Koninklijke Fabrieken DIEPENBROCK REIGERS N.V.
KAKI KAMBING
te ULFT
Diverse Indische krachten werken al bij ons
LI zult zich senang voelen.
kunnen nog vele krachten gebruiken, geschoolde zowel als ongeschoolde
,,En hoe is het in Soerabaja?", wilde mijn gast
heer weten.
„De cholera-epidemie maakt nog steeds vele slacht
offers, ondanks de vele maatregelen door het Be
stuur getroffen.'' „Een kopje thee? Het is zaterdag
en passerdag. Mijn vrouw is met enkele kennissen
de stad in om te blandja.
Emboh Tdronoe, teh loroo sing keras", dit tegen de
vrouwelijke bediende.
„Nganggé soesoe, ndoro?" „Ijó, Bah!" („Twee
kopjes sterke thee." „Met melk heer?" „Ja, opoe").
„Ja, ook hier in de omgeving van de fabriek is het
volk tot voorzichtigheid aangespoord. De hygiëne
moet terdege in acht genomen worden. Niet alleen
is binnenshuis zindelijkheid geboden, doch ook de
kampongerven dienen behoorlijk schoon gehouden
te worden. Vooral geen onrijpe vruchten nuttigen
ook geen roedjak, rouwe ketimoen en semangka.
(Meloen). Geen ijs en drinkwater eerst koken,
liefst slappe thee drinken. En toch vallen er nog
slachtoffers. Het volk vindt die oendangoendang
(bekendmakingen.) van Wedono, Loerah en Kami-
toe's (dorpshoofden van verschillende r|fin(g),
prachtig en ze werken ook mee maar er zijn er
die zeggen: „Neh thoroong mistiné, i-jö, endah
ópö-öpó, fatalisten als ze zijn. (als het je tijd
nog niet is, zal magere Hein je niet halen) Anderen
geloven meer in de kracht van heilig verklaarde
voorwerpen, b.v. een kris, een bijzondere steen,
(half edele) Bidoeri-Pandan, Ketjoeboeng-Kasiaan
(Amatist) enz. en een „Kaki Kambing". (een gei-
tenvoorpoot tot de knie).
Onze trouwe embah Tdrönö, heeft me dringend
verzocht mijn gezin tegen de niemand ontziende
ziekte, de cholera, met een geitenpoot te mogen
beschermen. Ze drong er zo bij me op aan, dat ik
er ten langen leste in toestemde. Mag ik even?",
verontschuldigde hij zich en tot de getrouwe, die
reeds enkele minuten in knielende houding
wachtte: „Onö öpö, Embah?" (wat is er, opoe?).
„Ndörö Nonah Lien, nikoe moeringmoering. Koe-
Iö niki dioesir, ndörö toean! „Akoe ndah gêlem toe
roe ambeh sikilné kambing! Mangké koelö di-
senènni, ndörö toen, Non. „Ndah perdoeli. Bèn!
Neh akoe mati, i-jö mati, wis!" Lah-i-lah-ha-i-le-
lah, Non! Kö sembrönö. NIKOE NGALOOP!
Ndoro nonah. Alah-Alah, ampoon akoe. Ndörö
nonah kö mböten wêthi, ndörö toean?" (uw doch
ter Lien is erg boos op mij en heeft me de kamer
uitgejaagd. Ze zei: Ik wens niet een geitenpoot in
mijn bed te hebben. Meneer zal me een flink
standje maken. Het raakt mij niet, als ik dood
moet, dan sterf ik maar, daarmee basta. O, mijn
God!
Waarom is Lien toch zo onvoorzichtig? Dat is
het noodlot tarten! Is ze dan niet bevreesd?)
