OP DE KNIEËN? BH, fl m VERSCHIL ABONNEES, „IK BEN ER ZELF GEBOREN LAMPEGAN Door een regelmatige langdurige omgang met Tjalie Robinson, vooral m zijn Tong-Tong-werk, zijn wij met hem tot de conclusie gekomen dat dit sympathieke en nuttige blad geen langdurig leven beschoren kan zijn, als wij hem alleen laten. Door het stichten van een N.V. TONG-TONG zal het mogelijk zijn dat a. zijn werk en verantwoordelijkheid door velen gedragen wordt; b. de zakelijke basis wordt gelegd die dit werk consolideert en veel rui mere perspectieven exploiteerbaar maakt tot ons aller voordeel. Als Tjalie (herhaaldelijk) het alternatief stelt: „óf samen staan óf alleen vallen" is dat geen zwakte of twijfel, maar inzicht. Zijn bescheiden oproep in het vorige nummer (slot-alinea van ,,De Tocht heeft al direct dertig liefhebbers voor aandelen gebracht, met een spreiding die ons de over- tuiging geeft dat ook U niet achterblijven zult. Stel niet uit tot morgen het Nieuwe Jaar kan op formidabele wijze gestart worden met een Naamloze Vennootschap TONG-TONG Het is méér dan het oprichten van een zaak, het is het definitief vorm geven aan een levensovertuiging! Schrijf dat U mee doet aan het Initiatiefcomité Oprichting N.V. TONG-TONG p/a Pr. Mauritslaan 36 Den Haag y Successievelijk in oktober en November zijn twee nationale opinies inzake Nw. Guinea geformuleerd geraakt in verklaringen, opgesteld door drietallen initiatiefnemers van goede naam en faam, en mede- ondertekend door honderden (en duizenden) sym pathisanten. Kortgezegd schaart de october-groep (Prof. Prins, W. Leyds, de journalist Bol) zich achter het Regeringsstandpunt, terwijl de November-groep (Prof. Allard, Prof. Bergema, Prof. Smelik) een directe regeling met Indonesië voorstaat. Ren poging van Tong-Tong om in het vlak van intelligentie, goodwill en grote ernst deze kwestie i-i Indische kring in bespreking te brengen, moest worden opgegeven omdat (evenals in de hele Ned. pers) de argumentaties langs elkaar heen lopen, en met twist alleen geen enkele goede zaak ge diend is. Wie nu de ondertekenaars van beide manifesten de revue laat passeren, zal direct vaststellen dat deze mensen integer, onkreukbaar, van een eerlijke overtuiging en van grote maatschappelijke erva ring en intilligentie zijn. Velen hunner leiden enor me bedrijven en zijn prominente hoogleraren, aan wie de geestelijke vorming van toekomstig Neder land is toevertrouwd. Er zijn erbij, die korte tijd terug nog openlijk de onderhandelingen op de Ho ge Veluwe critiseerden en heronderzoek wensten, maar nu in de „oktober"-groep zich stellen tegen over hen, die „de fout van Luns" zien als een automatisch gevolg van de Hoge Veluwe. Hoe meer informaties ik aan beide zijden inwin, hoe chaotischer het probleem me voorkomt. En met zonder meer een koppig gelijk dient nóch de ok tober- noch de november-groep het waarlijk goede belang. Dat kan alleen door een exact onderzoek van de exacte feiten. Naast het elders in dit num mer besproken) boek van prof. Duynstee is er in de laatste tijd geen enkele ernstige compilatie van feiten rond dit probleem verschenen. Er had o.i. al lang een Witboek van de regering motten zijn. Waarom is dat er niet? Erg is dat de groepen vén integeren door het onverantwoordelijk gedrijf van onwetende of ig- nobele massa's daarachter gedwongen worden zich steeds verder van elkander te distanciëren. Beide groepen zijn terug te vinden in de lezerskring van Tong-Tong. En de controverse tussen deze groe pen dreigt het bestaan van Tong-Tong aan te tasten. In de vorm o.m. van weigering om het abonnement in 1962 te continueren als Tjalie niet bijdraait of zwijgt. Een sterke terugloop van het abonnee-aantal zou dit blad (c.q. Tjalie) dan wel op de knieën brengen. Hier is voorwaar een mentaliteit aanwezig, die in extreme vorm (fascisme, communisme) Europa gebracht heeft aan de rand van volkomen ineen storting en thans de hele wereld verscheurt in twee onverzoenlijke blokken, gereed om elkander te vernietigen. Zo net stond ik een beetje suffend bij de goot steen, toen mijn aandacht onwillekeurig getrokken werd door de veelvormige, veelkleurige, veelsoor tige schoonmaakartikelen, die er rondom prijk ten: flessen en bussen van allerlei formaat met allerlei soorten waszeep, en schuurpoeder, allerlei borstels en kwasten en lapjes en propjes om te schuren. Een indrukwekkende (en dure) collectie. En (volgens de advertenties) allemaal zó subliem! En onwillekeurig gingen mijn gedachten terug naar onze oude gootsteen in de bijgebouwen, waar in 1 oud sardineblikje waren: 1 stukje „saboen bèkö Tjap Tangan", 1 stukje sêpêt, 1 hoopje as. Punt klaar. En daar werd alles mee gewassen. En goed. Alle potten en pannen en perioeks. En onze voetzolen (als we in gesmolten asfalt hadden ge wandeld hoe bestaat het! We waren al aardig op weg om vuurlopers te worden!). Ja ja, we worden wel heel erg beschaafd en heel erg modern en heel erg duur. Maar soedah, we zijn ook heel erg gelukkig, vergeleken met toen, ja? Ongeacht welke mening ik had, die van de ok tober- of de november groep, aan een dergelijk drij ven van een antimening in onze lezerskring zou ik nooit kunnen toegeven. Omdat dit de ware basis van Tong-Tong: vriendschap, hulpbereidheid en verdraagzaamheid over volken, rassen en conti nenten heen, zou aantasten. Mochten de uittre dersinderdaad hun doet bereiken en door een scherpe verlaging van het lezers-aantal de onder gang van dit blad bewerkstelligen, het zij zo. Als dit blad de achting niet meer kan opbrengen, die ervan verwacht wordt, dan is het streven van Tong-Tong een fictie gebleken. En ficties horen niet te bestaan in een wereld van realiteiten. Maar zolang dit nog niet gebeurd is, zullen wij elke dag van ons bestaan vechten voor dit bestaan. En zó sterk ben ik overtuigd van de voortref felijke mogelijkheden in ons, dat ik durf te pro feteren: W11 ZULLEN WINNEN. Wie? De oktober-groep? De november-groep? Neen, de besten in beide groepen SAMEN. T. R. Denkt U er bij alle feestdrukte ook aan het TO^G TONG-abonnement tijd!g te gireren Dank UI DE ADMINISTRATIE In een onderhoud met een persman, bij wie ik bij herhaling mijn ongerustheid uitsprak dat hij me niet begreep, riep de man opeens: „Maar Tjalie, ik begrijp je wèl. Ik ken Indië ook. Ik ben er zelf geboren!" Mijn ongerustheid werd er niet minder om. In tegendeel. Mijn tante is in een hospitaal geboren, maar weet niets van hospitalen af. De wérkelijke oudgast zal nóóit zo over Indië (Indo nesië, Azië) spreken. Die weet, dat veel in het Oosten ondoorgrondelijk blijft, dat je met veel westers weten in Azië niets opschiet. Dat je veel „aanvoelt" (dus intuïtief weet) of niet. Van de Totoks en Indo's, die hun hele leven in Indië geze ten hebben, kennen zeer velen dat land en volk niet. Voor ondergetekende is Indonesië nog steeds een onmetelijk onbekend terrein. En Tong-Tong pretendeert niet Indonesië te kennen, maar explo reert nog steeds dit wonderlijke Paradijs, waarin wij helaas niet lang genoeg geleefd hebben, maar waarvan wij allen hopen: Moge het eens wéér zo worden, dat wij terugkeren mogen om méér te doen dan wij tot nog toe gedaan hebben. T. R. In het laatste nummer van Tong Tong staat een artikel over de tunnel van Lampegan. Het is merkwaardig te weten, hoe die naam ont staan is want Lampegan is geen Soendaas. Bij het doorkappen van de berg werd van een smal spoor gebruik gemaakt en de lorries kwamen met een grote vaart uit de donkere tunnel zetten. Er waren al enkele ongelukken gebeurd en toen kwam .de prentah, dat de wagentjes van een lamp voor zien moesten worden, maar ook de werkers moesten een lamp bij zich hebben. Hiertegen werd ook ge zondigd en toen hoorde mën steeds: „Lampen an wat verbasterd werd in Lampegan. Zo ontstond deze naam. W. H. HOOGLAND. Een bijzondere aardige en (indien juist) waarde volle historische bijdrage. Wij zeggen echter met opzet „indien juist omdat in Ned. Indië met een burgerij die over het geheel zeer slecht his tory-minded" was, wel vaker aardige verklarin gen ontstonden, die nochtans niet juist waren. Niet erg overigens in een land en temidden van een volk met zoveel kostelijke sagen en legenden! Maar Tong-Tong (en Hr. Hoogland) zoeken feiten kennis. Als er dus lezers zijn, die deze verklaring kunnen bevestigen of weerleggen (op deugdelijke grond en uiteraard), dan graag bericht! En wie kent andere voorbeelden van Indonesische namen met een Nederlandse oorsprong? Ons schiet er nu slechts één te binnen: het woord „antree" voor „file" of „queue", iets dus dat ontstaat bij het entree van een bioscoop of zo. Een „antree pandjang" is dus een lange queue. REDACTIE staan val le.,

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1961 | | pagina 3