Herinnering aan Sint
HORLOGES
PONTIAC PRISMA
MIDO
Welverdiend in de bloemetjes
Sinterklaas, goedheilig man
Fonteijn Co. v/h te Djocja
5
(Advertentie)
5 december, heel lang geleden.
Ik zie het nog voor me. Maatje had de zitjes en
de potten uit de voorgalerij weg laten zetten, om
zoveel mogelijk ruimte te hebben voor de kinde
ren. De deuren van de binnengalerij waren wijd
open gezet, ons huis leek wel één grote zaal. Het
erf zag zwart van de nontonners en ook op straat
bleven voorbijgangers staan, ook al konden ze niets
zien van wat er in huis gebeurde. Ik voelde me
trots om al deze drukte bij ons huis.
Daar in de binnengalerij in de hoek bij de piano
zat Sint Nicolaas op een prachtig versierde stoel.
De eerste Sint die ik in levende lijve ontmoette.
Hij had een prachtige rode jas aan en daaronder
een wit kanten japon. Op zijn hoofd een hoge
punthoed met een kruis en daaronder een enorme
massa onwaarschijnlijk wit haar. In zijn rechter
hand hield hij een stevige sengèh, bijna zo lang
als die, waarmee Karto altijd voor mij de djam-
boes uit de boom plukte. Maar deze was mooier,
van goud, hoewel naar ik meende, lang niet zo
handig in het gebruik als de onze.
Zwarte Piet was voor mij een raadselachtige per
soonlijkheid. Ik vond zijn kleren mooier dan die
van Sint, maar zijn manier van doen vond ik voor
een kleurling heel onbeschaafd. Hij sprak druk
en luid, wat Siti, onze baboetjoetji zachtjes de
opmerking ontlokte: „Kóh anèh, soearanja se-
perti orang belanda." Overigens bleek Piet een
goedhartig mens want hij strooide handen vol
snoep door de kamer. Veel kinderen begrepen je zusje
deze manier van aanbieden niet en bleven ver
schrikt toekijken. Pas toen de jongens van Visser
(de brandals van de straat) als bezetenen aan het
oprapen gingen, volgden ze het voorbeeld.
Alle kinderen uit de straat waren er. Ik zag de
Leidelmeyertjes, de Andela's en ook mijn lieve
buurvriendinnetjes Nelly en Sylvia Phoa. Alle
maal zongen ze „Sinterklaas kapoentje" en „Sie-
demaan" terwijl Maatje op de piano speelde.
Toen haalde Sint een boek tevoorschijn dat op
Sinterklaas in Indië
Als de hinders straks gaan droomen
En met koek en marsepijn
Zie de maan schijnt door de boomen!
Volgepropt te bedde zijn.
Dan gaan pa en ma met vrinden
Naar hun eigen wild geraas
In een zaal met drie muziekjes
En hun eigen Sinterklaas
Sinterklaas, goedheilig man.
Zucht: „daar komt het soepje an!"
Ma zegt dan tot ma's vriendinnen:
„Aardig toch, zoo'n kinderfeest!"
Pa vraagt zuchtend aan z'n vrinden:
„Ben jij ook weer Sint geweest
Stonk jouw pruik ook zoo je weet wel.
Net zoo'n dooie-vischjesreuk?
Zit jij ook nog vol met plaksel?
Heb jij ook zo'n rare jeuk?"
Sinterklaas, goedheilig man.
Zegt: „ja pa, dat komt ervan!"
Pa en ma gaan dan plezieren
In de volgepropte zaal,
Ma met ijs en schertsartikels,
Pa met vatbier en kabaal.
En ze brullen met het strijkje:
„Makkers, staakt Uw wild geraas".
En met bordpapieren neuzen
Hossen ze om Sinterklaas.
Sinterklaas, goedheilig man.
Zucht: Net Spanje!wat een pan!"
Zie de maan schijnt door de bomen
Buiten kraait de eerste haan,
't Heerlijk uurtje is gekomen
Om naar huis en bed te gaan
Ma host met een vreemde vrijer
Nog een laatste zwaan-kleef-aan,
Pa zit joelend in 't muziekje
Op de groote trom te slaan
Sinterklaas, goedheilig man.
Krijgt er hartvergrooting van!
Overgenomen uit: „De dag in Indië'
Indische eigenwijze liedjes van „Bram
met je" (M. H. du Crooj.
het eerste gezicht erg veel leek op dat, waarin
ik Paatje wel eens had zien schrijven aan zijn
bureau. Maar ik had me vergist. Dit boekwerk
bevatte louter mededelingen betreffende onze on
deugden. Een voor een werden de kinderen bij
Sint geroepen, en moesten met hun hand in die
van Sint beterschap beloven. Dan kregen ze een
cadeautje en een zakje snoep van Piet. Het viel
me op dat Sint niet erg goed geïnformeerd was.
Van onze werkelijke streken wist hij maar bitter
weinig. Zo kwam ik ook aan de beurt.
„Ben jij het zusje van Loed?" begon de oude
man. „Ik heb gehoord dat je een heel zoet meisje
bent en op school goed je best doet!" Niets over
dat spugen in de put waarvoor Maatje me gister
nog straf had gegeven. „Kijk eens wat ik voor
jou heb meegebracht!" Sint overhandigde me een
langwerpige doos en ik vreesde het ergste. Mijn
bange voorgevoelens kwamen uit, er zat een pop
in. Zo één met echt haar, slaapogen en een tril
lende tong. Ik streek eens over de grote bruine
ogen.
