FOR AIDING OTHERS SIAN TIK KONG, een Chinese huisgod BRANDWEER PARAAT ook op ARUBA! Bill Merghart HIJ KENDE ZIJN ENGELS Het Huisgodje 10 Wanneer hier in Holland de brandweer met veel misbaar uitrukt is het meestal om de „vurige'' gevolgen van een omgegooide petroleumkachel of een niet-geveegde schoorsteen te bestrijden. Dat in een tropisch land een „brand" weer heel andere oorzaken kan hebben lazen wij in de „Amigoe di Curasao": van onze redactie-Aruba ORANJESTAD Gisteren in de vroege morgenuren bleek weer eens dat de brandweer op Aruba steeds paraat is. Op een gegeven ogenblik zag iemand uit een huis in de Kerkstraat te Oranjestad rook ko men, Hij aarzelde niet, belde de brandweer op, die even later met twee brandspuiten ten tonele verscheen. Enige jongens braken door een deur van het aangrenzende perceel en werden op de voet gevolgd door de nijvere brandweerlieden. Toen men binnen kwam ging men op zoek naar de brand, maar kon die nergens vinden. Wat men wel zag? Een portugees, die houtskool zat te branden om vlees te roosteren. Wij kunnen ons voor stellen dat deze portugees er helemaal niet over te spreken was dat hij gestoord werd. Vooral niet toen de deskundigen van de brand weer hem verboden nog verder met vuur te spelen. Hebt wel eens saté op het gasstel proberen te maken? Wij wél! En eerlijk gezegd waren wij wel verbaasd dat daar toen de Hollandse brandweer niet op af is gekomen. Adoeh, wat gaf dat een rook! Het was in het goede oude Indië gewoonte, dat de „dankbare bevolking bij vertrek van een functio naris, deze uitfuifde en haar dankbaarheid of appreciatie voor de betoonde welwillendheid en hulp in meer stoffelijke vorm inkleedde. Regel was, dat zulks geeffectueerd werd in de opbrengst van de huisvendutie. Behoorlijke bedragen werden ge boden voor zelfs waardeloze dingen uit huisaard en tuin. Voor een plantje „daon inggoe" in een witgekalkte petroleumblik werd een overdreven bod gedaan. U herinnert zich deze plant, waarvan de fijne groene blaadjes in een papje gegilingd en op het voorhoofdje van de baby gesmeerd, een afdoend middel zijn om hoge koortsen te doen dalen. De onaangename reuk neem je er maar bij! Waar mijn werkzaamheden destijds (1923) mij in het bijzonder met de Chinese volksgroep van de stad in contact brengen, waren het dan ook de Chinese burgerij en zakenlieden, die bij mijn vertrek van hun appreciatie wilden doen blijken in tastbare vorm voor datgene, wat ik naar hun mening voor en met hen tot stand had gebracht. Een van de grootste handelaren, tevens voorzitter van de Siang Hwee (Chinese Kamer van Koophan del) liet mij de keus tussen een chinees afscheids diner, mijn belastingen zouden worden voldaan en de gebruikelijke gesloten enveloppe. Tegen een chi nees zag ik om de gevolgen op. Het idee, dat mijn belastingbiljetten door anderen bij 's Lands Kas zouden worden aangeboden en voldaan, leek mij niet. En de gesloten enveloppe wees ik zonder meer van de hand. Wat ik dan wèl zou willen, dat de Siang Hwee voor mij deed. Zou deze machtige organisatie dan aan mijn principalen verzoeken mijn overplaatsing in te trekken c.q. uit te stel len? Of ik de Siang Hwee dan toch maar een ge noegen wilde doen en toestaan, dat zij was voor mij deed. Uit Amerika kregen wij een krantenknipsel toege stuurd, waarin melding wordt gemaakt van Willie Merg hart. een Indische jongen, die de gouden sleutel van de stad kreeg aangeboden, omdat hij in het afgelopen jaar voor 42 emigranten sponsor geweest. Steeds weer stond zijn huis op typisch Indische wijze gastvrij open. Willie, die een oud- ..Steurtje is, heeft niet vergeten hoe moeilijk het leven kan zijn en helpt de nieuw aangekomenen waar hij kan. Het bewuste artikel nemen wij graag in extenso uit de ,,San Diego Union' over: Dutch refugee gets city's „key" Willie Merghart, a Dutch refugee from Indone sia, was singled out for honors yesterday during a get-aquainted luncheon for similar Indonesian refugees. The luncheon was arranged by the North Minis ter Presbyterian Church, 4324 Clairemont Mesa Blvd. Fifteen families attended. Dr. Howard S. Congdon, the pastor, presented a golden „key to the city" to Merghart on behalf of Mayor Dail. Merghart, who was imprisoned several times during the war-torn years in