DiT HEERSCHAP
PASAR MA LAM
N.A.S.S.I.-RUBRIEK
30 JUIMi, 1+2 JULf"
NOG EENS: DE
PASAR MALAM PUZZLE
ZiET NOG STEEDS GROEN VAN
ELLENDE HU VERGAT VORiG
JAAR, EEIM BEZOEK TE BRENGEN
AAN ONZE WERKEL'JK UNiEKE
VERGEET U HET DiT JAAR DUS NlET
HAAGSE DiERENTyiN'
4
Dossier Karpaan.
Dit T.V.-stuk van de N.C.R.V. is een groot suc
ces geworden. Van vele zijden ontving het Nassi-co-
mité betuigingen van instemming en medeleven met
't moeilijke lot der spijtoptanten. Twee families bo
den spontaan aan n ouderloos spijtoptanten-kind
in huis te nemen en op te voeden. Ook de pers liet
zich niet onbetuigd. Het Vrije Volk noemde het
t.v.-stuk ,,een vlammend protest tegen het rege
ringsbeleid. Er was maar één conclusie mogelijk:
het systeem dat de regering toepast om de spijt
optanten in Nederland binnen te loodsen deugt
niet. Er zullen drastische maatregelen moeten wor
den genomen om dit systeem te veranderen en wel
op zeer korte termijn' Ook het gesprek met de
Kamerleden Algra. Daams en Mej. ten Broecke
Hoekstra werd van vele zijden gewaardeerd om
dat daaruit bleek, dat men ook in het parlement
ernaar streeft het regeringsbeleid in de gewenste
richting om te buigen (N. Rott. Crt.). De Tele
graaf 'schrijft: „Het Nassi-comité doet zijn best,
talrijke Nederlandse televisiekijkers zijn veront
waardigd en teleurgesteld in hun departement van
Justitie. Maar de minister van Justitie, mr. Beer
man, zwijgt, „deze aangrijpende opvoering in Neder
lands miljoenenschouwburg waarin zijn beleid aan
de kaak werd gesteld, heeft hem niet kunnen be
roeren. Voor hem is het een ijzig schouwspel ge
weest, zoals het voor miljoenen Nederlanders ont
hutsend, aangrijpend en ontroerend was.
In elk geval is bereikt, dat het Ned. Volk in bre
de kringe geconfronteerd is geworden met onze
in nood verkerende stamgenoten in Indonesië.
Voor dit resultaat zeggen wij nogmaals hartelijke
dank aan M. Keuls, en aan de N.C.R.V. die
de moed opbracht voor de uitzending van dit te
levisiestuk, volgens de Telegraaf „een gebeurte
nis".
Vragen van Kamerleden.
Dat de Kamer actief blijft op het punt der spijt
optanten blijkt uit twee vragen van Kamerleden.
Ir van Dis (S.G.P.) heeft de Minister van Justi
tie gevraagd te willen mededelen hoeveel visa in
de eerste vijf maanden van dit jaar zijn verleend.
Uit het antwoord hierop zal kunnen blijken of in
derdaad van verruiming en versnelling sprake is.
Een tweede vraag was afkomstig van Mr. Daams
(P.v.d.A.) en mede-ondertekend door vrijwel alle
andere partijen. Deze vraag vroeg de minister van
Justitie om inlichtingen waarom hij een visum had
geweigerd aan een in Indonesië vertoevende maat
schappelijke Nederlandse en diens gezin en of hij
bereid was alsnog aan dit gezin visa voor toe
lating in Nederland te willen verstreken. Wij zien
zeer benieuwd naar de antwoorden op de vragen
uit de Kamer. Dat het gezin van de afwezene in
grote nood verkeer, blijkt uit de volgende aanha
ling uit diens brief van 31 mei jl.
„Weer een afwijzing zou voor mij de genadeslag
betekenen, ik zal het waarschijnlijk niet meer te
boven komen. U moet niet vergeten, dat ik door
het aanvragen van een visum voor Nederland hier
alles heb verspeeld. We zijn dan tot de ondergang
gedoemd. Zou Nederland ons dit kunnen aan
doen?
