DON'T FENCE HiM iN
„TIDA MENGERTI'
VACANTIE-NUMMER
LEZERS!
ALOES: LUISTEREN
3
Toen een verslaggever van een groot blad mij enige tijd terug interviewde en het vraaggesprek nogal
onzeker verliep, vroeg hij me opeens: „Waarom aarzel je telkens zo met je antwoorden? Ik dacht dat je
alle publicity zo aanmoedigde!" „Dat doe ik ook," was mijn antwoord, „maar dan goede publicity. Ik
heb met die interviews vaak lelijke ervaringen gehad, ook al lagen de beste bedoelingen bij de inter-
viewers absoluut voor.
Door vacanties bij: de drukkerij, de zetterij,
de binderij, de expeditie en last but not
least bij Tong Tong zeil zijn wij nu ge
noodzaakt de nummers van 30 juli en 15
augustus samen te trekken.
15 augustus krijgt U dus GEEN Tong Tong
in de bus. De eerstvolgende Tong Tong ver
schijnt 30 augustus.
Maar achteraf bleek mij dat men soms hele ant
woorden, soms delen van antwoorden helemaal
niet begrepen had. En dan van het restant naar
eigen inzicht (en in overeenstemming met de
zuil van het blad) maar iets gemaakt had, dat
in eigen ogen heel goed voldeed, maar in mijn
ogen helemaal niet. Veel vragen zijn vaak al fout.
Men probeert een „achtergrond" van mij te ach
terhalen met een systeem van vragen, dat door
gaans gebruikt wordt voor b.v. een Utrechtenaar
of een Zeeuw of een Amsterdams journalist.
Maar op de eerste plaats ben ik een „outlander"
in veel opzichten, verder een abnormaal journa
list en abnormaal schrijver. Bij zo'n mens kan
het normale soort vragen vaak niet veel begin
nen. Vaak probeert men mijn Indo-schap te pei
len, terwijl men geen benul heeft van de historie
van de Indo, in zijn vriendenkring helemaal geen
Indo's heeft en b.v. Tong-Tong nooit leest. Dus
een geweldige „begripsachterstand" heeft. Dat
moet dan maar in tien-twaalf vragen even inge
haald worden! Ah dan worden er fouten ge
maakt. En soms wordt critiek uitgeoefend die
misplaatst is. Wij leven vaak in gedachtenwerel-
den, die vreemd zijn aan het Europese denken.
Net zo vreemd als b.v. Chinese poezie, Japanse
No, Indiase muziek. Nochtans zijn deze werel
den toegankelijk mits op een andere „manier".
Hier loopt dan vaak alle verdere contact vast.
Het is zoals een diplomatiek ambtenaar met lang
durige tropenkennis me laatst ook vertelde: „Men
zegt zo vaak: die Indonesiërs doen en denken
vaak zo onlogisch. Daar kan je niks mee begin
nen. Wij uit Indië weten dat in Azië nu
eenmaal een ander soort logica bestaat, die op
een andere manier benaderd moet worden. Met
veel intuitie en met het aanvoelen van een andere
soort hormat." Maar soedah hier kan eindeloos
over gediscussieerd worden, van opschieten kan
alleen sprake zijn als de geest beschikt over het
vermogen zich in een andere levensstijl te ver
plaatsen.
Speel nu alstublieft niet het „East is east and
west is west" tegen elkaar uit. Ik kan snel tien
tallen namen opnoemen van pur sang Nederlan
ders, die Indonesiër en Indo haast beter kennen
dan hun eigen broer en zuster. Die in één oogopslag
niveau en afkomst herkennen, die in een „ja"
een „neen" weten en omgekeerd, voor wie „de
juiste politiek tegenover Indonesië" geen raadsel
is en die alleen geen kans zien het pantser
van onwetendheid van hun eigen broer en zus
ter te doorbreken. Het heeft niets met ontwik
keling of maatschappelijke positie te maken. Het
is een aangeboren soepelheid van geest, een soort
„aloesheid".
Het is jammer dat in betrekkingen met tropische
gebieden dit soort Nederlanders niet gekozen
wordt om banden te leggen. Het is altijd de ver
dienstelijke of knappe partij-man die (in breed
overleg) wordt aangewezen. Want hij weet zo goed
wat wij willen. Maar het gaat om de mensen die
weten wat zij willen!
Snelle resultaten in contacten met Aziaten (en
Laat U vooral niet omver praten door de „critici"
die zeggen dat „practisch de hele krant door Tja-
lie gevuld wordt". U weet wel beter. En „ons
kén ons" zoals buitenstaanders ons nooit zullen
kennen. U allen hebt in tientallen artikelen van
T.R. Uw eigen gedachten teruggevonden ja
vaak fragmenten uit Uw eigen brieven. Alleen vaak
onaf en niet sterk genoeg geformuleerd. Zo waren
ze vaak ook bij mij, tot ik in een andere brief de
„aanvullende", „vervolmakende" gedachte vond.
Vlug samboeng: daar heb je het!
In Tong-Tong leeft de synthese van veel Indisch
denken, en ook al staat er T.R. onder of een
andere naam. U weet, ja? Het is voor in elk ge
val de groep van tienduizend gezinskernen, die dit
blad lezen: het enige bewuste Indische blad van
Nederland.
in het algemeen tropische volken) zullen waar
schijnlijk alleen mogelijk kunnen zijn als wij onze
„tactiek" veranderen. En besprekingen laten voe
ren door mensen op een voordracht van de „te
genpartij" die uiteraard ook voor ons aanvaard
baar zijn. Ons argument: „Met die kan ik praten!"
geldt immers ook voor de andere kant. Er zijn
Nederlanders met wie de Indonesiër persé nooit
praten kan („Tida mengerti!") en met wie hij
prachtig praten kan. Laat hém kiezen. Laat de
Arabier, de Indiër, de Chinees kiezen. Wij zul
len er wél bij varen.
