Kunst van twee Vaderlanden GOED VOORBEELD ECHT GEBEURDE ANECDOTES 6 Hij werd in 1906 te Banjoemas geboren als zoon van de toenmalige controleur F. L. Broekveldt en W. G. Zeijdel. Zij een meisje uit een prominente familie, vermaagschapt o.a. aan de Loths, de Doms, de V. d. Tuuks en dus ook nauw verbonden aan oude prominente Javaanse geslachten. Hij, de va der, een bekwaam en succesvol bestuursambtenaar, later Directeur Binnenlands Bestuur en nóg later schenker van een waardevolle collectie Hindoe-Ja vaanse kunstproducten aan het Rijksmuseum. Bei de ouders dus vervuld van een grote liefde en grote werkzame belangstelling voor ,,het tweede vader land". De zoon volgde een haast stereotype scholing en opleiding van ambtenaarszoon: na de lagere school de HBS te Soerabaja en de KWIII te Batavia. Daarna studie in Nederland (Handelshogeschool Rotterdam (dipl. D.H.) en candidaats Indisch recht te Leiden. Een stereotype carrière lag al op hem te wachten: bestuursambtenaar of stafem ployé in Indië. Maar dan kiest hij in 1933 abrupt maar doelbe wust en met groot enthousiasme de danscarrière en wordt „herboren" als Indra Kamadjojo. Een lots- keuze van één uit duizenden voor een Indische jon gen: met alle „geëigende vooropleiding op zak en goede introducties in het „gezagsleven géén kand- jeng besar in Indië, géén carrière bij BZ in Den Haag, géén zakenman in Rotterdam, maar dans kunstenaar! Hier domineert en overwint de oor spronkelijke Mens over de routine maatschappij- dwang en ontstaat een inderdaad origineel kun stenaar. Niet iemand die zonder om te zien „over stapt" naar ballet, maar iemand, die de in zijn bloed en geest meegevoerde oosterse vormen van danskunst introduceert in de Europese danskunst. Indra Kamadjojo is de eerste en tot dusver enige Nederlander in de zoveel eeuwen samengaan van Nederland met Indië, die streeft naar behoud, naar ontwikkeling en synthese. Was dat mogelijk omdat hij reeds op zijn achtste jaar lessen in de Javaanse dans genoten had in FOTO'S ROGIER Indra Kamadjojo heeft eens in de week een klasje, bestaande uit zes meisjes, met wie hij Oosterse dansen instudeert. Het zijn allemaal Indische meisjes, die door hun aanleg, vooral bij de typische handbewegin- gen, die immers bij de Oosterse dansen zo uitermate belangrijk zijn. een grote soepelheid tonen. Slechts 'een van de meisjes heeft ook nog een klassieke balletopleiding, maar de anderen zijn gewoon op school of zijn huismoeder en hebben nooit eerder iets op dit gebied gedaan. Of toch wel: een paar meisjes hadden een ..potong-padi-dansje" ten beste gegeven op een personeelsverenigingsavond, waarop ook Indra aan- wezig was. De training voor deze avond had hun zveel plezier bezorgd dat zij Indra vroegen of hij ze misschien nog wat meer zou kunnen leren. En daaruit is tenslotte dit klasje gegroeid. Ze doen het alle maal heel serieus en ook Indra is zeer te spreken over de resultaten. Hij is zelfs bereid om bij voldoende belangstelling ook een avond naar Den Haag te komen voor een soortgelijk clubje. Wie er dus iets voor voelt:' bel ons even op. of neem rechtstreeks contact op met Indra Kamadjojo, le Wcteringplantsoen 2b. tel. 33268, die graag alle inlichtingen zal geven. Met gelijke post zend ik een girotje van 3,10, voor de Tong-Tong-kas. Het is een tamelijk on waarschijnlijk bedrag 3,10: maar er zit dan ook een verhaaltje aan vast. Dit: Mijn zoon Dick was met de kerstvacantie thuis en vond in onze krant, de Bredasche Courant, een cryptogram waar hij best zin in had. Hij dus aan het puzzelen en ik aan de dagelijkse karweitjes. Na een poosje zei hij: „Ik heb zo n feeling, dat ik al iets weet. 't Gaat om 't vinden van een passage uit een verhaal van een schrijfster die óók „ge vonden" moet worden en ik heb een m en een d voor de schrijfster, met voldoende tussenruimte om er Maria Dermoüt van te maken". „Welja!" zei ik ongelovig, „en dat in een Bredase krant; als het nu een Haagse krant was Dick grinnikte en puzzelde verder. Maar mijn aandacht was niet meer bij m'n karweitjes. „Hoe gaat t? vroeg ik na een poosje. „Ik heb een paar letters voor de titel van het verhaal; een e, een d, nog een e, een s, een n en een k. Schreef ze niet een ver haal over een koperen danseres?' vroeg hij pla gend. „De danseres van koper! wist ik meteen „na tuurlijk! Joh wat leuk!" en ik dook in m n boeken kast, waar ik drie juweeltjes van Maria Dermoüt heb staan. Twee mankeren nog. Samen maakten we het cryptogram af en toen keken we elkaar es aan: wat gaan we doen, als we de eerste prijs win nen? 10,We wisten het allebei precies en tegelijk: „Tjoek kopen! En de rest? Want „Tjoek kost 6,90 en de eerste prijs was 10,Dat wist Dick meteen: „Naar Tong Tong sturen!" en dat vond ik een reuze idee. Na aldus de huid van de beer volkomen verkocht te hebben, zonden we het cryptogram in en vergaten het. Want prij zen worden altijd verloot onder de goede inzenders en Dick noch ik hebben ooit geluk met zulke dingen. Wie schetst