N.A.S.S.I.-RUBRIEK POLIO-RONDRITTEN 4 Fel protest van de He Kamer tegen het spijtoptan- tenbeleid van de Regering. De Tweede Kamer heeft op 12 juli j.l. voor de zoveelste maal een dringend beroep op de re gering gedaan de deur wijder open te zetten voor de spijtoptanten uit Indonesië. Het gaat in hoofd zaak om ongeveer 10.000 mensen van Nederlandse afkomst die nog in Indonesië zijn en een visum voor Nederland hebben aangevraagd. De stemming in de Kamer was geladen, omdat nu al jarenlang vergeefs wordt aangedrongen op een soepeler toelatingsbeleid, terwijl de nood onder de spijtoptanten stijgt. „Zo kan het niet langer riep de heer Van Doorn (KVP) uit. „Onaanvaardbaar en onverantwoordelijk" noemde mej. Ten Broecke Hoekstra (VVD) het toelatingsbeleid. „Gooi de deur wijd open voor de spijtoptanten!" eiste de heer Meulink (ARP). „Een onmenselijk beleid", consta teerde de heer Daams (PvdA). „Moreel onverteer baar", vond de heer Van de Wetering (CHU). Ruim een half jaar geleden had de Kamer al in een door alle fracties (behalve de CPN) gesteunde motie, herziening van de richtlijnen voor toe lating van spijtoptanten geëist. Maar aan die richt lijnen is geen letter veranderd. Wel worden ze wat soepeler uitgelegd, maar zelfs bij een ruime inter pretatie van de richtlijnen worden nog veel te veel visumaanvragen op zij gelegd, klaagde Mr. Van Doorn. En intussen heeft de adviescommissie Van Vollenhoven besloten slechts om de andere week bijeen te komen, zodat haar „produktie" is gehal veerd. De K.V.P.-woordvoerder kwam tot de conclusie, dat het kabinet blijkbaar niet meer dan 2500 spijt optanten per jaar wil toelaten (in 1960 werden 2425 visa verstrekt). Hij sprak van „gemillimeter uit angst dat iemand ten onrechte zou worden toege laten" en deed een klemmend beroep op de minister de richtlijnen aanmerkelijk te verruimen. „Zo komen we er niet", was ook het oordeel van mej. Ten Broecke Hoekstra, die uit Indonesië wan hopige brieven had ontvangen over het van dag op dag ondraaglijker leven der spijtoptanten. Zij stelde voor mensen van particuliere repatri- eringsorganisaties (NASSI en CCKP) als onbezol digd ambtenaar te laten helpen bij het afwerken van de aanvragen. „Nederland moet nu tonen zijn door de eeuwen heen gevestigde reputatie ook ten aanzien van eigen stamgenoten hoog te houden". De heer Meulink werd haast moedeloos door de „verbijsterende hardheid en onwrikbaarheid die de regering aan de dag legde. Als enig criterium voor toelating van spijtoptanten zag de A.R.-afge- vaardigde de binding met Nederland in geestelijke zin. De vraag van de afstamming mag niet door slaggevend zijn, en het aantal bloedverwanten hier is een pure toevalligheid. Het toelatingsbeleid begint een nationale schande te worden, oordeelde de heer Daams (PvdA). Veel ellende zou de spijtoptanten in Indonesië be spaard zijn gebleven, als de regering de motie van vorig jaar had uitgevoerd. Wanneer nu de „laatste kans" niet wordt aangegrepen, zou hij zijn laatste greintje vertrouwen in de regering verliezen. De heer Van de Wetering vroeg zich af, waarom minister Beerman (justitie) alleen achter de rege ringstafel zat. Waar was minister Zijlstra (finan ciën). minister Klompé (maatschappelijk werk), minister Marijnen (ad interim belast met sociale zaken en volksgezondheid) en minister Van Aart- sen (volkshuisvesting)? Al deze bewindslieden heb ben met de repatriëring te maken en minister Beer man zit, voor het visum, eigenlijk pas op de laatste stoel. „Premier De Quay komt altijd als moeilijkheden zijn gewéést" voegde de heer Van de Wetering hier aan toe. De C.H.