De Lay-Offs TALEN EN MENSEN r. r. 3 Iedere lezer van Tong-Tong, die met een familie lid of kennis in de Ver. Staten correspondeert, zal dit woord wel kennnen lay-off: ontslag. En wel het onmiddellijke ontslag zonder opzeggings termijn, daar waar geen arbeidscontracten zijn getekend. En dat is met verreweg de meeste werkverhoudingen het geval. Voor de man in Holland zou de voortdurende kans op ontslag een zwaard van Damocles betekenen, dat hem zou beroven van elk plezier in zijn werk en van zijn levenslust. Voor veel immigranten blijft dat schrikbeeld" ook nog een hele tijd bestaan, sterker het eerste jaar en afnemend naarmate men langer hier zit. De sterkste verhalen van lay-offs heb ik in aller lei kringen van emigranten aangehoord. Lay-offs van honderden, ja duizenden, werknemers tege lijkertijd, vandaag een raise van veertig cent per uur en zaterdag ,,ge-laid-off", mijn baas al vijf tien jaren in dienst en toch vandaag ontslagen. Ik hoor spreken over recession en over werk loosheidsgetallen van miljoenen, enz., enz. Zoals ik al zei: de lay-off hoor ik als donkere achtergrond van elk verhaal. Er is 'n enkele wan kelmoedige, die zegt: ,,Ik houd niet van die onze kerheid, ik ga terug naar Holland En morgen is hij zijn bange bui alweer vergeten. Er zijn enkelen inderdaad teruggegaan omdat ze de ups en downs van dit leven werkelijk niet aan konden. En verreweg het grootste gedeelte zegt nochtans: ik ga nooit meer terug. En wat de lay-offs be treft: „ik vind wel weer wat anders." Dat is dus de lay-off in het leven van de hierheen geëmi greerde Indischman. Pas als je met veel Amerikanen spreekt en lang rondkijkt in de maatschappij merk je, dat er eigenlijk geen sprake is van een schrikbeeld of zwarte achtergrond. Amerikanen spreken er nooit over of schouderophalend en vluchtig. Je leert dat de lay-off eigenlijk al bestaat zo lang Ameri ka bestaat. Dat het een „pattern of life" is, waarmee Amerika groot geworden is en opge groeid tot de machtigste staat der wereld. Je merkt dat de Amerikaan hierdoor een vrees min der heeft dan de „in de watten gelegde Europe aan". Wc horen verhalen van Amerikanen die vandaag manager zijn van een miljoenenfirma en morgen op straat staan en doodgewoon weer be ginnen als janitor en wéér manager worden. En natuurlijk ook van mensen, die die terugval niet meer aandurven en van een brug springen. Maar aangezien zulke dingen altijd headlines maken en ik tot nog toe zulke headlines niet tegengeko men ben, loopt het met de zelfmoordenaars wel los. Daarentegen moet de andere categorie, die moedig opnieuw begint en dus de grootste meer derheid moet uitmaken, dus wel de backbone vormen van de „enterprising spirit of America." Tenslotte zijn er miljoenen Amerikanen (en dus ook immigranten) die nooit worden ontslagen en tot hun dood of pensioen toe een vaste baan hebben. Want tenslotte is iedere werkgever in deze efficiente maatschappij uiterst efficient. Hij speelt niet met zijn goede werkkrachten (want anders is hij ze misschien kwijt aan een concur rerende firma) en als hij ze door scherpe reces sies ontslaan moet, neemt hij ze later graag terug. No bad feelings: de werknemer wordt door slechte tijden immers even hard getroffen als de werknemer? Over het systeem van de sociale zekerheden heb ik ook met ettelijke Amerikanen (en immigranten) gesproken. Men voelt er niets voor en hoopt dat ze tijdens de regering van Kennedy ook weg zul len blijven. Wat die vijf miljoen werklozen be treft (op ruim 200 miljoen inwoners) zij één van hen: „Iedereen weet dat de meesten onder hen lui zijnHij wees op het grote aantal lam melingen en bedriegers dat eronder loopt. Waar om zouden we deze mensen (en nog veel meer anderen die bang en lui zijn) laten bestaan met vette werkloosheidsuitkeringen? „Listen, Charley, je hebt nog niemand op straat zien sterven van honger. Niemand hier in Amerika, die z'n poten uitsteekt hoeft om te komen. Er is werk genoeg. En als niemand werk voor je heeft, kan je zelf werk maken." Door een toeval was ik ook in staat sommige van deze toestanden te