i/oeke WAT DRIJFT SUKARNO? OPSTAND IN HET PARADIJS FASCINEREND BOEK OVER INDONESIË DE STERRENHEMEL Opstand in het Paradijs NIEUW GUINEA: EEN ZAAK OP LEVEN EN DOOD? ZAL INDONESIË AAN HET COMMUNISME TEN OFFER VALLEN? James Mossman: Opstand in bet paradijs". Uiig.: II. Gottmer, Haarlem Door de ervaring wijzer geworden, namen we ook dit boek over Indonesië weer met achter docht ter hand, bladerden het sceptisch door en hadden bij heel wat passages al direct een „Zie je wel? Die snapt er ook niks van!" klaar. Maar desondanks raakten we meer en meer geboeid en het eindigde ermee, dat we herbegonnen op pagina 1 en serieus doorlazen tot de laatste pagina, aan het slot een aantal nuttige aantekeningen overhoudend. Dat is op de eerste plaats te danken aan het heldere, onbevangen rondblikken van de jour nalist Mossman in „ons" paradijs, toen het door de rebellenoorlogen in Sumatra en Cele bes verscheurd werd. Nederlandse journalisten zijn over het algemeen zó geweldig beschou wend met alleen maar oog voor dat wat „be langrijk" is, dat ze vergeten op straat rond te kijken en menselijke notities te maken van on belangrijke details. Als ze daarbij politiek of cultureel bevooroordeeld zijn, komt er van het doordringen in het werkelijke leven niet veel te recht. Mossman bekoort ons herhaaldelijk met kleine zijstapjes in het leven: „Het Capitol had een lang, overdekt balcoti bot 'en één van de vele grachten, die het armere gedeelte van de bevolking der stad dienden als badgelegenheid en watertoilet. Ook doet men langs de modderige oevers de was, terwijl kinderen als opgewekte zee honden het vuile, maar ondiepe water door klieven Maar de armste mensen zijn zindelijk in Indonesië vee! zindelijker dan de door snee Engelsman en ze stellen er prijs op enige keren per dag een bad te nemen stonden wasvrouwen tot aan hun knieën in het water, hun druipnatte sarongs tussen hun benen geklemd en strak om hun dijen gewikkeld 'legen de muren van de huizen van het kanaal zaten bruine tjitjaks dikke vliegen achterna en hapten ernaar met kleine, voor historische kaken Vrouwen in paarse en groene sarongs zweefden met kleine trippelpasjes langs kleine waroengs, welke aan de voorgevel geheel open waren. Ze droegen manden met fruit en levende kippen en ander pluimvee, die zij bij de poten vasthielden, zodat de kop omlaag hing. Er hing een geur van houtvuurtjes en van eten dat klaargemaakt wordt. Het was een armenbuurt, maar toch werd het leven er bevallig en waardig ge leefd Het boek zit vol zulke snapshots, raak, schil derachtig, soms scherp en spottend, maar altijd getuigend van warme menselijke belangstel ling. Daarom wordt de reportage van deze binnenlandse oorlog een reusachtig avontuur, boeiend, vermakelijk, ontroerend. De beschrij ving op zichzelf al van het doordringen via Filipijnen en Sangir in de Minahassa is een kostelijk verhaal. Mossman deelt in zijn periodieke (gelukkig korte) algemene commentaren menige lik uit de pan uit, waarbij beurtelings het oude kolo niale Nederland en het moderne Indonesië niet gespaard worden. Wij zijn bereid menige onjuistheid gaarne te vergeven als wij reali seren dat de schrijver maar zo'n heel korte tijd in Indonesië was en nog wel in een tijd van grote onrust. Des te meer respect hebben wij daarom als wij hem horen vaststellen: een In donesische leider maakte de opmerking: „Zij die denken dat de Indonesische situatie een voudig is, zijn verkeerd ingelicht." Eigenlijk merken wij, dat hij van deze waarheid voort durend doordrongen is geweest. Vaak daarom beperkt hij zich tot het geven van ongecom mentarieerde werkelijkheidsverslagen. Als wij denken aan menige Nederlander en Indisch man, die het moderne Indonesië (en Katanga en India, enz.) in hun zak hebben en daardoor zo akelig blunderen vaak, dan is onze waar dering voor Mossman des te groter. Voor Mossman is zijn reportage van de rebel- lenoorlog een groot (en vaak amusant) avon tuur geweest. En een groot