-afgevaardigde deed een beroep op de be windsman het kabinet duidelijk te maken dat Neder land zich niet kan onttrekken aan de consequenties van de soevereiniteitsoverdracht. Hij herinnerde aan de suggestie van zijn partijvoorzitter Beer- nink om een groot aantal commissies in te stellen voor de behandeling van de dossiers der spijtop tanten. Minister Beerman begon zijn antwoord met een uit eenzetting van de ernst en omvang van het repa- triëringsvraagstuk. Hij ging echter niet in op de vele, hem door de Kamerleden gestelde vragen. De minister verwachtte echter dat dit jaar in totaal 3000 a 4000 visumaanvragers uit Indonesië in de gelegenheid zullen worden gesteld naar Nederland te komen. Toen mr. Beerman de spijtoptanten aanduidde als „Indonesiërs", interrumpeerden mej. Ten Broecke Hoekstra en de heer Van de Wetering prompt: „Het zijn geen Indonesiërs". Minister Beerman (fel): „Het zijn wèl Indonesiërs!" De heer Van de Wetering (boos): „Ach, juridisch geklets!" De bewindsman ontkende, dat de gehele groep in Indonesië vijandschap zou ondervinden. ..Dat ligt in het persoonlijke vlak; het is individueel". Een spijtoptant komt niet in moeilijkheden omdat hij een spijtoptant is, betoogde mr. Beerman, die vervol gens uitweidde over de zware financiële lasten van de repatriëring en de moeilijkheid om voor huis vesting te zorgen. De Kamerleden waren niet tevreden met het ant woord van de minister. Dit blijkt uit het feit dat met grote meerderheid een verkapte motie van af keuring tegen het spijtoptantenbeleid van de rege ring werd aangenomen. In deze door Mr. van Doorn ingediende motie spreekt de Tweede Kamer als haar oordeel uit, dat „de veelal kennelijk zeer grote geestelijke en ma teriële nood van de visum-aanvragers het onduld baar maakt, dat in gevallen van duidelijk aanwijs bare bindingen met Nederland de visumverlening nog langer wordt uitgesteld". Daarom meent de Kamer, „dat de regering onver wijld na overleg met de vaste Kamercommissie voor de repatriëring: a) de toelatingsrichtlijnen aanmerkelijk dient te ver ruimen in dier voege, dat aan bepaalde, gemak kelijk te verifiëren criteria terstond doorslagge vende betekenis ten gunste van de betrokkene wordt toegekend; b) het onderzoek in de overige gevallen aanmer kelijk dient te versnellen, in dier voege, dat een aan het menselijk leed der aanvragers aange paste werkwijze wordt toegepast." Pers en Televisie. In de week volgende op de bovenbesproken debat ten in de He Kamer op 12 juli 1961, heeft de gehele Nederlandse pers bijzonder veel aandacht besteed aan het probleem der spijtoptanten enerzijds, ander zijds aan het te dien aanzien op onaanvaardbare wijze gevoerde beleid van het Nederlandse kabinet. Het heeft er van de week naar uitgezien, aldus de In juni hebben weer de jaarlijkse rondritten plaats gehad van polio-patienten. Een ieder weet wat hieraan vastzit: op elkeen, die in het gelukkige bezit is van een auto (zelfs als die een noodzake lijk kwaad is en geen luxe) wordt dan een beroep gedaan om voor één of nog liever twee dagen de auto ter beschikking te stellen van een groep minder goed bedeelde medemensen die door hun ziekte niet in staat zijn om van de natuur te genieten, zelfs niet op betrekkelijk korte af stand van de woning. Denk maar eens aan het Scheveningse strand. Iemand die zich tot onze groep rekent en vaak daadwerkelijk helpt waar zulks nodig is, merkte op dat bij de vele bestuurders van ter beschik king gestelde voertuigen geen enkel Indisch ge zicht was. Ik hoop dat hij niet goed en niet ver genoeg heeft gezocht, want het zou toch onbe grijpelijk zijn dat geen enkele Indischman-met-auto de draagwijdte van dit jaarlijkse beroep op hulp zou hebben begrepen. Ik hoop dan ook dat te gen zijn bewering veel verontwaardigde protesten zullen inkomen. Intussen: er kan nooit