„Ngêntèni sêdèlot, Bah." (een ogenblik, opoe.) En
tot mij: „Mijn oudste dochter Lien, weigert de
talisman, (geitenpoot van knie tot hoef) in haar
bed te halen. Deze weigering trekt de ouwe zich
heel erg aan, omdat zij aan die, volgens haar heel
oude talisman, overgeërfd van haar grootvader,
bijzondere magische kracht toeschrijft. Lach me
gerust uit, maar ik ben heel sterk onder de indruk
gekomen van de verhalen, die Bah ons verteld
heeft. Bij epidemieën van enkele jaren terug, vielen
bij haar buren tegenover, links en rechts van
haar slachtoffers. Zij en haar gezin bleven gevrij
waard. 2 jaar geleden toen de cholera vreselijk
in deze omgeving heeft huisgehouden en vele om
liggende desa's uitgedund werden, viel merkwaar
digerwijs in haar kampong, waar ze de geiten
poot bij familie in bewaring heeft gegeven, geen
slachtoffer. In de geheimzinnige kracht, die van
de geitenpoot uitgaat, begin ik te geloven. Mijn
vrouw zegt op God te blijven vertrouwen, maar
maakt geen bezwaar tegen de aan Embah gegeven
toestemming. Een en ander gaf mij te denken. Mis
schien is het de angst, dat de gevreesde ziekte
onder mijn dierbaren slachtoffers zou kunnen ma
ken, die mij aan de kracht van die geitenpoot doet
geloven? Enfin, ik zal trachten de kinderen tot
rede te brengen. Een ogenblikje."
Na enkele minuten kwam mijn gastheer terug:
„Heb gelukkig voor beide partijen een aanvaard
bare oplossing gevonden. De kleintjes onder aan
voering van mijn oudste dochter, vonden het maar
wat griezelig een geitenpoot onder het hoofdkus-
HISTORISCH
Het zal in 1909 geweest zijn, dat het volgende
gebeurde. Ergens op Java staat een stamboel tent
op de aloon-aloon: het is avond, midden regentijd,
de voorstelling is net begonnen en het begint te
regenen, al harder en harder en het duurt niet
lang of het begint juist boven de eerste rang, waar
een groepje Europeanen zit (misschien wat suiker
employees met hun vrouwen, vrolijke jonge men
sen) vervaarlijk te lekken.
De stamboel-directeur komt zenuwachtig ten tone
le, maakt een beleefde buiging en zegt: „Dames
en Heren, die aan lekkage onderhevig zijn, worden
beleefd verzocht naar achter te gaan!"
sen te hebben. We zijn nu overeengekomen, dat
de poot boven de kamerdeur gehangen wordt, zon
der aan de doeltreffendheid van haar magische
kracht te verliezen. De uitdaging van mijn dochter
aan het noodlot kon de goedkeuring van de ouwe
niet wegdragen. Dat „Ngaloop", zou mijn kind of
haar familie groot onheil kunnen brengen. Van het
standpunt van deze trouwe en eenvoudige desa
vrouw bezien, is haar vrees en verontwaardiging
volkomen gerechtvaardigd. Kun jij het ook zo aan
voelen?", aldus eindigde mijn gastheer.
Aangezien ik nog te weinig ondervinding in deze
richting heb opgedaan, verzocht ik hem mijn
eindoordeel enige tijd te mogen uitstellen.
Men geeft aan het woord Ngaloop ook wel een
andere betekenis. Vaak hoorde ik de voorspel
ling van Baboe, Koki, Djongos of Kebon, wan
neer een hond éénmaal een gejank aanheft, gelijk
het gehuil van maanblaffers: „Lo, kö asoe ikoe
ngaloop! Ngertiné sing thoewé arep dikoboor!"
(Het gehuil van die hond voorspelt de dood van
zijn baas!")
Ook wanneer een hond binnenshuis de vloer krabt
(met zijn voorpoten gravende bewegingen maakt),
kent de desa-vrouw of man hieraan dezelfde voor
speling toe.
Menige lezeressen en lezers van Tong-Tong zullen
voorbeelden weten, waarin aan het woord Ngaloop
nog andere betekenissen worden gegeven, veron-
stel ik.
NAP
Ruim 200 jaar geleden gevestigd in het Gelderse, in een wonderschone, rustige omgeving.
Fabrikanten van keuken-uitzetten, haarden, wasmachines, badkuipen, e.d.
Uitgebreide inlichtingen, ook betreffende huisvesting
Vrijdagavond, 11 augustus te 7 uur en zaterdag
ochtend, 12 augustus van 10-1 2 uur, Atjehstraat 140,
Den Haag, bij R. TH. van Langen, Telef. 540964.
Mocht U dit niet schikken, schrijft U ons of kom
eens op bezoek in de fabriek te Ulft.
Serieuze sollicitanten krijgen reiskosten vergoed.
Afd. Personeel D.R.U. ULFT
18