Karl von 1764 Wolzogen -1808 VS. 11 Een der bekendste Duitse edellieden, die in de 18de eeuw aan de V.O.C. werd „uitgeleend", zich onderscheidde bij de verdediging van Java tegen de Engelsen, later optrad als de allereerste op perhoutvester en de voorvader werd van een tal rijk koloniaal nageslacht van Nederlandse natio naliteit, is wel geweest Karl Freiherr von Wol- zogen, zoon van Ernst Ludwig, Freiherr von Wol- zogen und Neuhaus, heer op Bauerbach, stammend uit een oud-adellijk Oostenrijks geslacht, dat terug te voeren is tot in de 15de eeuw. Levensloop. De jeugdige Karl, geboren 26-X-1764 te Meiningen, werd, zoals vele andere aanzienlijke jongelieden, reeds op 10-jarige leeftijd naar de hertogelijke Militaire Academie gezonden, een com binatie van gymnasium, cadettenschool en univer siteit. Van deze tijd op de welbekende „Karl- schule", gesticht door de toenmalige heerser van Wurtemberg, hertog Karl Eugen, dateert zijn vriendschap met de later zo beroemd geworden schrijver Friedrich von Schiller. Het is vermeldens waard,, dat von Wolzogen op de academie naast krijgswetenschap, literatuur en talen ook andere vakken volgde ter algemene ontwikkeling, zoals natuurwetenschappen en bosbouw, hetgeen hem later op Java te stade kwam. Na de voltooiing zijner academische studie wil von Wolzogen geen loopbaan in eigen land be ginnen, maar volgt de drang naar avontuur en fortuin. In 1887 neemt hij als „Premierleutnant" voor een soldij van 50 gulden dienst in het Wur- tembergse Infanterieregiment, dat door hertog Karl Eugen aan de V.O.C. ter beschikking wordt ge steld. Een handelwijze, waaraan zich vele Duitse vorsten uit die tijd wegens chronisch geldgebrek schuldig maakten. De bewindhebbers der V.O.C. hadden deze huurtroepen graag, want het waren behoorlijke vechtjassen en in de Nederlanden zelf kon men nooit genoeg lieden werven voor de tro pische wingewesten. Voorlopig was het doel van het Regiment de toen nog Nederlandse Kaapkolonie, die als tussenstation dienst deed op de lange tocht naar Indië, en waar het centrale depot van mensenmateriaal en goede ren was gevestigd. Na een eindeloze voettocht werden de Wurtembergse troepen ter sterkte van ongveer 200 man via Vlissingen over zee naar het zuiden van Afrika verscheept. Von Wolzogen doet de reis op het fregat „Gaternisse" en arriveert eerst na 4 maanden zeilen aan de Tafelbaai. Door desertie en overlijden aan boord was de sterkte van het regiment belangrijk gedund. Men bedenke wel, dat allerlei onvolwaardige en zieke elementen in deze handel met de V.O.C. betrokken werden, dat keuring en vaccinatie niet bestonden en dat de hygiënische toestanden op de zeilschepen ver schrikkelijk waren (scheurbuik, typhus, tuberculo se, huidziekten). Het gehalte der soldaten werd dan ook beschreven als te zijn beneden alle peil. Naar de Oost. Keren we terug naar het regiment in Kaapstad, dan zien we dat in 1789 een gedeelte ervan, het „Bataillon von Oranien waarbij von Wolzogen inmiddels tot kapitein-luitenant is ge promoveerd, op expeditie wordt gezonden naar Makassar, hetgeen 3 maanden zeilen kost. Een bevordering tot kapitein bereikt von W„ dank zij een voorbeeldig -edrag te velde, reeds in 1790. Na wederom een kort verblijf aan de Kaap ter reor ganisatie en aanvulling van de troepen wordt hij in 1792 met het voltallig regiment naar de Oost ontboden voor bezettings- en pacificatiedoeleinden. Het regiment zal er niet meer vandaan komen en haar manschappen worden voor zover niet overleden of gesneuveld in Nederlandse dienst opgenomen, totdat gouverneur-generaal Daendels in 1808 het ganse expeditiecorps opheft. Elke Se- maranger kent nog de Wurtembergse kazerne, die na iy2 eeuw even solide en waardig als voorheen het stadsbeeld beheerst. Officieren en manschappen