HET KNIL-GEDENKBOEK
IN DE
GREEP VAN
SOEKARNO
Alle Boeken over Indië
gaarne geleverd door:
Boekhandel P A A G M A N
PSA rmf
Indien U verzekerd wilt zijn van
toezending van een exemplaar van
de volgende herdruk, die vermoede
lijk eind april zal verschijnen, stort
dan zo spoedig mogelijk een be
drag van f 12.50 op girorekening
111826 ten name van
J. WESTENDORP
Hoogstraat 97 c - Rotterdam
Penningmeester „Madjoe"
door H. Schmidt
„In de greep van Soekarno"
Boekhandel PAAGM AN
LIMERICK
13
Op 26 juli 1960 was het 10 jaar geleden, dat het
Koninklijk Nederlands-Indische Leger „geruisloos"
werd ontbonden.
Op 1 juli a.s. zal het 50 jaar geleden zijn, dat
volgens vaststelling van de officiële datum van
1 juli 1911 de Vereniging van Oud-Onderofficie
ren van het K.N.I.L. „Madjoe" werd opgericht.
Misschien zullen velen, wanneer zij dit gedenkboek
lezen, zich afvragen of een dergelijk boek, dat
feitelijk een verheerlijking van het oude kolonia
lisme is, wel reden van bestaan heeft.
Terecht antwoordt de heer F. Witkamp daarop,
dat er toch zeer zeker een tijd is geweest, dat deze
gedachte de drijfveer vormde van de politieke en
commerciële ontwikkeling van West-Europa, sinds
de ontdekking van Amerika door Columbus en van
het Oosten door Vasco da Gama.
In deze ontwikkeling heeft het kleine Nederland
een zeer grote rol gespeeld. En wat als een paal
boven water staat, Nederland behoeft zich voor
deze rol zeker niet te schamen, ondanks enkele
minder fraaie episodes. Doch welk land heeft niet
van dergelijke bladzijden in zijn geschiedenis?
De grote verdienste van dit gedenkboek is juist
de onpartijdige belichting. Ook dit leger heeft zijn
dagen van rouw en teleurstelling gehad! Hoe dan
ook deze bladzijden spreken van moed, van trouw
en van de wil om de opgelegde taak te volbrengen,
nauwgezet en met grote opofferingsgezindheid.
,,Ik lees oude boeken door. „Gesneuveld tot de
laatste man"Slechts één kwam terug
„volkomen in de pan gehakt „werd nooit
meer teruggezien" „allen door olifanten ver
trapt" het hart uitgesneden" Ruim hon
derd jaren hebben onze vaandels en banieren trots
gewapperd op de verste bamboedoeri-paggers, de
GIRO 185783
eigen verzamelpot; in dit geval gaat de speler ver
der, beginnend met een willekeurig eigen gat. Zo
dra een der spelers, aan zet zijnde, geen stenen meer
in de eigen gaten heeft, eindigt een „ronde".
Na een ronde verzamelt elk der spelers de stenen
uit de eigen verzamelpot en uit de gaten van de
tegenstander.
De speler, die de meeste stenen heeft, vult zijn
gaten elk met negen stenen en doet de rest in zijn
verzamelpot. De speler met de minste stenen vult
zoveel van zijn gaten elk met 9 stenen als hem mo
gelijk is en doet de rest in zijn verzamelpot. Een
aantal gaten blijft daardoor leeg en daarin wordt
in de volgende ronde niet gelegd. Zij bestaan als
het ware niet. De nieuwe ronde wordt begonnen
door de speler met de meeste lege gaten.
Behalve zetten komt in het spel ook slaan („eten")
voor. Hier doen zich twee gevallen voor:
1. komt de laatste steen van een handvol in een
leeg gat terecht (geval a bij het zetten) dan „eet"
de speler deze steen, benevens de stenen in het
tevenoverliggende gat en doet de gegeten stenen in
zijn verzamelpot; is het tegenoverliggende gat leeg,
dan blijft de laatste steen liggen en wordt niet ge
geten.
2. vergist een speler in de tweede en volgende
ronde zich, door per abuis een steen in een leeg-
blijvend gat te doen, dan wordt deze door de
tegenstander gegeten en in diens verzamelpot ge
daan; dit heeft iets weg van het „blazen" bij het
damspel.
De speler, die aan het eind van een ronde minder
dan 9 stenen heeft en dus geen enkel gat kan vul
len, heeft verloren.
Begrijpelijk kan deze vorm van het spel eindeloos
lang duren, soms dagen. In de moderne vormen
is een „partij" vlugger geëeindigd en is het spel
dus voor ons interessanter.
W. CH. J. BASTIAANS
meest verlaten tjots; het waren KNIL-soldaten
die met theodoliet en klewang de wildste rimboe
doorkruisten, de hoogste bergen beklommen. Zij
zongen „Manisee!" bij een soldij, waar je alleen
om kan lachen. Zij zijn gestorven van honger
en dorst, bij cholera en pest; ze zijn beschoten, ge
mutileerd en in stukken gehakt met de vreemd-
soortigste wapens. Onder hare vaandels hebben
Nederlanders gediend en Afrikanen, Zweden en
Italianen, Javanen en Maroerezen, Duitsers en
Fransen, Ambonezen en Menadonezen en veel,
zeer veel, Indische jongens. En zij waren allen
broeders. Zij hebben hoge shako's gedragen, witte
petten met nekdoek als bij het Vreemdelingen
legioen; zij hebben de blauwe attila gedragen en
witte slobkousen; ze zijn in bewapening altijd één
tot vele slagen achter geweest bij alle andere le
gers ter wereld, maar in moed en volharding weer
zoveel slagen vóór Weinig gewaardeerd en vaak
beschimpt door een volk, dat de baten van de
moeizaam verkregen pacificatie maar al te graag
aanvaardde
Dit schreef Tjalie Robinson eens, en deze laatste
regels waren in de regel de dank van een natie,
welke de baten als vanzelfsprekend aanvaardde,
zonder zich veel te bekommeren om het lot dier
genen, die deze pacificatie mogelijk maakten.
