MUSIC MAKES ME
czJlnneke röntok
Ze zeggen dat Eindhoven een dynamische stad is. Met groot-industrie, forse aan
pak van zaken en zo. Of alle inwoners van de lichtstad ook zo dynamisch zijn weet
ik niet. In de Johannes Vermeerstraat woont in ieder geval een brokje dynamiet
van 19 lentes, of liever gezegd van 9 westmoesons en 10 lentes: Anneke Grönloh.
Niet levensgevaarlijk, hoor! Maar wel levenslustig. Een enorme dash,een bijna
driftige levensvreugde en toch ook, diep verborgen, een grote gevoeligheid.
WAAR KOMT DAT WOORD
VANDAAN?
DE VERBODEN VRUCHT.
„Laat ik mij haasten de eerste te zijn". De
Soendanees noemt dit: Geuwat. Toen de be
kende Daendels de grote Postweg liet aanleg
gen, controleerde hij het werk zelf en het ging
steeds te langzaam naar zijn zin. Hij riep
steeds: „Gauw wat" en de Soendanees verbe
terde dit in: „Geuwat".
In de Tong-Tong van 30 nov. j.l. schrijft U
een nekrologie over Jhr. de Serière van de
Pantjoer en Angkreklanden in Besoeki. (Weet
U dat de aanleg van die koffieondernemingen
is geschied door de bekende Teun Ottolander?
Een ieder kwam onder de indruk van deze ge
niale aanleg met zijn waterpaswegen en boom
behandeling).
Nu, de naam Serière vindt men terug in het
overal op Java en Sumatra voorkomende on
kruid Lantana, doch de Soendanees zegt Salije-
re en de Javaan Salijara. Jhr. Serière, in 1860
assistent resident te Krawang, voerde dit
plantje in, en nu is het overal te vinden. Ook
is het bekend onder de naam Tahi ajam of
Telekan (kembang temblekan). De naam
Salijere of Salijara is een verbastering van de
Serière.
Ik hoop dat deze nieuwe rubriek „istimewa"
zal worden (wat afgeleid moet zijn van „is die
me wat") en dat vele etymologen in de ball
point zullen klimmen.
W. H. HOOGLAND
Jan, Piet en Dewo, hun Javaanse vriend, slen
terden langs het „lege huis", zoals ze het
noemden, en keken begerig naar de dikke
nangkaboom, die op het erf stond, en waaraan
reusachtige nangka's prijkten.
De jongens hadden er reeds enige dagen hun
oog op laten vallen, maar tot plukken was het
nog niet gekomen. Het huis waanden ze leeg,
daar de deuren en ramen gesloten bleven, in
de voorgalerij geen stoelen, tafels of bloem
potten stonden en er nooit enig levend wezen
te zien was.
„Kom", zei Piet, die de oudste van de drie
jongens was, „we gaan die nangka's plukken.
Ga je mee?'"
„Maar als eigenaarnja kom, hoe dan?" vroeg
Dewo.
„Ach er woont niemand, het huis is toch altijd
dicht en we hebben hier nooit iemand gezien.
Ajo dan, durf je niet? Niet bang zijn!" zei
Piet.
De andere jongens voelden zich gerustgesteld
en gingen met hem mee het erf op. In een
wip was Piet in de boom en het duurde niet
lang of de eerste buit lag op de grond.
„Wah, lekker groot en rijp! We halen maar
alles er af."
„Adoe, getahnja veel zeg."
„Laat maar, als maar lekker; getahnja toch jij
eet niet."
Zo praatten de jongens.
Opeens, heel zacht, ging de voordeur van het
huis open, en een vrouw kwam buiten.
De jongens waren zo verdiept in het plukken,
dat ze haar niet zagen of hoorden aankomen.
Pas toen ze voor hen stond, bemerkten 'ze
haar, en bleven van schrik als aan de grond
genageld staan.
„Jö, njolong nangkaku, opo ora entah man-
gan?" (Jullie stelen mijn nangka"s, krijgen
jullie geen eten?") En Voor de jongens er
erg in hadden, had ze snel de steel van één
der nangka's afgekapt en wreef die over het
arme hoofd van Dewo, zodat alle getah aan
zijn hoofd en haar bleef kleven.
Op hem, de Javaan, koelde ze haar woede,
want Jan en Piet durfde ze niet aan, die
waren „londo"' Europeanen).
Zoals ze is, zingt ze. Heb je haar „Ma, hij wil
zo graag een zoen" (het oude „Ma, he's ma
king eyes at me") wel eens gehoord? Een
lekker rustig, sterk geaccentueerd tempo, een
lage meisjesstem met een geladen, meeslepen
de voordracht. Yeah! Dat is echte, hartverove-
rende swing!