„Niet indrukkenfluisterde Maatje me haastig
toe. Ze wist mijn voorkeur voor die grappige
knikkertjes op een steeltje en mijn vaardigheid
in het bemachtigen van die dingen.
Intussen was Loed bij Sint ontboden.
„Van jou heb ik niet veel moois gehoord", zei
Sint bars. „Je doet je best niet op school, je wilt
niet naar de pianoles. Neem een voorbeeld aan
Vlamingstraat 5 - Den Haag
Telef. 11.66.77,
Ik hoorde stomverbaasd Loeds veroordeling aan.
Dat moest een vergissing zijn. Loed was veel
liever dan ik, hij was knap, verdraagzaam en
goedig voor vriendjes en met dat misbaar dat hij
maakte als hij naar pianoles moest, gaf hij een
blijk van gezond verstand.
„We moesten je maar eens meenemen naar Span
je", vond Sint. Loed hoorde dociel zijn vonnis
aan. Piet hield hem een grote zak voor, zo één
waar wel twee pikoel beras in gaan, laat staan
mijn tengere broer Loed. Deze stapte er gehoor
zaam in en Piet bond de zak dicht. Ik voelde mijn
hart krimpen van medelijden en tegelijkertijd uit
zetten van een gloeiende haat tegen de man met
de baard.
„Kom", zei Sint „nu moesten we maar eens opstappen"
Toen hield ik het niet meer.
„Neem mij Sinterklaas, neem mij mee, laad Loed vrij!
Ik wed dat vele vrouwen vóór en na mij dit gebaar
van dramatische opoffering hebben gemaakt.
Maar een ding weet ik zeker: geen vrouw zal
daarbij in die vreemde gemoedstoestand hebben ver
keerd als ik toen. Ik zweefde ergens tussen opper
ste razernij en het diepste medelijden.
Sint keek blij verrast. Als u zich kunt voorstellen
hoe Soekarno zal kijken als Australië hem Aus
tralisch Nw. Guinea komt aanbieden in ruil voor
het Nederlandse deel, dan bent u heel dicht bij
de uitdrukking van Sints gezicht.
„Je bent een lief, dapper kind, daarom laten we
voor Loed deze keer vrij!" sprak hij na een ogen
blik van doodse stilte.
Kennelijk opgelucht maakte Piet de zak los. Ver
fomfaaid maar geestelijk onberoerd kroop
Loed eruit en kreeg van Piet nog een zwiep na
met de sapoe lidi.
„Van jou wil ik een mooi handje", zei Sint vrien
delijk. Maatje duwde me al naar hem toe. Daar
bukte het rose gezicht met de witte haren zich
naar me toe. Ik wilde iets zeggen, maar de
woorden stokten in mijn keel.
Sint keek me doordringend aan. Ik hem ook. Hij
had glasblauwe ogen en lichte wimpers en sproe
ten op zijn wangen. Toen, in een fractie van een
seconde herkende ik mijnheer Harmsen van Paat
jes kantoor.
Jarenlang heb ik dit geheim met me meege
dragen en nog vele jaren daarna aan Sinterklaas
qeloofd.
LVZ.
Tante Truus en Paatje werden al eens eerder in
TONG TONG vereeuwigd. Dat was in juni 1960,
toen wij U vertelden hoe zij, na veel moeite en
tegenwerking, hun zo langzamerhand beroemd ge
worden restaurant „OUD INDIË in de Lange
Houtstraat, Den Haag, begonnen. Hier zijn ze dus
weer, welverdiend, in de bloemetjes gezet. Een
hartewens van Tante Truss is eindelijk in vervul
ling gegaan: op 2 november kon zij in het Be-
zuidenhout (Stuyvesantplein 13) een „toko" openen
waar zij behalve boemboe-boemboe, kroepoeks en
„klare" rijsttafelgerechten, ook porties bami en
nassi rames „om-mee-naar-huis-te-nemen" ver
koopt. De eerste vraag, die bij me opkwam was
vanzelfsprekend: „Waarom ook nog deze toko,
terwijl het restaurant alleen al zoveel werk geeft?"
Inderdaad blaakt Tante Truus nog steeds van ener
gie, maar meestal plegen de mensen het met het
klimmen der jaren „wat kalmer aan te doen".
Maar het is met de blik op de toekomst gericht,
dat Tante Truus en Paatje het gewaagd hebben
deze toko te beginnen. „Te zijner tijd zal het
restaurant ons toch te veel worden en zullen wij
het dus helaas moeten verkopen", zegt Tante
Truus, maar de gedachte alleen al, dat ze dan de
hele dag niets meer te doen zal hebben, doet
tante Truus nu al huiveren. „Met deze winkel
heb ik, als wij straks „met pensioen" gaan ten
minste iets om handen". Die paar jaar extra
hard werken nu ze dus restaurant èn winkel
moeten runnen, hebben Tante Truus en Paatje er
graag voor over. Moet ik U ook nog wat
over de toko zelf vertellen? Hoeft niet, ja? In de
eerste plaats is wat er buiten op de etalageruit
Staat: TANTE TRUUS EN PAATJE, al waar
borg genoeg voor de inhoud, die is natuurlijk
„smaakvol" (in tweeërlei betekenis!) en welver
zorgd. En in de tweede plaats vind ik dat U
er best zelf eens een kijkje kunt gaan nemen, ook
al woont U helemaal in Bouwlust tegen Wateringen
aan!
ELLEN