Men bedenke: daarom ook bestaat Tong-Tong
in Nederland. Omdat in geen enkel Nederlands
blad begrip bestaat van de geest van de ruim
1/3 millioen tropische Nederlanders (bruin én
blank!)
Met al zijn gebreken en vergissingen is Tong-Tong
een geestelijke brug met Azië. Het is alleen zo
jammer dat meer mensen met breekijzers dan met
hamers en lasapparaten aan die brug werken
T. R.
Toelichting: woordenboeken weglaten. „Mengerti
is niet hetzelfde als „begrijpen". Het heeft ook
in zich: (intuitief) wéten, aanvoelen, „begrijpen-
zonder-woorden", de omvatting van het logische
én het absurde.
Ik begrijp niet waarom wij Tjalie ons pakje wil-'
len aantrekken. Hij zou er onherkenbaar in uitzien.
Iedereen heeft genoten van zijn Piekerans, maar
niemand realiseert zich, dat geen van óns gezien,
gegeten en geweten heeft, wat hij ons heeft laten
zien, eten en weten.
Dus is hij anders dan wij. Dus ontdekt hij andere
waarden dan wij. En zijn zijn conclusies en combi'
naties anders dan de onze.
Wij redeneren en oordelen met de nu bestaande
„waarden". Hij gooit ze overboord en proeft al
vast de ingrediënten voor een mogelijk nieuw ge
recht, met betere voedingswaarde. Demonstratief
werkt hij met zwart en wit en negeert opzettelijk
ge-etaleerde ellende en problemen. Geen kassian
maar trima kassih. En wat je niet accepteert
neem je niet en je zet jezelf schrap. Het gaat ons
niet aan of het gaat ons wel aan wat hij te zeggen
heeft, maar niemand hoeft zich teleurgesteld te
voelen, dat hij geen allemanstaal spreekt en zich
tracht te ontdoen van onze boter-melk-kaas-menta-
liteit. Dat hij daarmee tegen de stroom ingaat,
waarom niet? Ik doe het niet omdat ik er te suf en
te moe voor ben. Het typeert zijn idealisme en zijn
geloof in vernieuwing (arme Tjalie). Zijn charme
en zijn kracht is de moed om „lachwekkende" din
gen te doen in de ogen van de superieure betwe
ters. Op hun lange tenen te trappen zonder „sorry'
te zeggen als hij het niet meent.
Laat ons niet koketteren met wóórden als progres
sief of reactionair en met begrippen als kolonialis
me, fascisme of communisme. A la minute sta je
aan de andere kant. Op het moment dat je pro
gressief denkt ben je al reactionair. De dingen ver-
Wat ons opvalt bij veel reacties in Nederland op
Indonesische uitspraken is het onvermogen om
goed te luisteren en dus het onvermogen om
te begrijpen. Twee uitspraken:
Pringgodigdo: „O, wat zijn de Hollanders toch
dom!"
Soekardjo Wirjopranoto: „We zouden niets liever
doen dan de Nederlanders weer in Indonesië ver
welkomen. Zij kunnen ons onschatbare diensten
bewijzen."
En dan brult men hier: „Zie je dat de Indonesiër
onlogisch is? Dat hij niet te vertrouwen is?"
Luister goed. Lees goed. Of kan men alleen maar
begrijpen als men aloes" genoeg is?
T.R.
anderen terwijl je erover praat. Laten we het niet
over christenen hebben in deze onverdraagzame
maatschappij. Ik heb liever een eerlijke vijand te
genover me dan een oneerlijke vriend.
En ik hoop dat deze „kinderlijke" branieschopper
Tjalie Robinson de fut kan blijven opbrengen voor
de laatste ronde. En ogen op zijn rug heeft. En
het aantal goede verstaanders mag groeien. Hij is
het waard.
PAKIS HADJI
Ik krijg nogal eens ingezonden artikelen over
mezelf. Heb ze nog nooit geplaatst, maar ga
het nu af en toe toch wel doen als het geen
vleierij- of vitterij-stukjes zijn. Meningen over een
ander kunnen namelijk leerzaam zijn voor U
Eén voorbeeld uit deze brief: „hij is anders dan
wij". U bent allemaal anders dan anderen. De
grote diversiteit in karakter en instelling is ty
perend voor onze groep. Wij hebben verbazing
wekkend veel individualisten en solitairs; bij ons
is erg weinig „cliché". Dat maakt ons zo „oneet
baar" voor kastjes-, zuilen- en blok-mensen. Aan
de andere kant veroorzaakt dat de enorme ver
deeldheid in onze groep. Als wij nochtans de
energie ontdekken om onze individualiteit krach
tig te ontwikkelen en bovendien tóch een eenheid
te scheppen, kunnen wij ontzaglijk sterk zijn. Im
mers: één bundeling van volwaardige Mensen zon
der uitgeloofde of afgeslepen kantjes. Is dat onbe
staanbaar? Wat niet geweest is, kan tóch worden.
Want niets is onmogelijk voor hen die willen.
T.R.
VEKBopen te
ab-t
VERBODEN TE
*_V z.34 *5