BRIEF UIT NEW ORLEANS „Devil's own country" CENTER BESTE TJALIE, Hier dan een levensteken van de Deep-South. Ik veronderstel dat je nog geen eerdere berichten uit New Orleans hebt ontvangen. Voordat wij hier kwamen was er meen ik slechts I Indische familie. Wij voelen ons hier zo happy dat ik met deze brief bij adspiranl emigranten interesse wil opwekken voor dit gedeelte van de States. dischen. Dit is niet het geval. Het geldt alleen voor hen die, hoe gering ook, negerbloed hebben. Nu de werkgelegenheid. Je zult wel het nodige heb ben gelezen over de werkeloosheid in de U.S.A. Mijn jongere zuster heeft sinds haar aankomst in februari 2 weken als extra verkoopster in een win kel gewerkt voor de drukke paasdagen. Na Easter heeft ze door bemiddeling van het Duitse consulaat een job gekregen als baby-sitter bij een amerikaanse familie. Maar ook dit was een tijdelijke baan. Ze heeft nu nog geen andere baan, ondanks de hulp van vele amerikaanse vrienden o.a. de familie waar ze gewerkt heeft. De tijden zijn ook hier slap. Samen met haar kwam een Indische familie aan waarvan de man wèl direct aan de slag kon en nu nog werkt. Er zijn mensen die niet willen emigreren omdat ze oud zijn, omdat ze kleine kinderen hebben, omdat ze grote kinderen hebben, omdat ze veel kinderen hebben, etc. Onder ons (6 eerste gezinnen) zijn „oudjes" ik zet het tussen omdat ze zich hele maal niet oud voelen met grote kinderen, dus ook grote problemen, met kleine kinderen en in Amerika geboren kinderen, met veel kinderen (7 zoons van teen-agers tot kleuters). Het gaat alle maal best, als je er maar het beste van wilt maken. Het leven is hier zo vrij dat de problemen kleiner worden. Tot slot volgt hier ons adres voor zeevarenden die New Orleans mochten aanlopen en huiselijke gezel ligheid willen hebben. Bel ons maar eerst op, we kunnen toevallig uit zijn: fam. Schüller - 5909 Catinastreet, telf. HU 8-7075 Een ander adres waar de deuren openstaan: fam. Dede - 1027 Haganstreet, telf. HU 8-0678 Buschauffeurs zijn altijd bereid vreemdelingen de kortste weg te wijzen. Met hartelijke groeten, MAR. SCHÜLLER MENSINGH In november 1959 kwamen wij hier als eersten van de Pastore-Walter Act aan, niet lang daarna ge volgd door vijf andere families, allen door één amerikaan gesponsord (Presbyterian minister). Daarna hebben enkele families, waaronder wijzelf, met hulp van deze minister weer anderen hierheen geholpen. In deze gevallen waren het voornamelijk familieleden. Wij traden dan als cosponsor op. Wij zelf en de 5 families, die na ons kwamen, werden ge-cosponsord door diverse Presbyterian Churches. Toen we hier aankwamen konden we onze ogen niet geloven. Alle gezinnen werden door de kerken die hen cosponsorde ingericht. Z-ij hebben voor ons een apartment (z.g. shotgun woning) gehuurd. Er was van alles. De refrigerator en voorraadkasten waren gevuld met levensmiddelen voor minstens 2 weken. Dit hebben zij gedaan om ons in de eerste tijd over geldelijke moeilijkheden heen te helpen. Niemand van ons had dit gedroomd en het is iedere emigrant ook aan te raden zich geen illusie te vor men dat hij dit altijd krijgt. De ene familie heeft het materieel beter getroffen dan de andere, doch hoe het ook zij, we zijn er allen gauw bovenop gekomen. Momenteel wonen hier 10 gezinnen en nog wat vrijgezellen. Verder nog een stuk of wat Hollandse gezinnen. Het klimaat is heerlijk. In de winter kan het nog wel eens vriezen, maar zon is er altijd. Bovendien worden winterse dagen afgewisseld door zomerse. In de zomer is het wel vreselijk warm. Temperatu ren van 32° C. zijn niet zeldzaam, een windowfan is dan ook onontbeerlijk. Dit is de tijd dat jong en oud aan snow-balls (onze bekende es-gantoeng met merang) zuigen. Voor een dime heb je een berg ijs. Er groeien hier tulpen, mangolia's en andere plan ten van het gematigde klimaat, maar ook kembang sepatoe, pisangbomen, papaja, advocaat, etc. En laat me niet vergeten de suikerriet- en rijstvelden te noemen. De water-melon (semanka) is dè vrucht van de zomer. Klapper en lombok zijn in overvloed te krijgen, het hele jaar door. Niets is te vreemd om het op de supermarkets te verkopen. We zagen geconserveerde sprinkhanen en miereneieren. Waar om ook niet hè? New Orleans staat bekend om haar internationale keuken. Een bizonderheid vind ik de bekende restaurants in polynesisch eten. Bij de Griek of Turk vind ik nog wel boemboe2 die wij in onze keuken nodig hebben. Bij de Chinees vonden we behalve de ons bekende heerlijkheden, de shrimpsaus. Bij explicatie bleek het trassie te zijn. Ik kan je niet vertellen hoe het smaakt. We hebben hem niet genomen daar we geen trassielief hebbers zijn. In brieven die we van vrienden uit Nederland krij gen wordt ons geregeld de vraag gesteld of de ras discriminatie die hier in het zuiden van het land wordt