dorp vandaan. De verlatenheid was echt onbehaaglijk. We snakten gewoonweg naar de ontmoeting met een mens. Daar kwam opeens wiebelend en schok kend en schommelend een jeepje aangereden. Ver draaid, wie zou daarin zitten! Zo ver van de be woonde wereld. Vriend? Vijand? We minderden vaart. Ook de jeep. We passeerden elkaar lang zaam en keken. Wie zat in de jeep? „Si Djenggot gouverneur van der Plas. We stopten even maar en wisselden een paar technische opmerkingen over werk en kilometerafstanden en zo. En reden weer verder. Ik zelf een hoop geruster nu en weer vol optimistische werkkracht. TENTOONSTELLING RUDOLF BONNET Van 5 t/m 14 Februari a.s. wordt in het Tong- Tonggebouw, Pr Mauritslaan 36, een tentoonstelling gehouden van schilderijen en tekeningen uit Bali en Italië van de bekende schilder RUDOLF BONNET De expositie zal dagelijks geopend zijn van 10 tot 5 uur en van 20 tot 21 uur, ook op Zondag. Entree voor niet-leden van de Indische Kulturele Kring „Tong-Tong" f 0,25. De opening vindt plaats op Zaterdag, 4 Februari te 3 uur. Van die gouverneur wordt veel verteld. Mensen waarover veel verteld wordt, zijn altijd bijzondere mensen. Deze gouverneur had ik een maand te voren gesproken op zijn kantoor in Soerabaja. Wah, kandjeng paling besar deze! Wat had deze „grote kang" toen gezegd? Dit: „Democratie, dat is dienen. Een goed bestuursambtenaar is in de eerste plaats een goed dienaar. Elk goed mens dient." Toen hij dat zei, waren het alleen maar woorden, die me niet erg aanspraken. Want in die tijd galmde de lucht van schone woorden. Poeh! Renville, Hoge Veluwe, Linggadjati! Maar met dat ouwe jeepje op die verlaten weg met een hin derlaag om elke hoek was dat dienen een daad van indrukwekkende waarde. Ik kende meer be stuursambtenaren die dat durfden. Feldbrugge, die opgeblazen werd bij Blitar. Zoveel blonde jongens met een vechtpetje en tangsi-nassi. Maar dienen, mijnheer, dienen! Tong-Tong dient. Niet Tjalie, niet „de Indo", niet de Indische groep maar dit Nederlandse volk en daardoor een nieu we vriendschap in de toekomst met dat oude vrien denvolk: Indonesië. Wij zullen niet vergeten. Dus zullen wij bouwen. T. R. Hoofdstuk voor hoofdstuk verschijnt in de komende nummers van Tong-Tong Johan Fabricius' eerste autobiografische werk, „Ik kwam uit het Morgenland". Na het laatste hoofdstuk brengt (natuurlijk) Leopold dit werk in boekvorm uit. Wij hoeven Johan (of zijn even beroemde vader „Ouwe Jan Fabricius niet meer bij onze lezers te in troduceren. Met zijn boeken zijn wij als het ware opgegroeid. Wij weten dat hij in Indië geboren is en dat hij in zijn omzwervingen over de hele wereld (als een tweede Sind- bad) vele romans geschreven heeft. Dus we ten wij ook dat in vele gedachten in deze romans Johans „Huis achter de Kim" tel kens weer om een hoekje kwam kijken. Al lang liep Johan Fabricius rond met het verlangen zijn Indische jeugd in een boek een eigen gedaante te hergeven. Dat hij in de sfeer van Tong-Tong („Jo is ook be stuurslid van de Kunstkring) dit werk nu eindelijk onderneemt, doet ons oprecht vreugd. Veel personen uit Johan's prilste jeugd heeft hij natuurlijk niet zo goed ge kend als hij ze hier beschrijft, maar hij heeft ze kunnen „reconstrueren" uit latere contacten of later vernomen verhalen. Waar uit weer blijkt dat hij zijn vroegste genegen heden altijd met de grootste warmte is blij ven koesteren. Nog wat anders: de verhalen in de komende nummers worden geïllustreerd uit Jo's eigen foto-album van „Tempo Doeloe" en zeker zullen wij de beeltenis van de Leeuw uit de Bataviase journalistiek, Jan Fabricius, nog vaak tegenkomen. En nog vele anderen. Dat het een goed boek zal worden, daar zijn we van overtuigd. Dat het bovendien een his torisch document wordt, daar is Tong- Tong apart trots op. Het Land van Her komst is geen literaire fictie, maar een rea liteit! Tong-Tong is hiermee het eerste en enige Nederlandse blad met een „feuilleton van dit formaat. Een teken van groei van kwa liteit en appreciatie. Help mee om ook voor Jo Fabricius nog veel meer lezers te win nen! Toen wij destijds uit de filmjournaals en de vele foto's van het bezoek van onze Kroonprinses aan de West konden opmaken, hoe intens zij van deze reis genoot, waren wij eigenlijk een beetje jaloers, dat wij haar in ons heerlijk Indië nooit hebben kun nen laten zien. Ongetwijfeld zou zij daar evenzeer, menen wij. genoten hebben! Wij, die in Indië altijd zo innig meeleefden met het wel en wee van ons Koninklijk Huis, en die hier de sfeer missen van de uitbundige Oranjefeesten, beginnende met een aubade door schoolkinderen in Batavia aan de Gouverneur Generaal, en elders aan lagere bestuur lijke autoriteiten) en eindigende met zwierige dans- festijnen in de Soos, die tot in de vroege morgen duurden, wensen onze charmante Prinses Beatrix van harte een succesvol èn vreugdevol levensjaar. Succes o,m. in haar studie en vreugde in alle le vensomstandigheden!

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1961 | | pagina 3