Oud-Indische geslachten TJOEK DAKON OF TJONGKLAK EEN INDONESISCH DENKSPEL POT VAN B 12 krijgt prachtige besprekingen Verschillende vooraanstaande critici hebben in hun blad of voor de radio hun oordeel over Vincent Mahieu's nieuwe verhalen bundel Tjock kenbaar gemaakt. En dat oor deel is vrijwel unaniem: Tjock overtreft Tjies. Zie hier enige citaten. Max B. Teipe voor de A.V.R.O.: Bijzonder waardevolle litteratuur. Garmt Stuiveling in o.a. Haagsch Dagblad: Vincent Mahieu is een meester in het genre van de novelle. Alg. Handelsblad: Een bundel prachtig-na- vrange en meesterlijke verhalen. Clara Eggink in Leids Dagblad: In Tjock staan enkele verhalen die de verhalen uit Tjies ver te boven gaan. Adriaan Van der Veen in Nieuwe Rott. Crt.: In Tjoek heeft Vincent Mahieu zijn vroegere werk nu en dan ver weten te overtreffen. Haagse Post: Deze verhalen zijn zo rijk als het leven zelf, en ook zo tragisch, zo humo ristischdat men hij het lezen van Tjoek talloze nieuwe levens leeft en zich daarna terugvindt: a sadder and a wiser man. Hans Warren in de Prov. Zeeuwse en Mid delburgse Crt.: Eerst verscheen Tjies, dat op de nominate heeft gestaan voor de Van der Hoogtprijs, maar deze helaas niet kreeg, wat we persoonlijk jammer hebben gevonden. Nu verscheen Tjoek, nog beter, dieper, rijker, en kan die prijs nóg komen, verdien der nog. Van Tjies is inmiddels de vierde druk ver schenen. Evenals Tjoek gebonden 6,90. LEOPOLD DEN HAAG Of het aan de vorst, het carnaval of Tjalie's af wezigheid ligt, we weten het niet, maar een feit is, dat er minder lezers in hun ballpoint ge klommen zijn, dan andere maanden. Behoudens enkele uitzonderingen, is er weinig nieuws aan antwoorden binnengekomen. We hebben besloten nog éénmaal een overzicht te geven van alle tot dusver ingezonden vragen, en de niet opgeloste, voorshands definitief af te sluiten, al weten we bij voorbaat, dat nu op eens wèl antwoord zal bin nenkomen, maar we behouden ons thans het recht voor, niet dan bij uitzondering daar nog eenmaal op terug te komen. Van de 17 tot dusver geplaatste vragen, zijn defi nitief opgelost: 2. Jhr. v. d. Kuyp van Bywegh; 3. Genealogie der fam. Weynschenk (hierover komt nog art.); 5. Klei- an (idem); 6. Malakka-erfenis (zie art. 15-1-'61), geïnteresseerden kunnen zich in verbinding stellen met de plaatster der annonce Mevr. E. C. Bou- dier- gravin von Ranzow, L. v. Meerdervoort 216, Den Haag); 9. Bédier de la Prairie etc.; 11. Me vr. Schöpke-Ran-Chalmers Hoynck van Pendrecht; 15. Dames Stiller (Mevr. V. overleden, Mevr. H. woont in Den Haag). Onopgelost bleven 7. van Boeckholtz; 8 de Tel les; 12. de Santy; 16. Veugen; 17. da Graga. Wèl berichten, doch nog niet definitief opge lost: 1. Buchel van Steenbergen; 4. Archief Gen. Kring; 10. Saffrie; 13. Mil. School te Mr. Cor nells; 14. Moll. VRAGEN EN ANTWOORDEN 1. Nog steeds het mysterie der spoorloze stam moeder, was de B.S. inderdaad zo slordig, dat men van Pichel zonder meer Buchel maakte? 4. Er is kans, dat al is er veel verdwenen, nog een en ander te voorschijn komt uit de nalaten schap van wijlen de hr. Wesselo. 10. Kregen weer bericht van oud-Jogjanezen over de Hoofdopz. van de Eur. begraafplaats, wiens dochter onder de rook van den Haag zou wonen, maar deze zelf blijft zwijgen. 13. Zijn er van de vele KNIL-lers hier te lande geen, die contact hebben gehad met die Mil. School te Mr. Cornelis, en iets weten, hoe het met de overdracht daarvan gegaan is? 14. Weet niemand, waar de papieren van Resi dent H. J. E. Moll gebleven zijn, deze schijnt de enquete gehouden te hebben! 