vestigen zich dus in Semarang metterwoon en de later in de Indische samenleving bekend geworden namen als von Franquemont, von Winckelman, von Wolzogen, Schmidgall, von Ostheim, Hoff, Gaupp, von Hü- gel, Seelig, Koch, von Mylius, Stackmann en vele anderen kunnen daarvan getuigen. Hun talrijke na zaten waren veelal vertegenwoordigers van de Indo-Europese bevolkingsgroep en .schreven de oorspronkelijke naam met een kleine verandering of lieten het „von" weg. Ook v. W. krijgt Semarang als garnizoen. Hij koopt er een huis met land en gaat in 1796 vrijwil lig in dienst van het Gouvernement over, zonder nochtans de soldatenrok vaarwel te zeggen. Men benoemt hem namelijk tot chef van de nationale militie. De republiek der Zeven Verenigde Neder landen heeft een bondgenootschap met Frankrijk aangegaan en hun aartsvijanden de Engelsen be ginnen een begerig oog te slaan op onze koloniën. Huwelijk. Het was in Semarang dat Karl von Wol- zogen op 24-IV-1793 in het huwelijk trad met Johanna Friedericke von Stralendorff. Zij was op 23-X-1763 te Serang gedoopt als dochter van koopman der V.O.C. en eerste resident aan het hof te Solo, en de vrije inlandse vrouw Sintes Karl had zijn echtgenote reeds eerder ontmoet als vrouw van zijn wapenbroeder en boezemvriend, de kapitein K. F. von Bose. Toen deze laatste plotseling overleed en de weduwe onverzorgd en zonder geldmiddelen achterbleef aarzelde v. W. niet om de 29-jarige Johanna ten huwelijk te vra gen. Zij werden een gelukkig paar en kregen zes kinderen. Het wapen der familie von Wolzogen Aan zijn oudere broer Wilhelm en zijn jongere broer Ludwig, later generaal in Pruissische dienst, schrijft Karl als volgt over zijn vrouw: „Meine Ge- mahlin ist ein Weib von hiesiger Art. Sie ist vom besten Abkommen dass hier in Indien Platz findet. Obwohl Sie nicht das gebildete Herz unserer deutschen Weiber hat, ist Sie ein unverdorbenes natürliches Geschöpf." (m.a.w. ze is een Indisch meisje van prima afkomst, eenvoudig en onbedor ven, maar zonder veel educatie, hetgeen te begrij pen is, aangezien er toentertijd nog niet overal scholen waren in Indië). Carrière. Nadat v. W. in 1798 tot majoor is be vorderd krijgt hij opdracht zich te belasten met de aanleg van fortificaties aan de noordkust van Java; tevens is hij inspecteur der artillerie. Vanaf 1801'hebben zijn troepen voortdurend krijg te voe ren tegen de Engelsen, die overal tevergeefs een invasie trachten te plegen. De gouverneur betuigt v. W. dan zijn speciale tevredenheid voor de doel matige defensie. In deze periode geraakt v. W. in aanmerkelijke welstand. Hij houdt er vier rij- en twee postpaar den op na, een grote stoet bedienden, ziet zijn kinderen in gezondheid opgroeien en voelt zich te vreden. Toch knaagt soms de heimwee en zo schrijft hij in 1801 aan Schiller: „Het was voor mij een ware geestesverkwikking je nieuwe roman Don Carlos te lezen." En na de beschrijving van zijn huis met een grote schaduwrijke tuin aan de kalikant besluit hij: „Hier op mijn balcon zit ik enige ochtenden van de week temidden der geurige bloemen en vergeet, dat ik zo ver van mijn vader land verwijderd ben. Dit was overigens een van de weinige brieven die door de Engelse blokkade heen Europa heeft bereikt. In 1803 is hij reeds overste, in 1806 zelfs kolonel en chef van alle troepeneenheden aan Java s noordkust. Krachtig organiseert hij de verdediging, zowel aan de maritieme toegangswegen van Soera- baia, aan de kust, alsook in de binnenlanden. Ner gens krijgt de vijand voet aan de grond. Helaas moet v. W„ hoewel Daendels hem tot generaal had willen bevorderen, begin 1808 wegens een chronische ziekte ontslag vragen. Hij wordt dan benoemd tot inspecteur-generaal der houtbossen op Java en fungeert als zodanig als de eerste opper houtvester. Maar