En minister Beerman durft spreken van een „huma
nitair" beleid!
Is er nog iemand, die dat gelooft?.
Adhesie-be tuigingen.
Dezer dagen werden wij aangenaam verrast door
de adhesie-betuiging ingezonden door het Bestuur
van de Nederlandse Ver. van Vrouwen met Acade
mische Opleiding, met 2900 leden. Dit soort adhe
siebetuigingen zijn vanzelfsprekend voor Nassi een
grote aanwinst. Het totaal aantal adhesiebetuigin
gen bedraagt thans 18566 individuele en 388841
collectieve. En deze aantallen groeien nog dage
lijks la vérité est en marche!
k -W
Hun laatste kans - 1961.
Wij plaatsen hier weer een tekening van Menno
v. Meeteren Brouwer, die tot uitdrukking brengt
wat in de harten van vele Indische Nederlanders
leeft en een zoveelste waarschuwing is aan het
adres van onze Regering om „deze laatste kans
tot redding van onze spijtoptanten toch met beide
handen aan te grijpen.
En hier is dan eindelijk dè oplossing, de enig juis
te waar verder niet aan te tornen valt: 41 x
stond er PASAR MALAM in ons nummer van
30 mei. Niet meer en niet minder. Nu niet te
gauw juichen, de helft van de goede oplossingen
bleek bij nader inzien toch niet helemaal juist. Kijkt
U nog maar eens: pag. 1: geen, pag. 2: lx (P. M
telde niet mee), pag. 3: lx, pag. 4: lx, pag. 5: lOx
(9x in „Opsporing verzocht en lx in het vervolg
van „Over gebrek aan vertrouwen pag. 6: lx,
pag. 7: geen, pag. 8: lx, pag. 9: geen, pag. 10: lx,
pag. 11: 2x (nl. ook in de NASSI-rubriek)pag.
12: geen, pag. 13: 2x, pag. 14: lx (in het onder
schrift van de foto!), pag. 15: 2x, pag. 16: geen,
pag. 17: 2x (bij de tjendol en in de achtste TING
TING), pag. 18: lx, pag. 19: 7x en pag. 20: 8x
(ja heus 8x, nl. ook nog heel klein tussen de
advertenties van Restaurant Wijnands en Juwe
lier Fonteyn!)
Velen hadden totaal 41, maar dan hadden ze op
pag. 2 P. M. meegeteld en op pag. 20 eentje
vergeten.
Tenslotte bleven er 29 helemaal-goede inzendingen
over. Hier zijn ze: S. P. Meermans, boekenbon
ter waarde van 10. Fr. Fredersdorf, Tjoek: J. E.
v.d. Steen, E. J. v. Baarsel, J. Meulstee, M. J.
Smith, Piekerans van een Straatslijper deel I
of II naar keuze: Mevr. C. P. E. Spangenberg,
A. Persijn, F. H. Portier, R. M. Schrijver, L. A.
Keuls, Mevr. F. J. W. Muller, J. K. H. v. Steijn v.
Hensbroek, R. M. Smits-Clifford, L. E. Lubbink
Weddink-Gebhardt, M. G. Pechler, een Tong-Tong
Lepeltje; Mevr. E. Pichel, J. Groothengel, Th. A.
Klerks-Fredriksz, W. M. van Loon-Cooning, A-
Pieters. E. Gude, L. I. Janssen, IMevr. C. de Liser
de Morsain, J. C. Blok, A. de Liser de Morsain, een
vrijkaartje voor de Pasar Malam; A. v. d. Ker-
chove, Mevr. v. Bohemen, F. Mees, een troostprijs.
Alle andere inzenders en dat waren er ban
jak-veel hadden het helaas niet goed. Volgende
keer beter en ieder geval allemaal hartelijk be
dankt voor Uw medewerking.