18. Schimmelpenninck Op 7-1-1882 huwde te Semarang Rudolf Frederik Hendrik Schimmel penninck van der Oye met Helena B. B. P. Schmeinck. Hij hertrouwde aid. 14-4-1887 Anna Maria Catharina Buchel van Steenbergen (1859 1915). In 1917 was hij employé der Sf. Tjondo- lan bij Soerabaja. Uit het 2e huwelijk geen kin deren, doch hij had wel, al dan niet uit het le, voorkinderen. Hij komt echter ook voor als Schemmelpfennig, en behoort niet tot de Ned. adell. familie, hoewel de familie dit aannam. Waar kwam hij vandaan, en had hij recht op de naam: van der Oye? 1:. PA YEN, Antoine, egb. uit een Belgische kun stenaarsfamilie, kwam in 1817 met Prof. Reim- wardt naar Java, om de resultaten van diens cul tuurhistorische onderzoekingen in beeld te bren gen. Hij ontwikkelde zich tot een vermaard schil der, en was leermeester van de grote Raden Salek. Hoewel hij zelf weer naar zijn vaderland schijnt te zijn teruggekeerd, bleven er naamdragers op Java achter, waarover gaarne bijzonderheden te gemoet gezien worden. 20. Thepasz. Ferdinand van Xanten kwam in 1789 op Java. Hoewel zijn nakomelingschap nimmer erg uitgebreid schijnt geweest te zijn, ontmoet men hen geregeld in allianties met andere Oud-In dische geslachten, en schijnen er thans ook hier te lande te wonen, wie weet iets meer over deze familie, en kan ons met hen in contact brengen? NAVORSER Aan hen, die Indië kennen, is ongetwijfeld het Dakon of Tjongklak bekend. Minder bekend is misschien, dat het verspreidingsgebied van dit spel even groot is als dat van het schaakspel, voor dat het zijn wereldvlucht begon. De eerste sporen zijn te vinden in Australië en Nieuw-Guinea, maar in Indonesië is het bekend onder de naam Dakon of Tjongklak. Het ver spreidingsgebied loopt dan verder naar het Noord westen. In Colombo heet het Pallankuli of Chon- ka, in Senegambië noemt men het Woro, in Abes- sinië is het bekend onder de benaming Gabatu en in Suez heeft het de naam Manola. Het is zeker, dat het ook in andere delen van Afrika beoefend wordt. In Europa is dit spel te vinden als Ruma in Roemenië, als Tchouka in Rusland en als Kar- dis- of Bohnenspiel in Duitschland. Het spel is zo oud, dat reeds de oude Azteken dit kenden, zij het onder andere benamingen en met andere spel regels. In Nederland kent men dit spel niet. Dakon of Tjongklak, zoals wij dit spel op Java kennen, wordt als volgt gespeeld. Twee spelers hebben elk een rij kuiltjes in de grond of in de lemen vloer in huis, of uithollingen in een plank voor zich. Wij kennen de mooi zwart of rood gekleurde schuitvormige houten blokken, beschilderd met goudkleurige bloemmotieven. De uithollingen zijn rood gekleurd, wanneer het blok zwart met goud beschilderd is of contrasterend zwart, indien het blok rood geschilderd is. De uit hollingen zijn oneven in aantal, echter minstens 7. Het spel met 9 gaten wordt het meest gespeeld. De beide spelers zitten in kleermakerszit voor hun 9 gaten. Links van deze gaten heeft elke speler een „verzamelpot". In het begin van het spel worden in elk kuiltje of uitholling 9 „stenen" gelegd, dus totaal 162 „ste nen". Voor deze „stenen" worden vruchtenpitten benut, meestal sawohpitten maar kleuriger zijn de rode Sokkapitten en wel de grote soort, die op „Davitamon-10" tabletten lijken. De spelers „zetten" om beurten. Een zet bestaat uit de volgende handelingen: de speler neemt alle stenen uit één van zijn gaten (de z.g. „handvol") en distribueert deze door ze rechts om gaand, één voor één in de volgende gaten te deponeren; dus eventueel ook in de eigen verza melpot en in de gaten van de tegenpartij, doch niet in diens verzamelpot. Vervolgens neemt hij alle stenen uit het gat, waarin de laatste steen van de handvol terecht kwam en distribueert deze als boven over de volgende gaten en de eigen verza melpot. Zo gaat hij door tot zich één der beide volgende gevallen voordoet: a. de laatste steen van een handvol komt in een leeg gat terecht; in dat geval eindigt de zet en be gint de tegenpartij zijn zet; b. de laatste steen van een handvol komt in de •nooooooooo uooooooooo

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1961 | | pagina 12