„MADJOE" Een halve eeuw r. OORLOGSGRAVENSTICHTING ONZE FICHEERDIENST 6 17 juni a.s. viert de Vereniging van Gepension- neerde Onder-Officieren van het KNIL, ..MADJOE", haar 50-jarig jubileum. Onze oprech te en hartelijke gelukwensen gaan gaarne hierbij. MADJOE mag met trots terugzien op een dappe re en succesvolle carrière. In de loop van vijftig jaren heeft men eindelijk recht kunnen doen we dervaren aan een eertijds verwaarloosde en gering- geachte, maar nochtans met eer overladen en on vergelijkelijk dienbare figuur: de soldaat in Indië. Want met de strijd van Madjoe is het respect gegroeid voor het héle corps van het Koninklijk Nederlands Indische Leger. En voor zelfs de to tale Indische burgerij. Het succes van MADJOE is een sociaal-historisch werk van eerste orde. Saluut! Saluut ook aan de naam: MADJOE, lange jaren de stoutste wapenkreet van alle legers in de his torie, immers: opwekking om onversaagd ten aan val te trekken, maar tevens uitdaging aan de tegen partij om aan te vallen! MADJOE, die wonder lijk strijdlustige kreet met een dubbele inhoud: „Ik val aan!" en „Kom op!" En het wonderlijkste van alles: een Indonesische wapenkreet van een Nederlands leger! Jarenlang heeft deze schallende kreet weerklonken op de verste blangs, de onneembaarste tjots, de ondoordringbaarste bamboedoeri-paggers. door li- la-vuur en donderbussen. Uit de mond van blon de fuseliers en bruine Javanen, Ambonnezen, Me- nadonezen, Indo's, officieren, onderofficieren en minderen. Allen winnaars van de grootste schat Militaire Willems Orden, ooit uitgereikt aan welk Nederlands leger, waar ook ter wereld. Saluut! Ah, en deze mannen in attila en „Garoet-B heb ben niet geaarzeld een veel moeilijker, veel on dankbaarder strijd aan te binden: achter bestuurs tafels, tegen bureaucratie, conservatisme, koloni aal vooroordeel, kleinburgerlijkheid, kruidenierig- heid, sociale minachting. Maar ook deze strijd heb ben zij gewonnen. Deze strijd om uit te stijgen uit een niveau van zoveel stuivers in de week, nasi kampong met een half eendenei en gereh, harde kuch, beri-beri, gele en zwarte koorts, cholera en eindeloze uitputting. Niet omdat het voedsel minderwaardig was, maar omdat het niveau van het voedsel vol maatschap pelijke minachting en Regerings-onrecht was. In 1928 nog kon aan het graf van een overleden ridder door een Madjoeman gesproken worden: „Mannen, wapenbroeders, daar staan we nu weer voor de vierde maal in korte tijd aan het graf van een Ridder van de Militaire Willemsorde, die ook van gebrek en honger is omgekomen. We zij hier voor de zoveelste maal getuige van de schande van de Ned. Regering Er was ook een generaal aan die groeve. Een ge neraal met een naam die roemrijk gebleven is: generaal Doorman. Een officier die daar durf de te zijn, zoals hij ook op de blang naast zijn sol daten durfde te zijn. En hij durfde ook te schrijven in de Telegraaf: „De spreker aan het graf zei nog meer wat ik niet eens herhalen wil. Niemand had me nog her kend Het waren woorden, die een Nederland se generaal toch niet in het publiek over zijn Vader land mag aanhoren en ik ben stil en beschaamd heengeslopen. En wat gaf het ook, wat zou ik kun nen spreken, nu die man daar de zo verschrikke lijke waarheid had gesproken." En in 1936 sprak de generaal K. van der Maaten, van Atjeh faam, nog de volgende gedenkwaardige woorden:het gaat niet om de kosten, het gaat hier om recht en een kwestie van schuld van de Staat aan zijn oud-gedienden, een kwestie van ere schuld, een kwestie van Nationale eer Kijk, dat siert het hele KNIL, dat tekent de waar digheid van de goede zaak van MADJOE, dat de officieren eindeloos durfden op te komen voor het recht van hun onder-officieren. En het siert MADJOE, dat het zijn strijd altijd heeft gestre den op een faire, correcte wijze, nooit met span doeken en relletjes of acties. Saluut! MADJOE heeft ook dit KNIL-gevecht met ere ge wonnen. Een strijd, langer dan de Atjeh-oorlogen samen! Een strijd vaak tégen de Staat om de eer van de Staat! Als Tong-Tong het voor het zeggen had: een Willemsorde voor het banier van MA DJOE! En madjoe teroes. mijn waarden! T]ALIE ROBINSON P.S. Stukjes als dit hebben mij in sommige krin gen de reputatie bezorgd van extreem-koloniaal. Men bedenke: mijn vader was KNIL-soldaat. Ikzelf was KNIL-soldaat. Wij zijn geen schurken. Zo zijn er honderdduizenden géén schurken ge weest. Dus zal ik het KNIL verdedigen zo lang ik kan. steeds heel erg vervuld van ons Een achttien jaar oude foto. En daar achter op staat: „San Fran cisco, Dec. 1943. Vóór ons vlieg tuig, dat we een week later naar Australië overvlogen. De twee mensen in het midden zijn afge schoten geworden en door hun bommen opgeblazen. Lagerwerff (helemaal links) en ik (helemaal rechts, F. A. Kuneman Red. TT.) waren daar, door een sa menloop van voor ons) zeer ge lukkige omstandigheden, niet bij. Van links naar rechts: co-piloot Lagerwerff, radioman XValtaard, piloot Geerke, waarnemer Kune man". Een sober bijschrift, maar met royaal respect denken we terug aan die maar half van de school banken af zijnde jongens, die met een werden ingezet in het Grote Spel met de Dood, die oorlog heet. Er is veel geschreven en er zijn machtige films gemaakt over de heldendood van Amerikaanse, Japanse, Britse oorlogsvliegers, maar het eresaluut voor onze jon gens uit Indonesië bestaat nog niet. Ze vragen er niet om, inder- ..'