Het C.C.K.P.-Verslag
Dit verslag, dat loopt over de jaren 1957-1959, be
vat een zeer lezenswaardig hoofdstuk over spijt
optanten en andere maatschappelijke Nederlanders.
Met instemming nemen wij daaruit het volgende
gedeelte over:
„Als ernstig bezwaar is tussen 1949-1951 gevoeld
het feit, dat men door de souvereiniteitsoverdracht
in een dwangpositie was gekomen. Men bevond
zich niet meer op Nederlands, maar op Indone
sisch grondgebied, dat men niet zonder meer kon
verlaten om naar Nederland te kunnen gaan. De
termijn van twee jaar voor de optie gesteld, was
te kort om de consequentie van een zó beslissende
keuze te kunnen overzien.
„De toenemende politieke spanningen hebben ge
leid tot een breuk tussen Indonesië en Nederland,
zodat de optie niet gebracht heeft, wat er rede
lijkerwijze van verwacht mocht worden. De ja
ren na de souvereiniteitsoverdracht hebben dui
delijk aangetoond, dat uitzonderingen daar
gelaten van opneming van deze optanten in de
Indonesische samenleving géén sprake is en kan
zijn. De gecompliceerdheid van de samenleving
in haar velerlei variatie, welke vóór de oorlog als
zeer natuurlijk werd geaccepteerd en welke naar
men meende ook daarna zou voortduren, heeft er
toe geleid, dat men een opgaan in de Indonesi
sche samenleving zelfs niet in overweging heeft
genomen.
„De nationalisering van het onderwijs leidt ertoe,
dat de kinderen onder ongewenste ideologische in
vloeden worden gebracht. Men ziet hierin, niet
ten onrechte, een ondermijning van het gezins- en
familieleven.
„Steeds duidelijker wordt, dat de gedane keuze
tegenover het nageslacht allerminst verantwoord
is. De tegenstelling tussen hun plaats in de samen
leving vóór de oorlog en die na de souvereini
teitsoverdracht is zó verbijsterend groot, dat velen
deze teruggang niet kunnen verwerken.
„Deze groep welvarende ex-Nederlanders zakt in
Indonesië steeds meer af tot een economisch en
maatschappelijk zeer kwetsbare groep, wordt ach
tergesteld in arbeidswaardering en positiezekerheid
en is daardoor tot ondergang gedoemd. De spijt
optant is eveneens zeer gedupeerd door een ver
scherpt stelsel van spionnage ten aanzien van vi-
sumaanvragen, terwijl ook door de gedwongen geld-
sanering contact met onze vertegenwoordiging in
Djakarta e.a. welhaast onmogelijk werd. Vandaar
het standpunt van C. C. K. P. hier als volgt weer
gegeven:
„De in noodverkerende maatschappelijke Neder
lander moet zo spoedig mogelijk worden verlost.
Hoe eerder aan dit probleem een einde wordt ge
maakt hoe beter dit voor Nederland is.
„Met het oog op de integratie, vooral die van de
jeugd, is een snelle oplossing wenselijk. Het lijkt
ook financieel voordeliger. Bovendien is er nog
volop gelegenheid van het apparaat van de Over
heid en van het C. C. K. P. voor opvang en ver
zorging gebruik te maken. Uitstel kan het gevaar
inhouden dat een oplossing voor velen niet meer
mogelijk is."
Wij, van de zijde van Nassi, zijn het C. C. K. P. er
kentelijk voor deze duidelijke taal. Dat hij ook
door de Regering ter harte worde genomen! Dan
zullen C. C. K. P. en Nassi „getrennt marchieren
und vereint schlagen
Correspondentie over Nassi-aangelegenheden
aan Tjalic Robinson persoonlijk wordt na
kennisname doorgestuurd aan het Nassi-
kantoor voor verdere behandeling.
Voor nadere inlichtingen betreffende deze
correspondentie wendde men zich dus tot
Nassi, Antwerpsestraat 18, Scheveningen.