toegepast ten nadele is van de donkere In- S"":M Zóó'n lief meisje in zóó'n mooie kimono met zóó n grote gajoeng! Wie is dat? Dat is Gonnie Kuneman. En hetkiekje werd gemaakt in 1920. Nu is Gonnie al sinds lang mevrouw en ze woont aan ,,de onderkant van de aarde", in Nw. Zeeland. Dat is wel heel erg ver, maar „uit het oog, uit het hart"dat bestaat niet bij ons, ja? En daarom komt mevr. van Oosten-Kuneman toch nog even bij ons terug! We hebben ook hier veel te kampen met moei lijkheden. Een ieder vecht een ieder strijdt voor z'n bestaan. Velen zijn reeds vertrokken. Velen zullen mis schien nog achter moeten blijven omdat men het geld er niet voor heeft een reis te maken naar Ne derland. Als ex-Deta arbeider kan ik gaan, maar dat betekent dat ik een gezin moet achterlaten, een vader met drie kinderen, waarvan de moeder al overleden is. Wij zien er tegenop om naar Neder land te gaan vanwege de kosten, de kou en de bekrompenheid zoals we dat zo vaak lezen. Wij wachten en hopen totdat zich de één of andere mogelijkheid voordoet om rechtstreeks van hier te gaan, b.v. naar Australië. Zeker kan dat, hebben 165 WISCONSIN STREET, ROCHESTER 9, N. Y. „Tjalie, ik hoop dat je het me niet kwalijk neemt dat ik je mijn vertrouwen opzeg. Jij hebt het eerder gedaan door te annonceren dat je weggaat. Want een kind weet ook wel dat Tong-Tong dan in elkaar zakt. „Aldus een brief." En wij hoorden die stem vaker. Tegenover deze zekerheid van het kind stellen wij dan bovenstaand bewijs van groeiend leven: een jonge, maar energieke T'ong-Tóng-kring van aan- pakkers: het „Tong-Tong Center" in Rochester. Nu moet u niet direct zeggen: „Ja maar dat in Ame rika! Bij Tjalie!" Kijk op de kaart: Rochester ligt even ver van de plaats van vestiging van het U.S. Tong-Tong-kantoor (San Francisco) als Boekarest van Amsterdam. Als ik er straks een week kan zijn in een heel jaar, is dat veel! MAAR MEN KAN DAAR BEST ZELF WAT AAN! En zo is het met de mensen in Australië en De West ook. Wat mij verbaast is dat hier in Holland nog) niemand gezegd heeft: „Tjalie, je gaat weg. Heb je hier iemand nodig die teroes kan poekoelen?" Is het dan heus waar dat Tong-Tong alleen maar bestaat voor sommige mensen die toenggoe mati" om de laatste levensja ren gezellig beziggehouden te worden? Zijn er dan zó weinig mensen, die zeggen: deze NederlandscTro- pische spirit is zó goed, die móét voort blijven bestaan over Tjalie heen? Overigens is al dit gepraat voorbarig. Ook al kies ik een andere standplaats, ik laat het werk hier niet los en zal er net zo vaak en zo lang zijn als het mij vraagt. Ook bij Tong-Tong is net als bij het leven van ons allemaal in het oude Indië het Nederlands zijn buiten Nederland een traditie. En een eervolle. Zij zal blijven bestaan. we gehoord, maar men stuit vaak weer op geld, het enigste is dus maar gaan sparen en potten. Men huivert als men begint te geloven wat de Amerikanen zeggen over dit land: devil's own countrij" (Uit een lange, bewogen brief uit Nw. Guinea) Hoe ver leven onze „afkomstgenoten" in Nw. Gui nea van ons vandaan, ook in de geest! Wij hier in Holland zijn zo erg geoccupeerd met onze eigen belangen en belangetjes, we vergeten dat Indische Nederlanders elders in de wereld het veel moei lijker hebben dan wij .en niemand hebben om ze bij te staan. Eerst hadden we het drama van de Detajongens, zand erover;; Tuindorp Oostzaan is belangrijker; het hemd is nader dan de rok); daar na al het gekatjau over Nw Guinea weggeven of niet. En niemand bekommerde zich om het lot van de Indische pionier daar, die opeens al zijn toe komstdromen zag verpulveren en niet weg kon, omdat men hem daar „zo hard nodig" had. Zijn wij de arme Driessen vergeten, die vier maanden geleden gebatjokt werd zonder dat ie mand een hand uitstak? We kunnen alleen „verbouwereerd" staan, omdat we onze adem en gezond verstand en weerbaarheid verloren hebben in al ons wijze getwist over Nw. Guinea houwen of aan Soekarno geven of aan UNO geven of in drie jaar zelfstandig maken .en ergens staan Papoea's, die werkelijk niet meer weten of ze nu zelfstandig mogen optreden of niet. En Indische Nederlanders dito. En mariniers dito. En dan gaat er eentje letterlijk over de kling, terwijl wij er maar bijstaan, weetje. Net als toen, toen er mensen geroentjingd werden. Waar is ons verantwoordelijkheidsgevoel voor on ze medeburgers, waar is ons moedig hoeder schap over onze broeders? Gaat het met Nw Gui nea dezelfde kant op als met Kongo en Angola? Is dat „zo maar begrijpelijk" omdat er natuurlijk „koloniale wraak gekoeld moet worden en zijn daar die Verd .Nederlanders in de Oost maar weer goed genoeg voor, om het kindje van de reke ning te zijn, terwijl wij in het veilige Holland schoon humaan blijven zwamneuzen Pah!

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1961 | | pagina 9