teveel hulp zijn in dit op zicht. En zou dus in mei 1962 op een onze TONG TONG een speciale ,,polio"-slag mogelijk zijn' Ten behoeve van de polio-rondritten 1962. EFFEE Saffrie wist het wel: geen écht Indisch feest zonder mertjon! Dus kraakte en donderde op zijn Pasar Malam een ouwerwetse réntén- ganl En natuurlijk ontbrak de ouwerwetse erepoort van jong klapperblad met gekleurde lampjes niet. Maar wat ons een luisterrijke vondst toeschijnt is de combinatie van NASSI en de Kroon, die nota bene in de persoon van Min. Beerman de boot van de spijtop tanten helpt afduwen! Nochtans alweer een bewijs van ongeschokt vertrouwen in de Kroon, waar menig Kamerlid en Minister een voorbeeld aan mag nemen! parlementaire redacteur van de Haagsche Courant (15 juli j.l.) dat er weer een plaats vrij zou komen in het kabinet-De Quay. Toen minister Beerman het toelatingsbeleid voor spijtoptanten moest verdedigen, leek zijn positie niet minder moeilijk dan die van zijn ex-collega Van Rooy in het kinderbijslagdebat. Van alle kanten was de minister van justitie geattaqueerd met een felheid en eensgezindheid, zoals onze volksverte genwoordigers maar zelden aan de dag leggen. Niemand had een goed woord over voor het toe latingsbeleid. Het geduld van het parlement, dat nu al jarenlang een wijd open deur voor de spijtop tanten eist, leek op. De Nieuwe Rotterdamse Courant van 13 juli j.l. schrijft onder meer: „Het debat over de kwestie van de spijtoptanten liep dermate hoog dat een aftreden van minister Beerman geen verwondering zou heb ben gebaard. In alle toonaarden werd het gevoerde beleid gegeseld met als klap op de vuurpijl de mo tie, die bezwaarlijk anders dan als een openlijk blijk van wantrouwen kon worden opgevat. Helaas zijn de artikelen in de andere belangrijke dagbladen over het spijtoptantenbeleid op het mo ment dat wij dit schrijven nog niet in ons bezit. Straks zal daarover van de zijde van het Nassi- comité een „persoverzicht" verschijnen. In de rubriek „Achter het Nieuws" van de Vara- televisie op zondagavond 16 juli 1961, werd Mr. Daams in de gelegenheid gesteld zijn visie te geven op het spijtoptantenbeleid van de regering. Het Nassi-comité meent na het voorafgaande niet nader op zijn voortreffelijk betoog in te gaan, ten einde niet in herhalingen te treden. Wel zouden wij de Kamerleden, Pers, Televisie en Radio hulde willen brengen voor al hetgeen zij voor de spijtoptanten hebben gedaan. Een eresaluut. Bravo Doom! Kent U de heer J. Saffrie? Niet? Ook wij kenden hem niet, althans tot voor enige dagen. Maar nu weten wij wie hij is en kennen wij hem zéér goed. Hij is nl. een ex-Detawerker en thans hoofd van de centrale gevangenis op Doom in Nieuw-Guinea. Deze heer Saffrie nu blijkt een uitnemend organi sator en een goed mens te zijn. Hij heeft nl. de or ganisatie van een Pasar-Malam, die van 28 juni tot en met 1 juli geduurd heeft en die uitsluitend de zaak der spijtoptanten moest dienen op zich geno men. Op zich zelf reeds verheugend te vernemen, dat er in dat verre Nieuw-Guinea nog zo'n warme belangstelling bestaat voor deze verschoppelingen. Doch wat zegt U er van U houde zich aan Uw stoel vast indien U hoort, dat de heer Saffrie met zijn Pasar-Malam, dank zij de groothartigheid en offervaardigheid van de Indische gemeenschap in Nieuw-Guinea, netto zegge en schrijve: negen duizend harde Hollandse guldens ophaalde, welk bedrag in zijn geheel werd gestort in de NASSI-kas te Hollandia. Dit heugelijke evenement zal met gulden letters ge boekstaafd blijven in de annalen van NASSI, die U, zeer geachte heer Saffrie, voor deze uitzonder lijke prestatie, een eresaluut brengt.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1961 | | pagina 4