Indo nesia, was praised for his efforts in helping refu gees come tot the United States. In the past year, he had sponsored 42 refugees to the United States, Dr. Gongdon said. Merghart came to the United States in 1956 after fleeing from Indonesia to Holland. Two years ago he, his wife and family moved from New Jersey to San Diego. They live at 4819 Bdise Ave. In sponsoring the refugees, Merghart said, he provided a place for them to stay until they were settled along with the help from the church. During the luncheon the group approved the send ing of a letter to President Eisenhower expressing its gratitude for the opportunity to find a new homeland and assuring him they would strive to be responsible citizens who would be an asset to the United States. Twee sinjo's Betawi, van naar schatting 11 en 13 jaar oud, staan voor de bioscoop „Cinema Palace" op Krekot te Batavia naar de aanplak-platen te kijken. Het was de film „Tarzan and his Mate", met in de hoofdrol Johnny Weismuller. De jongste vroeg: „Die wat betekenen dat die Tarzan and his mate? Koh, ik die Gollans niet begrijpen!" „Wah, als so, jij net so koeloep als Tijl Uil met Spiegel! Datte geen Gollans, maar Engels! Als so, jij nooit ken nonton in de bioscoop. Dat beteken: Tarzan en zijn meid'!!!" „Tao Keh", zei ik, „mijn principalen verzoeken mij nog wat jaren hier te laten, geeft geen zin. U kunt het doen, maar om redenen van dienstbelang zal mijn directie op Uw verzoek niet kunnen in gaan. Hartelijk dank voor Uw aanbod om mijn be lastingen te voldoen en voor Uw gesloten enveloppe, maar dat kan ik toch beslist niet aannemen. Maar ik zou wel graag zo'n beeldje willen hebben". En ik wees naar een houten beeldje, dat op zijn huis altaar prijkte. De man schrok enschudde perti nent zijn hoofd. „Dat kan niet, meneer" zei hij, „dat beeldje is altijd in mijn familie geweest en ik kan en mag dat niet wegschenken". „Uw beeldje bedoel ik ook niet", antwoordde ik, „maar U kunt toch wel een soortgelijk beeldje voor mij bestellen of laten aanmaken?" Nog trok de voorzitter van de Siang Hwee een bedrukt gezicht. „De Chinese Pries terraad moet ik hierin kennen" opperde hij „en dan nog zou de klenteng-functionaris, die deze beeldjes maakt, kunnen weigen „Sian Tik Kong" voor U uit te snijden. Maar ik zal er moeite voor doen." Dagen verliepen zonder dat ik wat over het beeldje hoorde en in de drukte van mijn aanstaand ver trek was ik deze geschiedenis zowat vergeten, toen op een middag mijn Chinese kassier het erf opreed met „Sian Tik Kong" in een papieren omhulsel in de hand. Namens de voorzitter van de Siang Hwee werd mij het beeldje aangeboden zonder enig ce remonieel. Er was in de Chinese priesterraad daarover nog wel wat te doen geweest. Deze Raad wilde er verder geen verantwoordelijkheid voor dragen en de maker moest maar zelf weten wat er van kwam als hij voor een vreemdeling, een „hei den" een „barbaar" zo iets heiligs als de beeltenis van Sian Tik Kong uitsneed. Laterlater merkte ik op, dat mijn Sian Tik Kong geen bakkebaardjes en geen afhangende knevel noch sikje droeg, al wa ren de kleine gaatjes daarvoor wel uitgestoken. Mijn kassier daarop geattendeerd vertelde met een droe vig gezicht, dat de Chinese priester-beeldsnijder plotseling overleed, toen hij de laatste hand aan het beeldje had willen leggen n.l. bakkebaardjes, knevel en sikje in de daarvoor bestemde gaatjes in het gelaat aanbrengen. Was het plotselinge over lijden de vergelding, die de maker trof, omdat hij tegen de wil van de Chinese Priesterraad een beeldje van hun huisgod voor een niet-ingewijde uitsneed? In de loop van de tijd is mij veel afgenomen, zelfs vrouw en kinderen, maar geen overplaatsingen, noch Japanse bezetting of bersiapperiode hebben mij het beeldje kunnen doen kwijtraken. Sian Tik Kong troont vredig, rustig en waardig op mijn schoorsteenmantel in mijn huiskamer en krijgt nog altijd geregeld op tijd zijn wierookstokje. Rust en vrede straalt dit beeldje uit, niettegen staande zijnkrijgshaftige wapenuitrusting en ge trokken zwaard en dezelfde rust en vrede heersen in mijn huis, waar vrienden altijd welkom zijn en vijanden als vrienden heengaan. W.Ch Bastiaans

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1961 | | pagina 10