chequen: In Belleville zat ik in een klein winkeltje dat gedreven werd door een vrouw van middelbare leeftijd. Haar zoon en schoondochter en kleinkind deden de hele dag niets en hingen in het winkeltje rond, maar ze streken de steun op. Er zijn anderen, die 's mor gens steun ophalen en 's avonds stiekum odd jobs doen (ik geloof dat dat „moonlighten" heet). Natuurlijk wordt deze werkloosheid soms met veel drama omkleed en handige politici trachten er hun politieke successen mee te winnen, maar een groot deel van het Amerikaanse volk voelt niets voor dit soort sociale politiek, die zoals iemand me zei erop uit draait, dat de betere helft van het volk maar dubbel hard werkt en belasting betaald voor de slechte helft. Zo, hier staan dus een aantal meningen. Ze zijn waarschijnlijk allemaal wel aanvechtbaar, maar de som ervan bepaalt toch wel het bestaan zon der sociale zekerheden hier in de States. Bestaan die dan helmaal niet? Behalve de ouderdoms- en invaliditeitspensioenen bestaan ze inderdaad niet. Of alleen door eigen initiatief. Men kan zich verzekeren, men kan sparen, men kan lid worden van verenigingen of werkcentra, waar men door regelmatige opzijlegging van geld toch wel be schikt over een soort van zekerheid. Maar dit is dan de zekerheid die men zelf maakt. Helpt uzelf, zo helpt u God. Tot mijn grote ergernis zie ik in mijn reis brief van Tong-Tong No. 17 staan dat één van de drie emigranten een eigen huis heeft. Dat is natuurlijk onmogelijk. Hoe ik aan die gekke gedachtenkronkel gekomen ben, mag Si Djoos weten. Voor het geval dat er in tussen ettelijke lezers op de kast geklommen zijn: kom er maar weer gauw af! En over huizen huren en kopen in de USA schrijf ik nog wel eens apart. TJAL1E ROBINSON Verdenk mij er niet van dat ik een maatschap pelijk euvel probeer goed te praten of zo. Bedenk alleen maar dat Amerika ondanks zijn gemis aan social securities ook bestaat. En beter bestaat dan menig Europeees land, waar men letterlijk tegen alle „gevaren des levens" beschermd is. Men moet niet vergeten dat een groot geluk" bij die lay-offs is, dat elke getroffene wel gedwongen is aan „een nieuw leven" te beginnen. De uit zichten en plannen van zijn leven variëren voort durend en daarmee zijn „levensruimte". Amerika heeft veel meer mensen die van alle markten thuis zijn dan Nederland. Als je in de kranten korte biografieën leest van mensen die om de een of andere reden in de publiciteit gekomen zijn, sta je verbaasd over de vele jobs die ze gehad hebben, sommige ook zeer laag, dat ze er pret over maken en er trots op zijn. Het maakt ook dat men al is men nog zo hoog geklommen op de maatschappelijke ladder geen minach ting heeft voor het lage beroep van zijn ex-bud- dies. Het maakt ook vind ik dat men hier ge- loviger is dan in Holland. De kans (of de erva ring) van terug te vallen op niets brengt een soort van eenvoud in de geest, die in de lijn ligt van de man, die eens timmermansknecht was. Omdat men voortdurend geconfronteerd wordt met de mogelijkheid door de mensen verlaten te worden, vertrouwt men er solider op door Hem niet verlaten te worden. Ik weet dat dit prekerig klinkt. Men moet in Amerika zijn om te weten, dat dit hier niet zo is. De gelovige mens in Amerika heeft God, zichzelf en de mensen als broeders die hij hoeden moet, geen socialistisch systeem dat netjes alle aardse ongemak opvangt en netjes democratisch distribueert. Democratie in Amerika is heel anders dan in Europa. Met verbazing las ik dat de nieuwe economische adviseurs van President Kennedy zich verzetten tegen een economie die erop gebaseerd is dat van de rijken „afgeschuimd" wordt naar de ar men, maar dat zij zoeken naar een verruiming van maatschappelijke mogelijkheden, waardoor het geheel op een hoger plan komt, zodat met betere mogelijkheden van de rijken (dus vaak de intelligenteren) automatisch de armen worden „opgetrokken". M.a.w.: maak dat bazen beter verdienen en wij zullen er wel voor zorgen dat ze hun knechten beter betalen. Hier in Califor- Net als in Holland zijn ook in Amerika nog Hollandse