ANNEKE GRÖNLOH, temperamentvolle ver
tolkster van „Slobbertrui" maar ook van „Dari
ketjil, Mama piara"
Foto: W. W. Stone
In huize Grönloh word ik gastvrij ontvangen.
Een typisch Indisch interieur; aan de muren
een oude KNIL-sabel, een paar mooie krissen,
een grote opgezette schildpad, en veel Bali-
beeldjes. Je voelt je direct thuis.
(Dit verhaal dateert van voor de oorlog, toen
de Indonesiërs nog een heilig respect voor
ons hadden.)
Buiten de allesbehalve zachte behandeling met
de getah, werd een vloed van scheldwoorden
over Dewo's hoofd uitgestort.
Jan en Piet waren intussen hard weggelopen.
Een poosje later voegde Dewo zich bij hen.
Wat zag hij er uit! Zijn haren waren wit van
de getah. Zo durfde hij niet naar huis te gaan.
Jan en Piet namen hem mee naar hun achter
galerij, waar ze hem een behandeling gaven
met klapperolie. De jongens brulden van het
lachen. Ondanks alles moest Dewo meelachen.
„Ja itoe, als halen verboden vruchtgrinnikte
hij, „nog niet eens proeven of lekker, al krijg
getahnja.'"
Het was een les, een goede les.
TJEMPAKA KUNING
Wij hebben gezellig ge-ngobrold en plaatjes
gedraaid. Een adempauze in een drukbezet
artiestenbestaan. Want Anneke Grönloh is
sinds enige tijd beroepsvocaliste. Ze heeft op
kantoor bij de DAF-fabrieken gewerkt en in
haar vrije tijd gezongen. Dat was op den
duur niet te combineren. Ze koos de wereld
van de amusementsmuziek. Een fascinerend
beroep, een moeilijk beroep. Veel applaus,
populariteit en honderden fan-brieven, maar
ook klatergoud en haat en nijdZij heeft al
heel veel gezongen. Ze is door heel Nederland
getrokken, ze treedt geregeld op in België en
ook in Duitsland. En haar moeder trekt overal
met haar mee. Baukan main, wat een vitali
teit, wat een trouw ook. Zó kan alleen een
moeder zijn.
Anneke's vader was Adjudant, hij sneuvelde
in Korea; één in de lange rij van KNIL-mili-
tairen die het hoogste offerden
Anneke heeft al een stuk of zes platen op
haar naam staan. „De Slobbertrui" en „Charlie
stuurde me bloemen" om er maar een paar
te noemen. Maar weet je dat ze ook kron
tjongliedjes op de plaat heeft staan? „Dari
ketjil, Mama piara" en „Asmara"! Een eigen
aardige combinatie van een pittig swingend
ritme en de loom-warme, dromerige melodie
van de pantoen, gezongen met precies het
juiste gevoel voor die heel aparte sfeer. Een
fascinerende muzikale synthese die sterk aan
spreekt
Zou dit de toekomstige muziekvorm zijn,
waarin de Indo zich helemaal kan uitleven?
In Singapore maakt dit soort muziek furore.
„Asmara"" staat daar aan de top van de Hit
parade! En natuurlijk gaat Anneke daarom
in februari 1962 op tourneé naar Singapore,
onder auspiciën van de Radio-Omroep van
de „Leeuwenstad".
Hier in Holland is de plaat nooit erg goed
gegaan Maar gelukkig is ze nog lang niet
uitgezongen in dit genre. Kortgeleden maakte
zij een e.p.-tje met oude bekenden: „Bengawan
Solo", „Boeroeng Kakatoea", „Oh, Papa Djah"
en „Nina Bobo"! Itoe dia! Commentaar over
bodig, toch?
Intussen wordt het Engelse repertoire niet ver
geten. Een nieuw plaatje is „Walking back to
Happiness", de bekende topper van Helen
Shapiro. Verder staat er nog een enorme acti
viteit op het programma. De contracten lopen
tot diep in 1962. Bovendien wil Anneke liede
ren van Mahalia Jackson op haar repertoire
nemen. Daar is ze wèg vanEen heel moeilij
ke opgave. Toch geloof ik dat het lukt. Anne
ke is veelzijdig. En zij heeft die warme, tem
peramentvolle alt met dat enigszins hese tim
bre, en vóór alles: ze is door en door muzi
kaal
Als het haar inderdaad lukt die prachtige
gospelsongs te vertolken, dan weet ik zeker
dat dit temidden van populaire tienerme
lodietjes voor Anneke Grönloh betekent:
Singing back to Happiness
MAUS