ook in deze functie kan hij slechts kort aanblijven. De 8ste juli 1808 sluit hij in Semarang voorgoed de ogen, en wordt er begraven. Een grote tombe op het kerkhof aldaar wees nog lang Wolzogen's laatste rustplaats aan in de aarde van het land, waaraan hij zijn beste krachten had gewijd. Het plan om na afloop der Napoleontische oor logen te zamen met zijn kinderen zijn geboorteland op te zoeken heeft v. W. niet meer mogen be leven. Al te vroeg is hij overleden. Men werd in die tijd over het algemeen niet oud in de tropen. Over zijn karakter deelt Zrijn oude regimentsvriend von Winckelman o.m. het volgende mede: „solda- tisches Ehrgefühl, deutschpatriotische Gesinnung, Freimutigkeit und ein lebhafter, feuriger Geist bei grosser innerer Bescheidenheit und Herzensgüte werden an Wolzogen gerümt." Afstammelingen. Van de volwassen kinderen van Karl von Wolzogen en Johanna F. van Stralen dorff zijn te vermelden: I. Susanna Charlotte von Wolzogen (1795-1871), gehuwd met de kapitein der schutterij Hendrik Martin Hillebrandt. Hun nakomelingen leven voort in de geslachten Hillebrandt, Kühr, von Wolzogen Kiühr, van der Stok en MacGillavry. II. Wilhelmine Friedericke von Wolzogen (1796- 1871), gehuwd met: 1°. kapitein Frederik Bor (1786-1821). Afstam melingen vindt men o.a. in de families Stokbroo, Janitz, Frederiksz, Dom, Schaegen, Huguenin, Toorop, Abell, Schoonheid, Adriaans, enz. 2°. Peter Arnold Clarenbach (1794-1869), koop man, boekhouder der Semarangse Weeskamer, kapitein der schutterij, drager v.h. Javakruis, eige naar van het koffieland Stoegoer op de hellingen van de Merbaboe. De nakomelingschap van dit echtpaar treft men aan in de families Clarenbach, Schoemaker, Wolff Schoemaker, Begemann, Nis- pel, Koch, Völke, Dammers, Bogaardt, Frederiksz, Catalani e. a. III. Caroline Louise von Wolzogen (1798-1823), gehuwd met de kapitein-instructeur der militaire school te Semarang, oud-deelnemer aan de Napo leontische veldtochten, Johannes Antonius Detering. Kinderloos. IV. Carl August Christoph von Wolzogen (1800- 1868), genie-officier N.O.I-leger, gehuwd met zijn nicht Susanna Philippine von Stralendorff, waaruit 6 kinderen sproten. De tegenwoordige naam- dragers von Wolzogen, die zich dus nog Freiherr mogen noemen de Duitse titel gelijkwaardig aan Jonkheer stammen af van de 2 zoons Lud wig August Wilhelm (geb. 1842) en Heinrich Karl Ernst (geb. 1844)). V. August Philip Frederik von Wolzogen (1803- 1877), kapitein der infanterie N.O.I.-leger, onge huwd. Wapen. Het wapen der familie von Wolzogen is als volgt: Gevierendeeld: I IV: In blauw een gouden schuinbalk, beladen met een rood hollend paard; II III: in goud een zwarte adelaar met uitgespreide vleugels. Het schild draagt twee hel men, de eerste gekroond, met als helmteken een naar links gekeerd halfuitspringend rood paard, de andere helm door een rode muts met herme lijnen rand, waaruit als helmteken een zwarte met goud beslagen jachthoorn. Devies: In silento et spe (In stilte en hoop). Bronnen. Geschichte des Reichsfreih. v. Wolzogen- schen Geschlechts, Leipzig 1859, waarin op blz. 188-211 uitvoerig de levensloop van bovengenoem- den Karl v. W. beschreven wordt Das würt- temb. Kapregiment door Joh. Prinz, Stuttgart 1932 Briefe des Herrn v. Wurmb und des Herrn Baron v. Wolzogen auf ihren Reisen nach Afrika und Ostindien, Gotha 1794 Schiller's Jugend- freunde door Julius Hartmann -Genealogie Cla renbach van schrijver dezes in de „Indische Na- vorscher" en als monografie i. d. Bibl. v. h. Kon. Nederl. Genootschap voor Gesl. Wapenkunde en i. d. Kon. Bibliotheek 's-Gravenhage Regerings almanakken van Ned.O.-Indië Landsarchief en Burg. Standen in Ned.O.Indië Rietstap, Armo- ral General.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1961 | | pagina 11