mensen, die hun afkomst liefst geheel wegmoffelen in een overdreven assimilatiezucht en liever aangezien worden voor Mexicaan of Amerikaan. Hoe deze leugenachtige houding vol te houden is, begrijp ik niet. Bij intiemere relaties blijkt natuurlijk toch weer dat alle Amerikaanse of Mexicaanse background ontbreekt en dan wordt u aangezien voor een bedrieger. Deze mensen schuiven dan ook altijd langs het leven heen en blijven geïsoleerd. Ook deze mensen zijn dan de oude taal volkomen vergeten. Een euvel dat ook waargenomen is in kringen van „pure" Hollanders: „Oh no, I'm sorry, I don 't speak Dutch anymore!" Deze Hollanders zijn ook in hun eigen kringen niet populair. Ik begrijp overigens niet welk afdoende motief kan bestaan voor het vergeten van een andere taal (want show is geen motief!). Mij is opge vallen ook in Indië dat de intelligentere en van een goede inborst zijnde totoks vlot en graag meer talen spreken zonder schaamte. Ook is het regelmatig hanteren van meer talen een onge merkte training voor de soepelheid van geest en ruimheid van denken. Dat de betere klassen in Europa meer talen spreken, komt niet omdat zij van betere klasse zijn, maar omdat het zich vlot bewegen in andermans taal en denkwereld je tot een betere klasse maakt. Het doet er dan ook verder niets toe wélke talen je spreekt. De beste bestuursambtenaren en planters spraken destijds naast het Nederlands vloeiend twee of meer Indonesische talen. Alleen de hark spreekt alleen mokums en niets anders. In al mijn contacten hier in Amerika heb ik het prettigst verkeerd met de mensen die volkomen natuurlijk en zonder misplaatste gêne van de ene taal in de andere konden overstappen. Een man van geest en karakter is onaanraakbaar door welke taal ook, immers? Met een Minister Weiter kan ik in drie talen spreken, met een consul „Jack" de Leeuw, met een „vijand" als ambassadeur Soekardjo Wirjo- prantoto. Alleen Hank (eertijds Si Dirk) zegt: „So sorry, Charley, I only speak English now.' En die idoeng pèsèk dan, Njootje? Ook hier zoals in Holland laten deze mensen dan de kreet horen: „Maar waarom zou je de Indo willen uit hangen?!" En wie hangt er nu eigenlijk de Totok of de Amerikaan uit? Kan veertig jaar Indisch manschap (en met ere) afgedaan worden met één jaartje Amerikaanschap en een mondjevol Engels plus kauwgom? Zich uitgeven voor.... Terwijl er werkelijk maar één levenswaarde is, die je bestaan nuttig koersen kan: ken jezelf en wéés jezelf! nia, een enorm groeiende staat, waar het wemelt van de rijken, probeert men de recession niet te stoppen met maatregelen van „aalmoezerij" dus door een systeem waarbij de rijken maar meer belasting moeten betalen, zodat de armen meer uitkering kunnen krijgen, maar koestert iedereen grote verwachtingen van nieuwe grote irrigatie- en energie-projecten, waardoor kapitaal en onder nemingslust worden aangetrokken, waardoor van zelf de armen hun kans krijgen. Als ik dan denk aan mijn zwerftochten door de eenvoudiger buur ten van Amsterdam en me herinner hoe vaak ik heb horen zeggen, dat „die rijke stinkerds maar moeten opdokken" of woorden in die geest, als ik denk aan al die beschermingsmaatregelen, waardoor meer kastjesgeest ontstaat en veel vrije ondernemingslust al van tevoren gekeeld wordt, dan lijkt Amerika me veel meer het land om te leven als moediger mens. Ik ben ook helamaal niet bang om in Amerika van de grond af te beginnen en ik hoop het te mogen doen ook. Want met de Indische burgers in Amerika en ruimer mogelijkheden hier geloof ik onze Tong-Tong een extra pushing power te geven, die wij in de toekomst harder dan ooit zullen nodig hebben. Noch in Amerika, noch in Holland kan het altijd botertje-tot-de-boom blij ven. Het lijkt me verstandig, wenselijk en nodig om NU van alle kansen gebruik te maken, die het leven biedt. De Nederlandse emigrant in Amerika zal eens de Nederlander kunnen helpen. Als de kansen benut worden die er NU zijn. Amerika biedt er heel wat. Ik hoop ze te ge bruiken. TfALlE ROBINSON

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1961 | | pagina 3