.j -ij,, -j,jen lijden achter de kawat, zodat we vergeten zijn dat er ook nog anderen waren, die een vaak mooier en gevaarlijker rol speelden op het oorlogstoneel. Lagerwerff en Kuneman, die nog leven, zullen er wel gekomen zijn, ook zonder top-studie. Jongens met pit en branie komen er altijd. En Wallaard en Geerke? Wij vergeten u niet, jonge braven! De pagina van Tong-Tong, waar deze foto staat, is één van de mooiste en trotse van alle jaargangen! Bij het bezoek dat de Presidente der Oorlogsgra venstichting, Mevr. H. G. van Anrooy- de Kempe- naer, eind 1960 in gezelschap van de cineast, de heer G. Ch. Vos van Marken, bracht aan de Ne derlandse graven langs de Birma-spoorweg in Thailand en Birma, werd van elk der 621 Neder landse graven op het ereveld Thambyuzayat een foto gemaakt, omdat de nabestaanden van de al daar begraven slachtoffers nog nooit een foto met de nieuwe grafinrichting kon worden verstrekt. De Oorlogsgravenstichting zou deze foto's aan de familie willen overhandigen van de bijgaande lijst, waarvan de adressen nog niet zijn opgespoord. B. Abbink, G. C. Anthony, W. J. Bek, J. G. F. Bergveld, M. J. van Beveren, VL. te Boekhorst, J. R. A. Bouman, J. M. Brands, J. Bruining, G. E. von Byern, J. W. de Coen, J. F. de la Combe, W .J. Cordromp, A. van Dijken, O. J. A. Eschwei- ler, J. van Eysden, S. Ferdinandus, C. Fijnvan- draat, H. de Gheselle, F. Goedel, J. de Haas, F. Heyer, J. Hiert, J. E. A. Hillegaart, W. Hobig, K. Hunsiker, L ,M. Jansen, M. J. Jansen, Y. Jans sen, J. J. G. de Jong, F. H. Kaastra, J. Ph. Keim, H. de Klerk, A. A. Kops, Ch. M. Kunst, Ph, de Leeuw, M. Leget, H. J. v. d. Loos, W. I. Loppies, W. F. Manthey, A. Marijn, M. J. Monnereau, M. Mooi, W. A. Peters, Th. E. Pieters, Chr F. Piatt, J. L. Rek, M. W. Riemersma, H. M. van Rossum, J. C. Saathoff, W. A. Schultz, J. A. Schutt, A. E. Schwartze, L. O. Soekias, F. A. Sta kenburg, B. G. K. Stevens, Ir. P. G. Th. Stille, Th. J. Velden, P. Veldkamp, L. van Vliegen, J. Voermans, E. W. Volkert, M. Vos, A. N. J. Vrede voogd, Ch. A. Weiss, J. H. C. van Wijngaarden, C. Zankuyl, W. F. Zeydel, W. H. Zinnemers. De oproep in een vorig nummer is niet zonder resultaat gebleven, drie nieuwe medewerksters hebben zich aangemeld en zijn reeds druk aan het werk. Die uitbreiding van ons aantal medewerkers was trouwens hard nodig, want dezer dagen ont vingen wij de photostatistische copie der onder- trouwinschrijvingen te Batavia tijdens de Compag- niesfijd. Niet alles is daarvan bewaard gebleven, maar op enkele hiaten na, beschikken we thans over de huwelijksinschrijvingen van 1718 tot en met 1807, en dat zijn er heel wat! Daar zit veel werk aan, daar er zowel fiches op de namen der bruigoms als op die van de bruiden moeten ver vaardigd worden, en tevens, wanneer zulks het geval is, ook op de vroegere echtgenoten, wat. waar onze voorouder in het niet bijster gezonde een bezwaar, hoe meer personen we in die acten voorkomt. Voor ons is dit natuurlijk allerminst een bezwaar, hoe meer personen we in die acten tegenkomen, des te liever het ons is, maar onze medewerksters moeten weer extra fiches maken, en dat vergt ook tijd en moeite! Zodra de kas van Tong-Tong het lijden kan. hopen we ook Macassar, merkwaardigerwijze een der weinige plaatsen, waar vrij veel van over gebleven is, op genealogisch gebied, ook photo- statisch vast te laten leggen. Wij hebben de doopboeken van 17271809, de trouwboeken van 17271828, de wapenborden en de grafschriften, het overlijdensregister van 1819 1828 en ten slotte nog een lijst der predikanten tot 1854. Daarnaast hebben we in voorbereiding diverse lijsten van erfenissen, gedeponeerd bij de Wees kamers in het begin der 19e eeuw, deze zijn ge deeltelijk al gefotocopieerd, de rest is in bewer king, en komt daarna ook weer ter beschikking van onze ijverige medewerksters, ofheel mis schienzijn er nog anderen onder onze lezers. die, als het zonnetje nu doorkomt, rustig in hun tuintje of op hun platje mee willen gaan helpen? Laat ons tonen, dat als Tong-Tong'ers zich ergens voor plaatsen, het net als vroeger, dik in orde komt! NAVORSER

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1961 | | pagina 6