wonder. De merk waardigste dingen constateert hij. Bij voorbeeld de grote persoonlijke vriendschap die officie ren van centrale regering en rebellen voor elkaar hebben: als Mossman het centrale front verlaat om te gaan kijken bij de rebellen, laat kolonel Gani zijn warme groeten overbrengen aan Simbolon. Waarom eigenlijk? vraagt Moss man. Antwoord: „Hij is wat U zou noemen: een gentleman. Wij, die in Europa gewend raken aan meedogenloze vernietiging van elke tegenstander, wat staan wij ver verwijderd van deze Aziatische instelling, die altijd wenst: ondanks alle twist en strijd: vriend blijven! Hoe dom zijn wij vaak om tegenover een Indonesiër misprijzend of omlaaghalend te spreken tegenover zijn (politieke) tegenstan der, terwijl hij juist een groot vriend of intiem familielid kan zijn. Oost staat in deze opzich ten zeer ver weg van West. Zullen wij het ooit leren en begrijpen? De oorlogen in Sumatra en Celebes lijken grote operettes en köpenickiades. Europese politici en generaals kunnen zich de vingers aflikken bij het kluiven aan de vele blunders en domheden die begaan werden. Bij ons komt alleen een oneindig gevoel van begrip, sym pathie en vergevensgezindheid op voor dit volk, dat zo'n ontzettende worsteling door maakt bij het vinden van zichzelf, met tal van buitbeluste buitenlandse kapers en binnen landse profiteurs als haaien in troebel water. Wij ontdekken ook met een schok hoe deze Indonesiërs (hoe bitter ook vaak sprekend over de Nederlanders) zich van hun grote genegen heid voor ons bewust blijven, onze taal spre ken, onze vriendenhand zoekend (evenals Gani en Simbolon) over de zwartste verwijde- Hebt U gezien hoe mooi bij deze heldere vriesnachten de sterrenhemel is? Om negen uur prijkt in volle glorie Orion boven de Oos terkim, hier verticaal, dus als de Grote Jager. In Indië zagen we dit beeld altijd horizontaal en heet het De Ploeg. En is een „teken aan de hemel" voor de rijstplant. Het is de moeite waard om voor het bekijken van de sterrenhemel 's avonds nog een blokje om te wandelen. We missen natuurlijk die ge weldige Melkweg en vele ouwe bekenden als het Zuiderkruis, Alpha en Beta Centauri, zoe ken we natuurlijk tevergeefs. Ook is het raar de Grote Beer en Cassiopeia, die wij vroeger aan de kim zagen liggen nu pal boven ons hoofd te zien. Als ik hier met Piïm uit varen zou gaan in de nacht, zouden we de kust niet meer terug vinden Ik vroeg aan Oom Piet, die vroeger 's nachts altijd op stap was, niet naar de „bi", maar naar Priok om te vissen, of naar Soenter om te jagen, of hij er 's avonds nog steeds op uit ging. Hij trok opeens een uiterst pijnlijk en half verwijtend gezicht. En met een druk wij zend handje naar zijn voeten, antwoordde hij alleen: „Adoeoeoe, Lie! Bngkaak, bngkaak!" Ja, kassian als je dikke voeten krijgt van de kou. Wie heeft er minder last van en kan mis schien aardige dingen vertellen van sterren beelden zoals de Indonesiër die ziet, hoe ze heten en welk verhaaltje er misschien aan vast zit? REDACTIE ringen heen. We zien ook hoe slecht andere Europeanen „voet aan de grond" krijgen. Hoe dicht staan wij nog steeds bij Indonesië, maar door een volslagen gemis aan inzicht in de mogelijkheden van samengaan: hoe ver ook staan wij nog steeds van elkander. East is East and West is Westzullen de „two strong men die de overbrugging brengen moeten, dan nooit gevonden worden? T. R. JAMES MOSSMAN levert gaarne: Boekhandel PAAGMAN Gironummer 185783 Fred. Hendrikl. 217b, Den Haag Tel. 543700 H. Ravesteijnpl. 42, Rijswijk Tel. 984050 v. Schuijlenburchstr. 58, Delft Tel. 22438 Op al deze en nog vele andere vragen geeft JAMES MOSMAN, bekend Engels buiten lands correspondent en commentator voor de B.B.C.-televisie, een even objectief als ont hullend antwoord in zijn boek Verkrijgbaar in iedere boekhandel Met 2 overzichtskaarten en 250 blz. tekst Geb. f 9,90 H. GOTTMER - HAARLEM 16

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1962 | | pagina 16