Zeker, er is daarin in de laatste jaren voor de
Tweede Wereldoorlog enige verandering geko
men: door de oprichting van een Nederlands en
Indisch Bronbeek, waar de gepensioneerden een
onderdak vinden. Maar toch het is maar een sim
pel beetje wat voor deze mensen werd gedaan.
Zo trekken al lezende de schimmen van al deze
helden van de gestorven en nog in leven zijnde
Ridders 3e en 4e Klasse MWO aan ons oog voor
bij, de enkelen onder de zeer velen die door een
uitzonderlijke prestatie opvielen. Wij zouden wen
sen, dat dit gedenkboek onder velen, ja alle Neder
landers, jong en oud, in handen kwam, en veel
vuldig werd gelezen en herlezen!
Misschien dat dan, behalve in de kring der inge
wijden, het K.N.I.L. een monument krijgt, een le
vend monument in de harten van het Nederlandse
volk. Neen, het epos van het Koninklijk Neder
lands-Indische Leger mag niet sterven, zal niet
een vergeten, stoffig graf vinden in de archieven
en bibliotheken!
J.C.H.
De eerste oplage van het K.N.I.L.
Gedenkboek is uitverkocht.
Bij lezing vallen ons in het bijzonder twee dingen
op, nl. in de eerste plaats de standvastigheid en
de ongebroken moed, die de Majoor Schmidt heeft
getoond, zelfs onder de meest ellendige omstan
digheden en vooruitzichten.
In de tweede plaats, dat ondanks zijn ervaringen
in Indonesië zijn sympathie nog steeds uitgaat
naar het Indonesische volk. Ook omgekeerd, waar
hij ook verbleef in de verschillende gevangenissen,
waren met enkele uitzonderingen, sympathie, ach
ting en respect zijn deel van de zijde van zijn
bewakers en medegevangen. Slechts in enkele ge
vallen was sprake van een tegengestelde houding.
Deze twee feiten, stelden hem in staat naar de
geest ongebroken naar Holland terug te keren, na
vijf jaren van misère, ellende en tegenslagen. In
dien een ding ons dit boek heeft geleerd, is het
feit, dat een dergelijke standvastige houding, waar
toe moed zeer zeker nodig is, de Indonesiër on
danks zich zelf het nodige respect weet af te dwin
gen.
Een lezenswaardig boek, niet alleen om de hier
boven getrokken conclusies, maar ook om de schil
dering van het gevangenisleven, van de opgehitste
massa bij de behandeling van zijn zaak en van de
moed zijner verdedigers, zowel Nederlanders als
Indonesische, die zich niet lieten intimideren. Het
is zeer zeker niet de allerbeste kant van het leven
waarover uit de eerste hand wordt verteld, maar
niettemin onthullend, het beeld van een maatschap
pij in dissolutie, waarin zij die van goeden wille
zijn steeds meer worden teruggedrongen of wel
noodgedwongen uiteindelijk wel overstag moeten
gaan.
Willekeur en machtmisbruik treffen niet alleen de
Nederlanders maar evenzeer de Indonesiërs, en
staan er misschien nog meer machteloos tegen
over, want zij moeten blijven.
J.CH
Prijsf 9.90
Verkrijgbaar bij
Fred. Hendriklaan 217b - Tel. 543700
H. Ravesteijnpl. 42, Rijswijk - Tel. 984050
v. Schuijlenburchstr. 58, Delft - Tel. 22438
BELEVENISSEN VAN EEN LANDSTORM
SOLDAAT GEDURENDE EN NA DE AFLOOP
VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG
De schrijver, L. F. M. Busselaar, geeft in 36 ge
stencilde pagina's een onopgesmukt verhaal van
wat hem wedervaren is vanaf september 1939 tot
aan de souvereiniteits-overdracht op eind decem
ber 1949. Uiteraard met de nadruk op de oor
logsjaren in Nederlands-Indië en de daarop ge
volgde Indonesische revolutie, en wel hoofdzake
lijk het oorlogsgeweld om en nabij Semarang.
Maar juist door deze onopgesmuktheid weet de
schrijver de lezer te boeien, zodanig dat men on
willekeurig zijn eigen ervaringen herinnert en al
les weer opnieuw doormaakt.
Het meest interessante lijkt ons de ervaringen
der krijgsgevangenen in Japan, waarheen de schrij
ver uiteindelijk werd gevoerd. Veel is hierover
niet gepubliceerd, en het toont weer hetzelfde
beeld van ellendige kamptoestanden en verwaar
lozing op elk gebied.
Wij kunnen de lezers van Tong-Tong deze beleve
nissen aanbevelen, vooral aan hen zelf uit Semarang
afkomstig.
JCH.
Verkrijgbaar bij de schrijver, Barend Segglistraat
5, Zaandam tegen de prijs van 1,65.
Als gevolg van Soekarno z'n luimen
Draai heel Indië nog met z'n duimen.
Zeker iemand zei: Stik.
Naar Holland ga ik;
Dan kan je tenminste sneeuwruimen.