onze blijde verbazing en opwinding toen, na Nieuwjaar, de post een brief van de Bre dasche Courant bracht met daarin een cheque van 10,de éérste prijs. Niet te lang: Dick en ik naar de stad en „Tjoek" gekocht. Dat tientje schoot ik zo lang wel voor. Dick kon het boek nog net uitlezen, vóór hij weer terug moest en hij heeft er van genoten. Ik? Nee, nog niet, want nu heeft mijn man het te pakken; of omgekeerd heeft 't mijn man te pak ken; dat weet ik zo niet, want hij is van het zwijg zame soort. Nee, ik schrijf maar een briefje met een verklaring over 3.10- - H. H. - H de kaboepaten van Djombang? Wat een verlicht totok-vader om dit toe te staan; wat een ruimden kende moeder om andere mogelijkheden te zien dan de usantiële veel te starre blik op Europa! Hoe dan ook, als Indra zijn balletopleiding krijgt bij Igor Schwezoff, Olga Priobajenska en Yvonne Georgi, vergeet en verloochent hij de als kind ge kregen lessen niet en vindt er bij zijn leermeesters alle waardering om. Dus gaat Indra niet naamloos verloren in de een of andere troupe de ballet, maar ontwikkelt zich tot een aparte figuur. Gevormd niet alleen door Europese dansmeesters maar ook door de „goeroe" Raden Mas Walujo van de Mangkoenegaran van Solo. Tien jaren duurt het nochtans voor Indra Karna - djojo de eerste grote vruchten plukken mag van zijn intense studie en zelftraining: zijn eerste grote optreden in het Palais des Beaux Arts te Brus sel, een éclatant succes. Daarna beginnen de tour nees door Noorwegen, Zweden, Denemarken, En geland, Frankrijk, België, Oostenrijk, Zwitserland, de Ver. Staten. Hij geeft zondagmiddaguitvoeringen in het Tropenmuseum, verzorgt voor de NCRV de kinderuitzendingen van „Kantjil en „Mowgli het wolvenjong"; maakt voor de Nederlandse Ope ra balletten voor „De Parelvissers", „De Nachte gaal", „Turandot"; is voorzitter van de Ned. be roepsvereniging van Danskunstenaars, lid van de Raad voor de Kunst, voorzitter van de Commissie Staatsexamens Danskunst, Voorzitter v. d. Com missie Toekenning Rijksbeurzen Danskunst; ge durende het seizoen 1959/'60 zakelijk leider van het Nederlandse Ballet; nog steeds regelmatig op bui tenlandse tournees. Zouden wij „echt op z'n Indisch zeggen: ja, maar hij had resident of handelsdirecteur kunnen zijn met zus en zoveel pensioen „tanggoeng"? Hij is veel méér geworden: hij is internationaal ambassa deur geworden voor de culturele banden tussen Nederland en de Gordel van Smaragd! Het is jammer dat wij dit niet voldoende beseffen en zeker lang niet genoeg gewaardeerd hebben. Maar we kunnen het alsnog doen: maak kennis met hem; inviteer hem voor Uw kringavonden; bouw met hem een school op voor „Euro-Azia tische dansbeoefening"! Zulk een oorspronkelijk heid, zulk scheppings- en organisatievermogen verdient alle medewerking! Indra maakt bijzonder boeiende programma's. Hier is er één: Danslegenden: De Krishnalegende (In dia); De Legende van de Visser (O.Indon). Dan sen: Praboe Kelono (Java), De Hemelse Danser (Bali), De Herdersjongen (Bali), Regendans (Su matra), Tari-piring (Sumatra). Ook zijn causerieën zijn boeiend en leerzaam. Ieder mens met een cul turele binding met het Morgenland en het Avond land zal profiteren van een nauwer contact met Indra Kamadiojo. T R Een „baroe" onderwijzeresje logeerde in het hotel Jansen aan de Herenstraat te Semarang (het was ongeveer 1920) Op een warme zondagmiddag lag ze languit ge strekt op de krossi males in de voorgalerij van haar paviljoentje. Ze had behoefte aan een kus sen, dat rotan was zo hard, hè. Naast zich had ze een woordenboek Nederlands-Maleis, dat haar hielp met die moeilijke Maleise taal. Ze zocht dus het woord „kussen, kussen, kussen". Ze belde de djongos en zei: „djongos, saja minta tjioem". De djongos kijkt verlegen en antwoord: „ah, tida brani, nona" en blijft staan zonder het begeerde kussen te halen. De onderwijzeres staat boos op. loopt naar de hotelhouder en zegt: „ik wil die djongos van mijn paviljoen niet meer hebben, hij is brutaal. „Brutaal? Waarom? „Ja, hij doet niet wat ik wil. Ik liet hem een kussen halen en hij deed het niet." Bij de hotelhouder begint een licht op te gaan en hij vraagt: „neemt u het mij niet kwalijk, dat ik het u vraag. Maar hoe heeft u dat gezegd? „Nou, ik vroeg: „djongos saja minta tjioemDe hotel houder schatert het uit van de lach en zegt ge ruststellend: „Nou juffrouw, weest u dan maar blij dat u deze „brutale" djongos heeft, een ander had het misschien wel gedaan". Waarna de explica tie volgde OPROEP Wie van onze lezers kan ons helpen aan (oude) grammofoonplaten van echte Indi sche muziek? Mogen wij deze dan voor korte tijd van u lenen? Als u ons schrijft wat u heeft, kunnen we een afspraak ma ken op welke wijze wij e.e.a. kunnen rege len. Woont u niet in Den Haag dan wordt u cvt. een daarvoor bestemde map toege zonden om de platen in te verzenden opdat ze niet beschadigd worden.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1961 | | pagina 6